Zogenaamd "Ter Weede" naar de voormalige heerlijkheid, een leen onrechtstreeks gehouden van het kasteel van Kortrijk; aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778). Wederopbouwhoeve uit de jaren 1920, teruggaand op de regionale hoevebouw.
Opstelling: losse, lage bestanddelen U-vormig gegroepeerd rondom een erf met centrale grastuin en omlopend gekasseid pad; boerenhuis met ijzeren paardenkop boven de deur, stalvleugel en dwarsschuur - stal respectievelijk ten noordoosten, zuidoosten en noordwesten; kleinere dwarsschuur ten westen; afgezonderde tabaksast ten westen; cichorei-ast naar verluidt gebruikt tot in de jaren 1970, ten zuiden aan straatoverzijde.
Aanplanting: moestuin achter het boerenhuis; afzomende knotpopulieren rondom de omwallingsrest ten zuidoosten; kastanjeboom aan de erfoprit.
Materialen: verankerde donkere baksteenbouw; pannen (mechanische) zadeldaken onder meer met overstekende dakrand, bij het boerenhuis onderbroken door twee tuitgevels met muurvlechtingen en rondboogvenster, en bij de stallen met klimmende laadluiken; arduinen onder- en betonnen bovendorpels voor de rechthoekige muuropeningen onder ontlastingsbogen; indeling: boerenhuis met dubbelhuisopstand van zeven traveeën; dwarsschuur met centrale rechthoekige schuurpoort, korfbogige kelderpoort links en getoogde stalopeningen rechts. Recentere nutsgebouwen ten westen.
- HUYS E., Geschiedenis van Geluwe, derde aangevulde uitgave ingeleid door N. MADDENS en bijgewerkt door D. DECUYPERE, Tielt, 1977, p. 278.