Wederopbouwhoevetje uit het begin van de jaren 1920; teruggaand op de regionale hoevebouw.
Opstelling: langgestrekt boerenhuis en dwarsschuur respectievelijk ten zuidoosten en ten westen van een licht verhard erf met onder meer bakstenen stoepen en ten noorden afgesloten door betonnen muur; afgezonderde tabaksast naar verluidt daterend van 1936, ten zuidwesten; deels verharde erfoprit ten noorden.
Aanplanting: moestuin ten zuiden.
Materialen: verankerde, donkere baksteenbouw; pannen (mechanische) zadeldaken, bij het boerenhuis met dakvenster (laadluik) ter hoogte van het stalgedeelte; gecementeerde en grijsbeschilderde noordoostelijke zijgevel voor het boerenhuis; bakstenen troggewelfjes in de stal.
Streekeigen bouwelementen: houten kozijnen onder meer bolkozijnen met kleine roedeverdeling en luiken; bakstenen onderdorpels op doorgetrokken platte laag.
Indeling: zuidoostelijk georiënteerd boerenhuis met vier staltraveeën links + vier woontraveeën rechts, binnenshuis respectievelijk onderverdeeld in varkens-, koe-, paardenstal waarin uitgespaarde ovenkamer, leefkamer met deuren uitkomend in slaapkamer, zoldertrap en opkamer; dwarsschuur met gedichte korfbogige wagenhuisopening links en getoogde kelderdeur rechts.
Recentere aanbouwsels onder lessenaarsdak tegen de schuurzijgevels. Nutsgebouw zonder verdere noemenswaardigheden, ten zuidwesten.