Diephuis, dubbelhuistype van drie traveeën en drie bouwlagen onder een mansardedak (leien en kunstleien).
Rijk versierde lijstgevel, onder een driehoekig fronton, in overgangsstijl régence-rococo uit de 18de eeuw. Parement van blauwe hardsteen. Verticaliserende ordonnantie: brede venstertravee gescheiden door geblokte penanten. Licht gemarkeerde, ietwat bredere deurtravee. Schouderboogdeur in een kwarthol geprofileerde omlijsting op neuten met imposten, versierde zwikken, sluitsteen en gekorniste druiplijst op consoles; fraaie houten tussendorpel en gesmeed ijzeren waaier.
Op de bel-etage een schouderboogvormig deurvenster onder een gebogen druiplijst met rocailles in de zwikken en een gesmeed ijzeren balkonhek. Schouderboogvormig bovenvenster eveneens verfraaid door rocailles in zwikken en rococosleutel op de lagere hoogste verdieping. Voorts, geloogde vensters onder een gebogen druiplijst met gestrekte uiteinden, evenals de schouderboogvormige vensters van de derde bouwlaag gevat in een kwarthol geprofileerde omlijsting met uitgewerkte drempelconsoles; verschillende rocaillesleutels per bouwlaag. Sierlijke panelen op borstweringen. Gekornist entablement; oculus onder schelpsluitsteen tussen festoenen in het driehoekig fronton.
Bron: EEMAN M., KENNES H. & MONDELAERS L. 1984: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Mechelen, Binnenstad, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 9n, Brussel - Gent. Auteurs: Eeman, Michèle; Mondelaers, Lydie; Kennes, Hilde Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)