Teksten van Tyne Cot New British Cemetery met Memorial to the missing

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/33195

Tyne Cot Cemetery (Passendale - WOI) - Englisches Friedhof bei Keerselaerhoek ()

Gelegen tussen de Tynecotstraat en de Vijfwegenstraat, op de westzijde van een heuvelrug, op ongeveer 2,5 kilometer van het dorp Passendale verwijderd. De begraafplaats bevat verschillende bunkers, waaronder twee vooraan op de begraafplaats. De 'Cross of Sacrifice', midden achteraan, is gebouwd op een bunker en draagt een gedenkplaat voor de '3rd Australian Division'. Achter dit kruis en de 'Stone of Remembrance' staat over de breedte van de begraafplaats het 'Tyne Cot Memorial to the Missing'.

Historische achtergrond

Het dorp Passendale was op 20 oktober 1914 in Duitse handen gevallen. De heuvelrug, bij de Britten bekend als 'Passchendaele Ridge' (scheiding tussen Leie- en Ijzerbekken), vormde tijdens de eerste oorlogswinter 1914-1915 de verst vooruitgeschoven frontlijn van de 'salient'. Ze werd verdedigd door Franse troepen, die begin april 1915 afgelost werden door Britten en Canadezen. Na de Duitse gasaanvallen eind april 1915 (Tweede Slag bij Ieper), zagen de Britten zich genoodzaakt zich terug te trekken tot de lijn Wieltje – Frezenberg – Hooghe. De Duitsers hadden de strategisch belangrijke hoogte ('Flandern Riegel') in handen en bouwden er de komende jaren verdedigingsstellingen met betonnen schuilplaatsen en bunkers uit ('Flandern – Stellung' geheten).

De Derde Slag bij Ieper, die op 31 juli 1917 losbarstte en pas op 10 november 1917 beëindigd werd, ging de geschiedenis in als de 'Slag bij Passendale' of 'Passchendaele'. Bevelhebber Douglas Haig wou koste wat kost de Duitse linie doorbreken richting kust en havens, maar de Britse troepen bleven meer dan drie maanden lang quasi ter plaatse ploeteren. De slag wordt beschreven als een hel van modder en vuur, één der bloedigste veldslagen aller tijden (er zouden bijna een half miljoen militairen gewond, vermist of gedood worden). Op 6 november heroverde de '5th Canadian Infantry Brigade' Passendale. Passendale werd het meest noordoostelijke punt van de 'Ypres Salient'.

Met het losbarsten van het Duitse Lenteoffensief half april 1918 dienden de geallieerden hun zuur verdiend territorium van de nazomer van 1917 opnieuw prijs te geven en kwam het dorp opnieuw in Duitse handen. Dit bleef zo tot het Belgische 4de Regiment Karabiniers en Grenadiers het dorp definitief heroverden op 29 september 1918, tijdens het geallieerde Bevrijdingsoffensief.

De Duitsers hadden ter hoogte van een schuurtje, die op Brits militaire stafkaarten met 'Tyne Cott' werden aangeduid, vijf betonnen militaire constructies aangelegd. De middelste van deze Duitse bunkers was groot en werd na de verovering op 4 oktober 1917 door de '3rd Australian Division' ingericht als 'Advanced Dressing Station' (medische verbandpost). Van 6 oktober 1917 tot eind maart 1918 werden er in de omgeving 343 bijzettingen verricht langs weerszijden van de constructie, door de '50th (Northumbrian) Division', de '33rd Division' en 2 Canadese eenheden. Deze graven vormden de basis van het huidige 'Tyne Cot Cemetery'.

Tyne Cot New British Cemetery

Na de oorlog werd de begraafplaats uitgebreid door de concentratie van geïsoleerde graven van de slagvelden rond Langemark en Passendale en door de ontruiming en overbrenging van kleinere begraafplaatsen.

