Drongengoed ()

De Drongengoedhoeve, de voormalige abdijhoeve van de norbertijnen van Drongen, is een goed bewaarde getuige van bosontginning uit het midden van de 18de eeuw, waarvan de eerste ontginning startte in het midden van de 13de eeuw. De typische structuur van de ontginning, met rechthoekige percelen gescheiden door dreven, bleef behouden.

Historiek

Het zogenaamde Drongengoed is de voormalige abdijhoeve van de norbertijnen van Drongen, waarvan de geschiedenis teruggaat tot 1242 (aankoop van 97 hectare heidegronden van het zogenaamde 'Maldegemveld').

Het oudste pachtcontract van 1401 vermeldt reeds een oppervlakte van 132,7 hectare met "huusen, bosschen, vivers, meerschen en winnende lande" wat reeds op een ontginning wijst. Een eerste ontginningshoeve, de zogenaamde "d'Oude hofstede" (confer de naam van een omgracht perceel ten oosten van de huidige hoeve) bestond reeds voor 1400 en de namen van de verschillende pachters zijn gekend. De ontginning bleef echter beperkt, onder meer door het marginaal karakter van de gronden. Volgens de rekeningen werd in 1563 een nieuw maar klein huis, vermoedelijk van leem en stro, gebouwd. Uit de pachtcontracten blijken de ontginningen achteruit te gaan en in het begin van de 18de eeuw wordt de hoeve als "geruïneerde hofstede" beschreven.

Een tweede en bloeiende ontginningsfase startte in 1740 onder abt De Stoop waarbij het landschap grondig gewijzigd werd en het gebied zijn planmatige aanleg en huidige vorm met dambordvormig drevenpatroon kreeg. Hij richtte een nieuwe hoeve op, die voltooid werd in 1746, met de meest rendabele gronden binnen de bedrijfsoppervlakte, terwijl de overige gronden omgezet werden tot loofbos (eik en beuk, eind 18de eeuw voornamelijk naaldbossen). In 1746 werd door de abdij een deel van het Maldegemveld ten westen aangekocht waardoor het Drongengoed een centrum van bosbouw werd.

In 1797 werden de abdij van Drongen opgeheven en al haar goederen, waaronder het Drongengoed te Ursel, verbeurd verklaard. In 1798 werd het Drongengoed verkocht en kwam het nooit meer terug in de handen van de kerkelijke overheid.

Verschillende adellijke families zijn als eigenaars van de Drongengoedhoeve gekend. In 1936 werd het goed als bouwvallige hoeve aangekocht door ingenieur G. Van Damme en grondig gerestaureerd. In de jaren 1948-1949 werd het goed uitgebreid met twee poortgebouwen en een duiventoren

Beschrijving

Het Drongengoed is nog een uitgestrekt domein, bestaande uit 50 hectare bossen en dreven met de centrale hoeve. Ongeveer 180 hectare is sinds 1952 ingenomen door een militair vliegveld met ernstige ontbossing als gevolg.

De Drongengoedhoeve is een rechthoekig omgracht domein, in het oosten en het westen afgezoomd door dreven en in het midden door een oost-west lopende dreef opgedeeld in twee delen met enerzijds het woonhuis-schuur in het noorden en een grote schuur evenwijdig hieraan in het zuiden. Er werden twee nieuwe toegangspoorten opgetrokken, naar oud model, in het oosten en het westen telkens bij de kruising van de dreef en de gracht. Zij geven toegang tot het erf. Een in oude stijl opgetrokken bakhuis bij de oostelijke poort en een 17de-eeuws ogende duiventoren op het erf ten westen van de schuur vervolledigen het beeld van een typisch Vlaams hoevebedrijf.

De westelijke toegangspoort (1948-1949) is van het type poortgevel van gewitte baksteen, gestut door versneden steunberen met rechthoekige doorrit en een korfboogdeurtje onder pannen zadeldak. Aan de buitenzijde bevindt zich een wapenschild boven de deur. Langs de binnenzijde werd een rondboognis aangebracht met beeld van Heilige Christoffel, naar verluidt afkomstig uit een gesloopte abdij in Zuid-Frankrijk.

De oostelijke toegangspoort (1948-1949) is van het type poortgevel met defensief karakter, vermoedelijk geïnspireerd op de nog bestaande 16de-eeuwse poort bij het Nieuwgoed te Petegem-aan-de-Leie, dewelke eveneens in het bezit geweest is van de abdij van Drongen. De poort is een gewitte bakstenen constructie op gepikte plint met korfboogdoorrit afgezet met zandstenen hoekblokken en naar verluidt gerecupereerd tudorboogvormig deurtje in zandstenen omlijsting met bekronend reliëf met wapenschild gedragen door engelen, hetwelk eveneens afkomstig zou zijn van Zuid-Frankrijk en volgens de literatuur zou dateren uit de 15de eeuw. De poort is geflankeerd door zware steunberen die ter hoogte van de boog, via verkragingen overgaan in twee cirkelvormige torentjes, bekroond en met elkaar verbonden door een kantelenrij. Een op de poort aansluitende brug loopt over de gracht.

