Twee identieke hoeves naar ontwerp van architecten O.& E. Thomas (Brussel) van 1920. Wederopbouw aanleunend bij de regionale hoevebouw.
Opstelling: losse, lage bestanddelen, opgesteld rondom hetzij een begrint (nummer 146), hetzij een geasfalteerd (nummer 148) erf toegankelijk via een gemeenschappelijke geasfalteerde erfoprit; boerenhuizen ten zuiden, nutsgebouwen respectievelijk ten oosten (nummer 146) en ten westen (nummer 148); tabaksast (nummer 148) ten noorden; traditioneel kapelletje aan erftoegang.
Aanplantingen: moes- en/of siertuin voor het boerenhuis, afgezet met populieren.
Materialen: verankerde rode baksteenbouw; pannen (mechanische) zadeldaken overstekend op houten modillons; houten bovendorpel en bakstenen lekdrempels voor rechthoekige vensteropeningen, onder meer drielichten.
Streekeigen bouwelementen: dakvensters met puntgevels voorzien van muurvlechtingen en schouderstukken; rechthoekige vensters met kleine roedeverdeling en luiken verdiept en korfboognissen; korfboogdeuren onder druiplijstjes.
Indeling: boerenhuis van vijf traveeën, onder meer een opkamertravee, met haakse uitbouw van twee traveeën; nutsgebouw bestaande uit stal, privé, schuur en aardappelkelder.
Recente aanpassingen aan boerenhuis (nummer 148).
- Algemeen Rijksarchief, Dienst der Verwoeste Gewesten, 3923.