De volgende begraafplaatsen werden ontruimd en naar hier overgebracht : IBERIAN SOUTH CEMETERY and IBERIAN TRENCH CEMETERY (Sint-Juliaan)- Deze begraafplaats lag in de omgeving van de Fortuinhoek vlakbij 'Iberian Farm'. Ze bevatte de graven van 30 militairen uit het Verenigd Koninkrijk die sneuvelden in augustus-september 1917 en maart 1918. KINK CORNER CEMETERY (Zonnebeke) - Deze begraafplaats langs de weg naar Frezenberg bevatte de graven van 14 militairen uit het Verenigd Koninkrijk, 9 uit Canada en 9 uit Australië die stierven in september-november 1917. LEVI COTTAGE CEMETERY (Zonnebeke) - Deze begraafplaats in de omgeving van de weg naar Langemark bevatte de graven van 10 militairen uit het Verenigd Koninkrijk, 8 uit Canada en 3 uit Australië die omkwamen in september-november 1917. OOSTNIEUWKERKE GERMAN CEMETERY (Oostnieuwkerke)- Deze Duitse begraafplaats bevatte de graven van 2 militairen uit het Verenigd Koninkrijk. PRAET-BOSCH GERMAN CEMETERY (Vladslo) - Deze Duitse begraafplaats lag in het bos langs de weg van Kortewilde naar Leke. Hier lagen 6 officieren van de R.F.C. ('Royal Flying Corps') en de R.A.F. die stierven in 1917-1918. STADEN GERMAN CEMETERY (Staden) - Deze Duitse begraafplaats ten zuidoosten van de weg naar Stadenberg bevatte de graven van 14 militairen uit het Verenigd Koninkrijk en 10 uit Canada die stierven in 1915-1917. WATERLOO FARM CEMETERY (Passendale) - Deze begraafplaats lag ruim een halve km ten noordoosten van 's Graventafel en bevatte de graven van 10 militairen uit Canada, 7 uit het Verenigd Koninkrijk en 2 uit Nieuw-Zeeland die stierven in 1917-1918. ZONNEBEKE BRITISH CEMETERY No.2 (Zonnebeke) - Deze begraafplaats langs de weg naar Broodseinde bevatte de graven van 18 mannen van het 2nd Buffs en 20 van de 3rd Royal Fusiliers die stierven in april 1915 en die hier door de Duitsers begraven werden.

King George V bezocht de begraafplaats in 1922 en deed naar verluidt de suggestie om het 'Cross of sacrifice' op de grootste betonnen constructie te plaatsen. In 1927 werd het 'Memorial to the missing' onthuld. De paviljoenen op beide uiteinden van deze gedenkmuur zijn op twee Duitse bunkers opgetrokken. Op 19 juni 1927 werd de begraafplaats officieel ingewijd.

Nu is 'Tyne Cot Cemetery' de grootste Britse begraafplaats ter wereld. Er worden 11.953 Commonwealth-doden en 4 Duitse doden begraven of herdacht. Het is een 'open cemetery', dit wil zeggen dat er recent nog doden bijgezet worden, die gevonden worden op de voormalige slagvelden. 

In 2006 werd een nieuwe parking en onthaalpaviljoen bij de begraafplaats ingericht. In dit gebouw wordt meer informatie over de begraafplaats en de omgeving gegeven, onder meer via een lange panoramatafel en dito venster. De nieuwe onthaalinfrastructuur, die er kwam dankzij gemeentelijke, provinciale, Vlaamse en Europese middelen, werd op 8 september 2006 - op de prelude van de Open Monumentendag - officieel ingehuldigd door Vlaams minister Geert Bourgeois, Gedeputeerden Durnez en Pertry en Burgemeester Cardoen.

'Tyne Cot New British Cemetery' is ontworpen door Sir Herbert Baker, met medewerking van J.R. Truelove. Het grondplan is rechthoekig met apsis in het oosten. Het heeft een oppervlakte van 34.941 m². De aanleg gebeurde in verschillende niveaus. Het terrein helt licht af. De begraafplaats is afgesloten door een muur van zwarte silexkeien ('flintstones'), afgedekt met witte natuursteen.

