Eenheidsbebouwing uit het begin van de jaren 1920, met onder meer herberg (nummer  30), zogenaamd "'t Groenselhof", zie geschilderd opschrift. Bestaande uit vier, lage enkelhuizen van respectievelijk drie en twee traveeën opgesteld in spiegelbeeldschema, onder afgewolfd zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen), onderbroken door breed, centraal dakvenster. Rode baksteenbouw; arduin voor consoles en onderdorpels. Typerende baksteenversieringen onder meer casement in afgeknotte centrale puntgevel; steekboogfries tussen lisenen; pseudolekdrempels; rondbogige ontlastingsbogen bestaande uit strek en druiplijst boven de rechthoekige muuropeningen onder I-balk. Drielichten bij nummer 26-28. Nummer 40. Voormalige herberg, zie casement. Enkelhuis met analoge baksteenversieringen.