Zogenaamd "Cité". Kleine tuinwijk met centraal grasplein, in de vorm van trechter, links geënt op de noordzijde van de Langemarkstraat; opgericht na gemeentelijke beslissing van 1920. Gebouwd door de Gewestelijke Samenwerkende Bouwmaatschappij der Goedkope Woningen te Zonnebeke. Doel: bouw, aankoop of inrichting van goedkope woningen bestemd om verhuurd te worden aan weinig bemiddelden. Bouwgrond aangekocht door de Staat; aanvankelijk verhuurd en sedert 1961 verkocht. Aanlegplan en woningtypes naar ontwerp van J. Eggericx (Brussel) als architect verbonden aan de Bouwdienst van de Dienst der Verwoeste Gewesten (1919-'21). Oorspronkelijk aansluitende tuinwijk voorzien aan de overzijde van de Langemarkstraat, echter niet uitgevoerd.
Tuinwijkconcept eerder geïnspireerd op de "regionale" dorpsbebouwing den op de typische tuinwijkaanleg naar Engels model: losse blokken van aaneengekoppelde woningen omringd met tuintjes. Ondanks ligging op relatief verre afstand van de dorpskom, geen gemeenschapsvoorzieningen; vermoedelijk aanleiding tot ontstaan van buurtwinkeltje gelegen rechttegenover de wijk (Langemarkstraat nummer 79).
Vrij uniforme architectuur, echter ook veel meer overhellend naar de lokale bouwtraditie den naar de radicalere modernistische estetiek.
Breedhuizen met twee hoofdtypen voornamelijk met betrekking tot het hoogteverschil. Type I: lage tweegezinswoning onder schilddak. Spiegelbeeldschema met dubbelhuizen van vier traveeën onder meer een smalle venstertravee.
Type II: soortgelijke tweegezinswoning echter met enkelhuisopstand en twee bouwlagen; deuren onder luifel. Ook variante met deuringang in de zijgevel en opkamertravee in de lange gevel (nummer 88-90).
Beide types komen ook aaneengesloten in spiegelbeeld voor: centrale tweegezinswoning van twee bouwlagen tussen lage woningen, onder zadeldaken doorgetrokken per type. Eenvoudige bouwtrant waarvan het "gestandardiseerde" karakter, ondanks verschillende beeldtransformaties voornamelijk met betrekking tot de muuropeningen, nog herkenbaar blijft. Opvallend is het aangehouden spiegelbeeldschema zowel in de opbouw als in de schikking van de gevels. Nummer 74-76 (type b, 54, 62-64, 88-90, 98 (type II) bleven grosso modo oorspronkelijk bewaard. Streekeigen bouwmaterialen: baksteen, donker voor de afzaten van de rechthoekige vensters met strekse lateien; rode tegels voor de rechte druiplijsten; mechanische pannen voor de bedaking. Materialen ter verhoging van de duurzaamheid: teer voor de plinten en ijzer voor de raamconstructies met kleine roedeverdeling. Verluchting van de woningen door middel van het "systeem Knapen" zie in de gevels uitgespaarde, kleine openingen.
- Algemeen Rijksarchief, Dienst der Verwoeste Gewesten, 11777, 11778, 11779.
- Gemeentelijk Archief Zonnebeke, 57502.
- SMETS M., De ontwikkeling van de tuinwijkgedachte in België. Een overzicht van Belgische volkswoningbouw in de periode van 183 tot 1930, Brussel-Luik, 1977.
- SMETS M. (o.l.v.), De Belgische wederopbouw na 1914, tentoonstellingscatalogus, Brussel, 1985.