Het toegangsgebouw is een poortgebouw eveneens uit zwarte silexkeien, afgewerkt met witte natuursteen. Op de architraaf boven de rondboog 'Tyne Cot Cemetery'. Daarboven een tentdakje. In de twee zijmuren, uitgewerkt in een halve cirkel, met centraal het toegangsgebouw, en afgedekt door een zadeldakje, zijn twee landplaten aangebracht. In het toegangsgebouw bevindt zich de derde landplaat (Engelstalig), en ook de metalen CWGC-plaat en het registerkastje. Er zijn ook zitbanken in witte natuursteen, waardoor het ook als schuilgebouwtje fungeert.

De aanleg gebeurde in 66 perken. De voorste helft van de begraafplaats, in het westen (het 'Concentration Cemetery') is rechtlijnig en symmetrisch aangelegd in een rechthoek, de achterste helft van de begraafplaats in het oosten, in een halve cirkelvorm, waaiervormig en in kruisgangen. Daarachter, in het oosten, het half cirkelvormige 'Tyne Cot Memorial to the missing', de Ieperboog symboliserend. Tussen die twee weloverwogen delen, tussen het 'Cross' en de 'Stone of Remembrance', ligt het zogenaamde 'Battlefield Cemetery', de oorspronkelijke graven met een eerder warrige aanleg, met dicht op elkaar gelegen grafstenen (voor collectieve graven).

Vanaf de toegang loopt een lang, centraal graspad, met aan weerszijden symmetrisch aangelegde perken, naar het 'Cross of sacrifice'. Het 'Cross' zelf heeft een ongewoon voetstuk (trappenpiramide), dat in feite gebouwd is op een Duitse betonnen bunker. Een klein stukje van deze bunker is zichtbaar gehouden, met een gedenkplaat voor de '3rd Australian Division'. Twee andere bunkers bevinden zich nog tussen de voorste perken. Twee andere bevinden zich onder de paviljoenen langs weerszijden van de vermistenmuur achteraan. De 'Stone of remembrance' staat achteraan, tussen de vermistenmuur en de half cirkelvormig aangelegde perken en het Cross, eveneens op de hoofdas.

In het westen van de begraafplaats, links van de ingang staat een 'Kipling memorial', waarachter 20 grafstenen staan waaronder geen lichamen rusten; rechts van de ingang, een rij van 81 grafstenen 'Believed to be buried in this cemetery' (zogenaamde 'special memorials').

De grafstenen zijn uniform. De aanplanting van de begraafplaats bestaat hoofdzakelijk uit bloemperken bij de graven en een aantal populieren, onder meer rond de bunkers. Rond de 'Stone of remembrance' staan er ceders.

Er liggen 11.957 begraven op Tyne Cot New British Cemetery, waarvan er 8.369 niet meer geïdentificeerd konden worden (70%). Het zou volgens het huidige register gaan om 2.336 geïdentificeerde en 6.627 niet-geïdentificeerde doden uit het Verenigd Koninkrijk, 578 geïdentificeerde en 791 niet geïdentificeerde doden uit Australië, 451 geïdentificeerde en 560 niet-geïdentificeerde doden uit Canada, 198 geïdentificeerde en 322 niet geïdentificeerde doden uit Nieuw-Zeeland, 24 geïdentificeerde en 66 niet-geïdentificeerde doden uit Zuid-Afrika en 1 geïdentificeerde en 3 niet geïdentificeerde doden uit Duitsland.

'Special memorials' met de tekst 'Known/Believed to be buried in this cemetery' werden opgericht voor 38 militairen uit het Verenigd Koninkrijk, 27 uit Canada, 15 uit Australië en 1 uit Nieuw-Zeeland. Andere 'special memorials' vermelden de namen van 16 militairen uit het Verenigd Koninkrijk en 1 uit Nieuw-Zeeland die op andere begraafplaatsen werden begraven maar van wie de graven door artillerievuur vernield werden.

Tyne Cot Memorial to the Missing

Het memorial, ontworpen door Sir Herbert Baker, en met beeldhouwwerk door F.V. Blundstone en Joseph Armitage, werd in juli 1927 onthuld door Sir Gilbert Dyett. De twee paviljoenen met koepel aan de uiteinden van de gedenkmuur zijn gebouwd op Duitse bunkers.

