Zogenaamd "Ten Schende Kouter", volgens opschrift. Hoeve met losse, verankerde bakstenen bestanddelen van één bouwlaag onder pannen zadeldaken met overstekende dakrand onder meer op houten modillons, U-vormig opgesteld rondom een begraasd erf beschaduwd door twee notelaars; onder meer bakstenen stoepen; gietijzeren toegangshek tussen linden. Boomgaard ten oosten.
Ten noorden van het erf, witbeschilderd boerenhuis van acht traveeën (nok parallel aan de straat); jaartal 1829 door middel van baksteenkoppen in de zijpuntgevels. IJzeren dakruiter. Circa 1920 toegevoegde dakkapel met trapgevel waarin duiventil, boven de deur. Beluikte, rechthoekige vensters; arduinen lekdrempels; blind venster waartegen armpomp. Rondboogdeur omlijst met "Boomse klompjes"; neuten, imposten en druiplijstje. Bovenlicht met houten radverdeling. Rechter zijpuntgevel: muurvlechtingen. Achtergevel: haaks aanleunende keuken.
Ten westen, stalvleugel (nok loodrecht op het huis). Dakkapel onder overkragend zadeldak. Nieuwe muurgedeelten van circa 1920, voornamelijk in linker gevel. Bakstenen troggewelven tussen ijzeren I-balken; op houten balken in de paardenstal.
Ten oosten, dwarsschuur met wagenhuis, stal en kelder (nok loodrecht op het huis). Grosso modo wederopgebouwd circa 1920, zie onder meer gebruik van grote cementstenen voor de plint. Tongewelf van oudere bakstenen, in de aardappelkelder.
Ten noordoosten, afgezonderde tabaksast uit de jaren 1940.