Klooster en lagere school, in 1910 deels omgebouwd tot vredegerecht en gemeentehuis. Na de Eerste Wereldoorlog wederopgebouwd voor zijn oorspronkelijke bestemming, naar ontwerp van architect R. Cauwe (Brugge) van 1920; eclectische bouwtrant voornamelijk geïnspireerd op de regionale renaissancestijl en de gotiek. Bakstenen gebouwencomplex onder zadeldaken bestaande uit een kloostervleugel (parallel aan de straat) met een haaks tegen de achtergevel aanleunende klasvleugel, en rechts een flankerende kapel (loodrecht op de straat). Omsloten speelplaats aan straat afgezet met bakstenen muur tussen postamenten. Voortuintje met laag bakstenen muurtje waarboven hekken tussen postamenten.
Klooster: dubbelhuis van zeven traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen) met drie getrapte dakvensters. Arduinen plint. Sierankers. Verdiepte muuropeningen opgenomen in zogenaamd Brugse travee. Zijtrapgevels. L.zijgevel en aansluitende klasvleugel geritmeerd door zogenaamd Brugse travee.
Neogotisch getinte kapel met schip van twee traveeën onder zadeldak (leien) en een smallere, lagere koorpartij van een rechte travee; met driezijdige sluiting onder gebogen afgewolfd zadeldak (leien). Aflijnend, overkragend mijterboogfries. Gevelritmering door middel van spitsboogvensters en steunberen met versnijding. Zijpuntgevel, voorzien van aandaken en schouderstukken.
Rechts van kapel, klasgebouw (nok loodrecht op de straat) evenwel met aangepaste, blijkbaar verlaagde vensters opgenomen in muurvakken met geprofileerd baksteenfries op lisenen. Straatgevel: trapgevel met gemarkeerde schoorsteentravee midden twee rechthoekige zoldervenstertjes in rondboogomlijsting.
Voorts recentere gebouwen.
- Algemeen Rijksarchief, Dienst der Verwoeste Gewesten, 10812.