Zogenaamd "Ten Dullaerde", naar voormalig achterleen van de vrije heerlijkheid van Ooigem. Grotendeels omwalde hoeve met losse, U-vormige opstelling van bakstenen, lage bestanddelen onder zadeldak (mechanische pannen), uit eind 19de eeuw - begin 20ste eeuw. Begrint erf, aan straatzijde afgesloten door middel van laag betonnen muurtje en gietijzeren hek. Behouden wal ten westen, noorden en oosten. Resten van gekasseid pad voor de schuur. Recente kippenbatterij achter het woonhuis. Dubbele cichorei-ast (20ste eeuw) ten westen van de hoeve.
Ten noorden, boerenhuis van zes traveeën. Centraal getrapt dakvenster en aflijnend, witbeschilderd dropmotief. Rechthoekige muuropeningen onder I-balk met rollaag. Leistenen lekdrempels. Lagere aanbouwsels onder lessenaarsdak met zijtrapgevel, tegen de zijgevels. Ten westen, stalvleugel (nok loodrecht op het huis) met drie getrapte dakvensters. Voornamelijk getoogde muuropeningen onder strekse latei.
Ten oosten, schuurvleugel (nok loodrecht op het huis) met dwarsschuur, aardappelkelder en wagenhuis. Rechthoekige poorten onder meer onder I-balk. Troggewelven op I-balkjes, boven de kelder. Tegen de zuidgevel: betonnen loods.
- HUYS E., Geschiedenis van Geluwe, derde aangevulde uitgave ingeleid door N. MADDENS en bijgewerkt door D. DECUYPERE, Tielt, 1977, p. 297-298.