Achterin gelegen voormalige boerenwoning, oorspronkelijk meergezinswoning, op met gras begroeid erf, vermoedelijk opgetrokken vóór 1580 in vakwerk en in die periode versteend met integratie van stijl- en regelwerk. Woonhuis van gewitte baksteen op gepikte plint, zeven traveeën onder zadeldak (pannen in plaats van stro, nok parallel met de straat) tussen zijaandaken met vlechtingen. Vier houten kruiskozijnen versterkt met staven, uiterst rechts aangebracht in behouden vakwerkconstructie met zware tussenstijl en drie horizontale regels. Drie getoogde deuren onder bakstenen strek. Achtergevel onder mank zadeldak met uitgebouwde keuken, uit het eerste kwart van de 20ste eeuw; klimmende dakkapel en dakvenster.

Interieur: drie grote schouwen met gemetste stijlen en haardbalken waaronder dubbele haard met kaarsnissen of "maziergaten" in de muur van de stookplaats. Bewaarde rode tegelvloeren en balklagen met zware versierde moerbalken rustend op de middenstijl van het kruiskozijn en met versterkende schoorstukken. Ten oosten, achter het woonhuis, grote bakstenen schuur en stallen, van circa 1860-80 ter vervanging van de houten schuur. Zeven traveeën onder zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat) met centrale doorrit en poort links van het vroegere wagenhuis.