Het hoevegebouw langs de noordzijde, vlakbij de oostelijke toegang in de noordoostelijke hoek van het omgrachte domein gelegen, is van het langgestrekte type bestaande uit een woongedeelte van zes + twee traveeën en respectievelijk anderhalve en één bouwlaag onder verspringende, overstekende zadeldaken op uitgesneden modillons. De zes linker traveeën dateren van 1746 en de twee rechter traveeën uit het eind van de 18de eeuw. Het hoevegebouw werd grondig gerestaureerd en aangepast door de familie Van Damme in 1937-1939. Links van het hoevegebouw staat de aansluitende schuur van vijf traveeën onder een doorlopend zadeldak. De verankerde gewitte gevels op gepikte plint omvatten vier getraliede kruiskozijnen (kruisen van zwarte baksteentjes) met luiken in het hoofdgebouw en twee nieuwe houten kruiskozijnen met kleine roedeverdeling en tegeldorpels in de rechter travee. Onmiddellijk onder de daklijst bevinden zich vier vierkante venstertjes van de halve verdieping. De oorspronkelijke korfboogdeur is gevat in een bakstenen omlijsting op neuten, met oren en geprofileerde waterlijst. Boven de deur bevindt zich een bekronende getraliede nis in dito omlijsting, erboven een gerecupereerde steen (oorspronkelijk in rechter zijgevel, hier geplaatst bij de uitbreiding van het woonhuis) met jaartal 1746, gekoppelde wapenschilden van de abdij van Drongen en abt De Stoop tussen bladranken, mijter en engelenhoofdje en banderol met opschrift: "VITA BREVIS - CORDA JUNCTA CORDIBUS", de spreuken van de Drongense abdij en van abt De Stoop. Het rechter deurtje geeft toegang tot de zogenaamde boswachterswoning, nieuw steekboogvormig gemaakt bij de renovatie, eveneens in een gelijkaardige bakstenen omlijsting.

Het interieur van het hoevegebouw en de zogenaamde boswachterswoning werd de laatste jaren herhaaldelijk aangepast. Zo is er in de boswachterswoning en een deel van de hoeve een horecazaak gevestigd. Op de verdieping erboven werd een appartement ingericht. In het bijgebouw achter het hoevegebouw werd een sanitaire cel ingericht, dienstig voor de horeca-uitbating. In de woonkamers van het hoevegebouw zijn nog de gebakken vloertegels, rood en zwart, bewaard alsook de moerbalken op natuurstenen consoles. Tussen de beide woonkamers zijn de ruggelings tegen elkaar staande Vlaamse haarden bewaard gebleven. Vanuit de woonkamer werd een nieuwe toegang naar de voutekamer gemaakt. Ook de kelder onder deze voutekamer is toegankelijk vanuit de woonkamer.

Het linker schuurgedeelte bevat onder meer twee korfboogpoorten en een laaddeur onder de doorgetrokken daklijst op modillons.

De vrijstaande schuur en stallen zijn ingeplant aan de overzijde van de dreef, evenwijdig tegenover het woonhuis. Ze hebben acht traveeën en anderhalve bouwlaag onder een mank zadeldak afgedekt met pannen. Het gebouw dateert in kern uit de eerste helft van de 18de eeuw en werd eveneens grondig gerestaureerd in 1937-1939. De gewitte gevels hebben een gepikte plint met hoge korfboogpoort in de vijfde travee en een lagere poort in de achtste travee. De schuur is voorzien van getoogde staldeuren en laaddeurtjes op de door talrijke luchtgaten verluchte hooizolder. De aflijnende daklijst is geprofileerd. Ervoor bevindt zich een gemetst hondenhok.

Bij de oostelijke toegangspoort werd een nieuw bakhuis opgericht eind 19de eeuw. In de westelijke gevel steekt een gerecupereerd deurtje, met natuurstenen, geprofileerde omlijsting, naar verluidt eveneens afkomstig van Zuid-Frankrijk. In het bakhuis staat nog steeds een oven dewelke evenwel niet meer gebruikt wordt. Het bakhuis doet op het moment van de bescherming (2003) dienst als vergaderruimte en infocenter.

