Notariswoning; neoclassicistisch herenhuis daterend van de jaren 1920 met rococo-inslag. Dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder leien mansardedak, voorzien van twee oeils-de-boeuf. Gele baksteenbouw op plint van arduinblokken. Middenrisaliet uitlopend op een driehoekig fronton. Cordons. Getoogde vensters met sluitsteen, op de verdieping met schelpversiering. Verdiepte rondboogdeur met waaiervormig bovenlicht en bekronende erker met leien koepel, op console met schelpmotief. Linker vleugel onder analoge bedaking. Rechts steekboogdeur onder ovale oculus met radverdeling. Links poortrisaliet: getoogde poort in rechthoekige geblokte omlijsting.