Geluveldmolen ()

De Geluveldmolen is een standaardmolen met gesloten voet, die functioneerde als korenwindmolen. Omwille van zijn zeer slechte staat is de molen momenteel gedemonteerd.

Historiek

De locatie van de Geluveldmolen betreft een molenbiotoop die minstens tot de 15de eeuw teruggaat. In 1473 bezat Antheunis van der Stoct in Geluveld een “behuusde hofstede” en had hij in zijn hoedanigheid van heer van Geluveld het recht om er een banmolen op te trekken. Deze molen werd echter omstreeks 1480-1490 verwoest. Pas in 1550 werd er krachtens een octrooi van keizer Karel V een nieuwe windmolen opgericht. Volgens een kaart in Antonius Sanderus’ Flandria Illustrata uit 1641 stond de molen er in het midden van de 17de eeuw nog steeds. In 1737 werd de molen door de aankoop van de heerlijkheid Gheluvelt door Albert Keingiaert tot 1966 eigendom van de familie Keingiaert de Gheluvelt.

In oktober 1914, in het begin van de Eerste Wereldoorlog, werd de windmolen door de Duitsers kapotgeschoten. In 1923 liet juffrouw Leonie Keingiaert de Gheluvelt de Plaatsmolen van Watou naar Geluveld overbrengen ter vervanging van de vernielde windmolen. De molen, die vermoedelijk dateert van het laatste kwart van de 18de eeuw, werd nog hetzelfde jaar heropgericht door de Wervikse molenbouwer Charles-Louis Capon (1872-?) op de eveneens nieuw aan te leggen molenbelt. Om een goede windvang te verzekeren werd de molen op uitzonderlijk hoge teerlingen geplaatst. Om het gevlucht van de molen te kunnen bereiken diende deze bijgevolg voorzien te worden van een hangende gaanderij. Nauwelijks drie jaar later draaide de windmolen in oktober 1926 een laatste maal. De molen voldeed immers geenszins aan de evolutie die het maalbedrijf in het interbellum kenmerkte. De molen ontbeerde niet alleen een builmolen maar leende zich ook niet voor de plaatsing van een hulpmotor om periodes van windstilte te overbruggen. De Geluveldmolen geraakte dan ook geleidelijk in verval.

Na het overlijden van Leonie Keingiaert de Gheluvelt in 1966 wisselde de Geluveldmolen meermaals van eigenaar. Deze eigendomswissels zorgden voor de verdere teloorgang van de standaardmolen. Het restauratiedossier dat architect Walter Snauwaert (1928-2011) in de late jaren 1970 opmaakte, ging bovendien niet in uitvoering. Nadat de molen in 1982 werd ontdaan van zijn pestelroeden, volgde in 1992 een volledig ontmanteling. De molenonderdelen liggen sindsdien nabij het dorpsplein opgeborgen in afwachting van restauratie. De windvang van de molen is intussen verder gehypothekeerd.

Beschrijving

De Geluveldmolen is een standaardmolen met gesloten voet, gelegen op een molenbelt. De vier bakstenen teerlingen, waarop de molen vóór zijn ontmanteling rustte, zijn uitzonderlijk hoog en maakten een hangende stelling noodzakelijk. De voor- en zijkanten van de molenkast waren voorzien van een verticale plankenbeschieting, terwijl houten leien de windzijde bekleedden. Op de geknikte molenkap lag asfaltpapier. De roeden bestonden uit pestelroeden en de askop was vierkant.

Functioneel is de Geluveldmolen een korenwindmolen met twee zolders: een meelzolder en een steenzolder. De uitrusting van de steenzolder bestaat uit twee maalstoelen. Het drijfwerk bestaat uit onder meer een vangwiel met 48 kammen en een voorwiel met 44 kammen, waarin respectievelijk een schijfloop van 15 stijlen en een schijfloop van 12 stijlen inhaken.

Op een van de deurstijlen staat de inscriptie “BENOIT CAMIEL 1830”. Op de middenlijst zijn de initialen “P.M.” ingebeiteld.

  • CORNILLY J. 2001: Monumentaal West-Vlaanderen, Deel I: arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare en Tielt, Brugge, 239.
  • DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kantons Mesen - Wervik - Zonnebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n3, Brussel – Turnhout.
  • DE SCHACHT F. 2019: Beheersplan ‘Houten staakmolen te Geluveld’, Ruiselede, Architectuurstudio De Schacht & Partner(s), onuitgegeven studie in opdracht van de gemeente Zonnebeke.
  • DEVLIEGHER L. 1984: Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen. 9. De molens in West-Vlaanderen, Tielt-Weesp, 420-421.
  • DEVYT C. 1966: Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965, Brugge, 72.
  • OOGHE D. 2009: De molen(s) van Geluveld, Zonneheem 38.2, 21-32.
  • VERPAALEN J. 1995: Molens van de frontstreek, Brugge, 62-65.

Auteurs:  Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Becuwe F. 2020: Geluveldmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359327 (geraadpleegd op ).


Standaardmolen ()

Vervallen standaardmolen op hoge bakstenen teerlingen, gelegen op molenwal begroeid met bomen en struiken. In 1926 overgebracht uit Watou; op zijn nieuwe standplaats voorzien van galerij en slechts enkele maanden dienst doend.

Ingemetselde torenvoet. Verticale plankenbeschieting; houten leien aan de windveeg; asfaltpapier op de geknikte molenkap. Niet meer aanwezig: pestelroeden en hangende galerij.

Maalzolder. Steenzolder met twee maalstoelen. Deurstijl met inscriptie "Benoit Camiel 1830".

  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt-Weesp, 420-421.

Bron: DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kantons Mesen - Wervik - Zonnebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Delepiere A. & Huys M. 1991: Geluveldmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/33138 (geraadpleegd op ).