Ten westen van de hoevegebouwen staat op het erf een nieuwe duiventoren naar 17de-eeuws model. De toren is uitgevoerd met gewitte baksteen op gepikte plint. Hij bestaat uit drie bouwlagen onder een zadeldak tussen trapgevels op overkragende bogen. Op de bovenste verdieping is een loopplank met vlieggaten. In de noordgevel werd een korfboogdeurtje aangebracht in een zandstenen omlijsting. Op de oostgevel werd een korfboognis gemaakt met een gerecupereerd reliëf voorstellend de "miraculeuze visvangst". Volgens de aantekeningen van de heer Van Damme, zogenaamde "de groep van Doornik" en daterend uit 14de eeuw. Het gebouw is voorzien van lelievormige sierankers. Op de gelijkvloerse verdieping van de duiventoren werd een elektriciteitscabine ingericht.

  • Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DO002226, Drongengoedhoeve met omwalling (MATTHIJS P., 2003).
  • BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1994: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Waarschoot - Zomergem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12N5, Brussel - Turnhout.

Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Matthijs, Paul
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Drongengoed [online], https://id.erfgoed.net/teksten/180338 (geraadpleegd op ).


Abdijhoeve Drongengoed ()

Historiek

Voormalige abdijhoeve van de norbertijnen van Drongen waarvan de geschiedenis teruggaat tot 1242 (aankoop van 97 hectare heidegronden van het zogenaamd "Maldegemveld"). Oudste pachtcontract van 1401 vermeldt reeds een oppervlakte van 132,7 hectare met "hunsen, bosschen, vivers, meerschen en winnende lance" wet reeds op ontginning wijst. Een eerste ontginningshoeve, zogenaamd "d'Oude hofstede" (confer de naam van een omgracht perceel ten oosten van de huidige hoeve) bestond reeds voor 1400 en de namen van de verschillende pachters zijn gekend. De ontginning bleef echter beperkt onder meer door het marginaal karakter van de gronden. Volgens rekeningen werd in 1563 een nieuw maar klein huis, vermoedelijk van leem en stro, gebouwd. Uit pachtcontracten blijken de ontginningen achteruit te gaan en begin 18de eeuw wordt de hoeve als "geruïneerde hofstede" beschreven. Een tweede en bloeiende ontginningsfase start in 1740 onder abt De Stoop waarbij het landschap grondig gewijzigd werd en het gebied zijn planmatige aanleg en huidige vorm met dambordvormig drevenpatroon kreeg. Hij richtte een nieuwe hoeve op, voltooid in 1746, met de meest rendabele gronden binnen de bedrijfsoppervlakte terwijl de overige gronden omgezet werden tot loofbos (eik en beuk, eind 18de eeuw voornamelijk naaldbossen). In 1746 werd door de abdij een deel van het Maldegemveld ten Westen aangekocht waardoor het Drongengoed een centrum van bosbouw werd.

Heden nog uitgestrekt domein waar onder 50 hectare bossen en dreven met centrale hoeve. Circa 180 hectare is sinds 1952 ingenomen door een militair vliegveld met ernstige ontbossing als gevolg.

Zeer planmatige ontginning met dreef van de "Oude hofstede" in westelijke richting tot de nieuwe rechthoekige omgrachte hoeve met ten oosten hiervan een haakse weg tot de grens met Maldegem en halfweg het centrale punt zogenaamd "het Bouwke", een vierkant omgracht perceel met vroeger verblijf van de abt en kapel (verdwenen na 1820). In 1797, bij de opheffing van de abdij van Drongen, als nationaal goed verkocht. Verschillende adellijke families zijn als eigenaars gekend. In 1937 als bouwvallige hoeve aangekocht door ingenieur G. Van Damme en grondig gerestaureerd. In de jaren 1948-49 uitgebreid met twee poortgebouwen en een duiventoren.

Beschrijving

Heden nog rechthoekig omgracht domein, in oosten en westen afgezoomd door dreven en middendoor door een oost-west lopende dreef opgedeeld in twee delen met woonhuis-schuur in het noorden en grote schuur parallel hieraan in het zuiden. Twee nieuwe toegangspoorten, naar oud model opgetrokken, in oosten en westen bij de kruising van dreef en gracht geven toegang tot het erf. Een in oude stijl opgetrokken bakhuis bij de oostelijke poort en een 17de-eeuws ogende duiventoren op het erf ten westen van de schuur vervolledigen het beeld van een typisch Vlaams hoevebedrijf.