De gedenkmuur is één van de vier Britse 'memorials to the missing' in de Ieper- en Wijtschateboog, naast de Menenpoort in Ieper, en de twee ‘New Zealand Memorials to the Missing’ op Buttes New British Cemetery en Messines Ridge British Cemetery. Iets meer ten zuiden, net over de taalgrens, ligt het Memorial van Ploegsteert. Helemaal in het noorden van de Westhoek ten slotte worden een 550-tal Britten herdacht op een gedenkteken voor vermisten in Nieuwpoort.

Er worden op deze muur bijna 35.000 doden herdacht, die vanaf 15 augustus 1917 op het slagveld vermist raakten en dus geen gekend graf hebben. De centrale apsis vormt het 'New Zealand Memorial' met daarop de namen van bijna 1.200 Nieuw-Zeelanders die hun leven lieten tijdens de slag bij Broodseinde en de Derde Slag bij Ieper in oktober 1917. De gebogen vorm van de muur wil symbolisch refereren naar de Ieperboog.

Het 'Tyne Cot Memorial' is een boogvormige silexkeienmuur van 4,25 meter hoog en meer dan 150 meter lang aan de achterzijde van de begraafplaats 'Tyne Cot Cemetery'. Aan de voorzijde hangen panelen uit Portlandsteen met daarop de gegraveerde namen van bijna 35.000 Commonwealthdoden. De muur is afgewerkt met een zadeldakje.

Achter de muur bevinden zich drie apsissen en twee rotondes. In het midden is de muur opengewerkt en doorheen de opening met twee rijen van zes Toscaanse zuilen is de toegang tot een halfcirkelvormige, geplaveide binnenplaats, waarin op de muren de namen van de Nieuw-Zeelandse vermisten vermeld zijn.

Op gelijke afstanden, aan beide kanten van die centrale opening, is er een ronde uitsprong, bereikbaar doorheen een colonnade van twee maal vier Toscaanse zuilen. De bodem van deze ronde binnenplaatsen is met gras bedekt, met uitzondering van een geplaveid pad dat de muur volgt. De twee andere apsissen en rotondes, alsook de muur zelf, dragen de namen van doden van het Verenigd Koninkrijk die in de ‘Ypres Salient’ stierven vanaf 15 augustus 1917, voornamelijk tijdens de Derde Slag bij Ieper (najaar 1917) en het Duitse Lente-Offensief (voorjaar 1918) en die geen gekend graf hebben.

De grote muur loopt aan beide kanten uit op een volledig natuurstenen schuilgebouwtje met rondboogopeningen in elke zijde tussen de vier zware hoekpijlers. Deze constructies worden beiden bekroond door een fijn afgewerkte koepel. Bovenop deze koepels staat telkens een sculptuur van een geknielde engel die een krans draagt, het werk van beeldhouwer F.V. Blundstone. Aan deze gebouwtjes hangt nog een korte halfcirkelvormige voortzetting van de grote muur.

De volgende tekst staat gegraveerd in de fries boven de panelen : “1914 - HERE ARE RECORDED THE NAMES OF OFFICERS AND MEN OF THE ARMIES OF THE BRITISH EMPIRE WHO FELL IN YPRES SALIENT, BUT TO WHOM THE FORTUNE OF WAR DENIED THE KNOWN AND HONOURED BURIAL GIVEN TO THEIR COMRADES IN DEATH - 1918”

4,25m x L. 230m

  • Bezoekersinformatie Commonwealth War Graves Commission (nieuwe en oude registers).
  • CELIS M. 2002: Zonnebeke (Passendale), Tyne Cot New British Cemetery. Langemark, Duitse militaire begraafplaats. Cries and whispers, in: BUYLE M. e.a.: De beeldentaal van symbolen, Brussel, 238-242.
  • DESEYNE A. 1984: Tyne Cot Cemetery, Zonneheem, 23.2, 6-10.
  • VANDEMAELE S. 1986: Britse oorlogskerkhoven en monumenten voor de gesneuvelden van 1914-1918 in Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen, onuitgegeven licentiaatsverhandeling Universiteit Gent, Vakgroep Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde.

Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Tyne Cot New British Cemetery met Memorial to the missing [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195776 (geraadpleegd op ).


Tyne Cot New British Cemetery ()

Tyne Cot New British Cemetery. Bestaande uit het grootste Britse kerkhof (ongeveer 12 000 graven) van Europa en uit de Missing Memorial of de 230 m lange Muur der Vermisten, waarop de namen van ongeveer 34 984 vermisten zijn gebeiteld, gevallen tijdens de Eerste Wereldoorlog na 15 augustus 1917; de overige vermisten staan vermeld op de Menensepoort te Ieper en op de Missing Memorial te Ploegsteert. Benaming geïnspireerd op naam gegeven door Britten aan kleine hoeve, gelegen nabij het kruispunt van de toenmalige Spilstraat en de Vijfwegenstraat, welke afgeleid was van de Tyne, rivier in Norttumberland.

Indrukwekkend kerkhof, gelegen op de westelijke helling van de heuvelrug, midden het voormalige slagveld van de Slag van Passendale (31 juli-10 november 1917). Ontwerp van architect Sir Herbert Baker, officieel ingewijd op 19 juni 1927. Rechthoekig grondplan ten oosten afgesloten door een gebogen wand zijnde de Muur der Vermisten, geïnspireerd op de gebogen noord-zuid-frontlijn ten oosten van Ieper, de zogenaamd "Ypres Salient" en op het grondplan van een bedehuis met schip en koor.

Bouwmaterialen: Portlandsteen en zwarte silex. Geheel afgezet door omheiningsmuur, en ten westen toegankelijk via rechthoekig poortgebouwtje, onder tentdakje (tichelen), met rondbogige toegang.

Opstelling van zerkjes grosso modo als volgt getypeerd: in het westelijk gedeelte rechtlijnige en symmetrische opstelling; in het oostelijk gedeelte, dit is vanaf het centraal gelegen altaar Stone of Remembrance met aansluitend cirkelvormig terras, waaiervormige opstelling in kruisgangen; ertussen, achter het offerhuis, de zogenaamd Battlefieldcemetery dicht op elkaar gelegen grafstenen, waar meerdere gesneuvelden in één graf of bomput liggen; ten westen, links van de ingang de zogenaamd Kipling Memorial, wit gedenkteken, waarachter 20 zerkjes waaronder geen lichamen rusten, hun eerste begraafplaats werd totaal verwoest; ten westen, rechts van de ingang, rij van 81 zerkjes met opschrift "Believed to be buried in this cemetery", deze gesneuvelden liggen waarschijnlijk als onbekenden op het kerkhof begraven.

Vanaf de ingang, centrale opklimmende gang met perspectief op de Cross of Sacerifice, offerkruis met bronzen zwaard, gebouwd op voormalige Duitse bunker. Laatst genoemde, centraal gelegen bunker midden vier andere bunkers, opgesteld in dambordpatroon, en ingewerkt in kerkhof: twee herkenbare, ten westen respectievelijk links en rechts van ingang; ten oosten, twee ingewerkt als basis voor paviljoentjes onder koepel met bekronend heiligenbeeld, en fungerend als respectievelijk noordelijke en zuidelijke aanzet van de Muur der Vermisten. Missing Memorial, bestaande uit een boogvormige monumentale achterwand, driemaal onderbroken door open galerijen van Toscaanse zuilen, waarachter twee cirkelvormige tuintjes en één centrale apsis, voorbehouden aan de Nieuwzeelandse vermisten.

Beplanting voornamelijk bestaande uit lage planten, heesters en enkele bomen.

  • DESEYNE A., Tynecotcemetery. Een eeuwige Dodenwake. Slag van Passendale. De hel van modder, vuur en bloed, Zonnebeke, 1985.

Bron: DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kantons Mesen - Wervik - Zonnebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Delepiere A. & Huys M. 1991: Tyne Cot New British Cemetery met Memorial to the missing [online], https://id.erfgoed.net/teksten/33195 (geraadpleegd op ).