Naar verluidt, zogenaamd "'t Hemelrijk"; vroeger ook "Ter Haut" (naar voormalig bos?) zie deels verdwenen opschrift van het boerenhuis. Semigesloten hoeve uit het begin van de jaren 1920, qua bouwtrant en schikking aansluitend bij de Noordfranse en Waalse wederopbouwhoeven van het type "cense"; naar ontwerp van architecten M. en E. Boom en O. Moreau (Agence d'architecture Boom en O. Moreau, Comines) van 1920. U-vormige opstelling van toegangspoort en hoevegebouwen rondom een gekasseid erf met boerenhuis ten noorden. Laatstgenoemde alsook de nutsgebouwen opgetrokken uit baksteen, onder al den niet geknikt zadeldak, sinds 1963 met golfplatenbeschieting ter vervanging van cementpannen. Hoge cichorei-ast -blikvanger in het landschap- aan de begrinte oprit. Tabaksast en recentere loods ten noordoosten van de hoeve. Siertuintje en kleine boomgaard met moestuin, respectievelijk voor en achter het woonhuis. Hoeve eertijds afgestemd op cichorei- en tabaksproductie, heden enkel op laatstgenoemde.
Ten zuiden, centraal en recht tegenover het woonhuis, rechthoekige inrijpoort van cementblokken onder afgewolfd zadeldakje (cementpannen).
Ten noorden van het erf, alleenstaand dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak, oorspronkelijk voorzien van centraal dakvenster onder geknikt zadeldak met open spant. Gebruik van cement onder meer voor plint in bossage. Deur- en vensterrisalieten. Rechthoekige muuropeningen, verdiept in rond- en korfboogomlijsting onder doorgetrokken druiplijst in wisselend metselverband; boogvelden van groengeglazuurde bakstenen. Panel en in visgraatverband op de borstwering. Rechter zijgevel: lager aanbouwseltje met getrapte belijning.
Ten oosten, stalvleugel (nok loodrecht op het huis). Rechthoekige muuropeningen onder gecementeerde latei en rondbogige ontlastingsboog met trapezoïdale sluitsteen. Zuidelijke zijgevel: uilengat.
Ten westen, dwarsschuur onder onderbroken, geknikt zadeldak (nok loodrecht op het huis). Muuropeningen, zie stalvleugel.
- Algemeen rijksarchief, Dienst der Verwoeste Gewesten, 4388.