Westelijke toegangspoort van het type poortgevel van gewitte baksteen gestut door versneden steunberen met rechthoekige doorrit en korfboogdeurtje onder pannen zadeldak. Buitenzijde met wapenschild boven de deur; binnenzijde met rondboognis met beeld van Heilige Christoffel, naar verluidt uit een gesloopte abdij in Zuid-Frankrijk. Oostelijke toegangspoort van het type poortgevel met defensief karakter, vermoedelijk geïnspireerd op de nog bestaande 16de-eeuwse poort bij het "Nieuwgoed" te Petegem-aan-de-Leie, eveneens in het bezit geweest van de abdij van Drongen. Gewitte bakstenen constructie op gepikte plint met korfboogdoorrit afgezet met zandstenen hoekblokken en naar verluidt gerecupereerd tudorboogvormig deurtje in zandstenen omlijsting met bekronend reliëf met wapenschild gedragen door engelen, naar verluidt eveneens afkomstig van Zuid-Frankrijk en volgens G. Van Damme uit 15de eeuw, geflankeerd door zware steunberen, ter hoogte van de boog via overkragingen overgaand in twee cirkelvormige torentjes, bekroond en met elkaar verbonden door een kantelenrij. Aansluitende brug over de gracht.

Hoevegebouw ten noorden vlakbij de oostelijke toegang in de noordoostelijke hoek van de omgrachting gelegen, van het langgestrekte type bestaande uit een woongedeelte van zes en twee traveeën en respectievelijk anderhalve en één bouwlaag onder verspringende, overstekende zadeldaken op uitgesneden modillons. Zes linkse traveeën van 1746 en twee rechtse traveeën uit eind 19de eeuw, doch grondig gerestaureerd en aangepast door G. Van Damme in 1937-39. Links aansluitende schuur van vijf traveeën onder doorlopend zadeldak. Verankerde gewitte gevels op gepikte plint met vier getraliede kruiskozijnen (kruisen van zwarte baksteentjes) met luiken in het hoofdgebouw en twee nieuwe houten kruiskozijnen met kleine roedeverdeling en tegeldorpels in de rechtse travee. Vierkante venstertjes van de halve verdieping onmiddellijk onder de daklijst. Oorspronkelijke korfboogdeur in bakstenen omlijsting op neuten, met oren en geprofileerde waterlijst, bekronende getraliede nis in dito omlijsting; erboven gerecupereerde steen (oorspronkelijk in rechter zijgevel, hier verplaatst bij de uitbreiding van het woonhuis) met jaartal 1746, gekoppelde wapenschilden van de abdij van Drongen en abt De Stoop tussen bladranken, mijter en engelenhoofdje en banderol met opschrift: "Vita brevis - Corda juncta cordibus", de spreuken van de Drongense abdij en van abt De Stoop. Rechter deurtje, nieuw steekboogvormig gemaakt bij de renovatie. in een gelijkaardige bakstenen omlijsting. Links schuurgedeelte met onder meer twee korfboogpoorten en laaddeur onder de doorgetrokken daklijst op modillons.

Vrijstaande schuur en stallen parallel tegenover het woonhuis, van acht traveeën en anderhalve bouwlaag onder mank zadeldak (pannen), in kern uit eerste helft 18de eeuw en eveneens grondig gerestaureerd in 1937-39. Gewitte gevels op gepikte plint met hoge korfboogpoort in vijfde travee, lagere poort in achtste travee en getoogde staldeuren en laaddeurtjes op de door talrijke luchtgaten verluchte hooizolder. Aflijnende geprofileerde daklijst. Gemetst hondenhok ervoor.

Ten oosten, bij de toegangspoort, nieuw bakhuis gebouwd eind 19de eeuw met gerecupereerd deurtje, naar verluidt afkomstig van Zuid-Frankrijk.

Ten westen op het erf, nieuwe duiventoren naar 17de-eeuws model, van gewitte baksteen op gepikte plint, drie bouwlagen onder zadeldak tussen trapgevels op overkragende bogen; erboven loopplank en vlieggaten. Noordelijke gevel met korfboogdeurtje in zandstenen omlijsting, oostelijke gevel met korfboognis met gerecupereerd reliëf met "miraculeuze visvangst", volgens aantekeningen van de heer Van Damme, zogenaamd "de groep van Doornik" daterend uit 14de eeuw. Lelievormige sierankers.

  • Archief Bestuur Monumenten en Landschappen, buitendienst Oost-Vlaanderen
  • CATTOOR M. 1990: Rakelings langs het Drongengoed, Hilversum.
  • DE SMET G. 1952: Het Drongengoed te Ursel van 1242 tot 1740, Appeltjes van het Meetjesland, Jaarboek nummer 4, 117-128.
  • SAEY F. 1982-1983: Het Drongengoedbos te Maldegem en Knesselare, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Rijksuniversiteit Gent.

Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1994: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Waarschoot - Zomergem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n5, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Drongengoed [online], https://id.erfgoed.net/teksten/33390 (geraadpleegd op ).