Rondom de diocesane bedevaartkapel van Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid van Stoepe bevindt zich een ommegang met vijftien bakstenen kapelletjes met de mysteries van Onze-Lieve-Vrouw in terracotta; geschonken na een miraculeuze genezing door J. Van Kerckvoorde in 1731 (zie gedenksteen) ter vervanging van geschilderde taferelen op staken uit de 17de eeuw. Vernield tijdens de Franse revolutie. Vernieuwd en voorzien van terracottareliëfs in de 19de eeuw. De kapel is omringd door een beboomd grasplein van eiken, beuken en linden.
Bedevaartkerkje opklimmend tot de eerste helft van de 15de eeuw. Oudste vermelding in 1457. Reeds eind 15de eeuw vergroot met een vierkant voorbeukje. Grotere wederopbouw circa 1610, na de godsdiensttroebelen, herinwijding in 1613, doch nog niet volledig afgewerkt. Op het pleintje voor de kapel werden vijftig abelen geplant. Vernietigd door de Spaanse troepen in 1644, restauratie en inwijding volgden in 1649 en 1650. Vergroot in 1677 en in 1774 (nieuw koor en twee zijkapellen). In het derde kwart van de 19de eeuw opnieuw gerestaureerd en in het vierde kwart van de 19de eeuw toevoeging van noordoostelijke sacristie.
Eenbeukige kapel van vier traveeën onder zadeldak (leien) met dakruitertje met driezijdig afgesloten koor, noordelijke en zuidelijke sacristie en polygonale zijkapellen in de dwarsbeuk. Bakstenen westgevel met vernieuwde ijzeren deur (1965) in gewitte tudorboogvormige zandstenen omlijsting op oren en met sluitsteen en hoog erboven beeldnis met Maria en Kind. Steekboogvensters in vlakke gecementeerde omlijsting met waterlijst in de zijgevels. Tegen koor barokke nis met beeld van Maria en Kind en erboven en eronder geschilderde opschriften "Onze Lieve Vrouw van Stoepe".
Interieur
Witbepleisterd en geschilderd interieur met kruisribgewelven met sluitstenen in de vorm van granaatappel, gescheiden door gordelbogen, rustend op vlakke classicistische consoles. Doksaal op twee houten zuilen, in de hoeken ondersteund door consoles met engelenhoofdje (17de eeuw).
Mobilair
Schilderijen: Legende van de stomme jongeling, op rechter zijaltaar; Onze-Lieve-Vrouw ten hemel opgenomen door G. Helwigus, 1756; votiefschilderijtjes uit 17de en 18de eeuw (gedateerd van 1691, 1729, 1756, 1759, 1775), enkele zijn toegeschreven aan Pieter Frans Douwe (Watervliet); "VII weeën van Maria" (zuidgevel); neogotische kruiswegtaferelen. Beeldhouwwerk: lindehouten beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Stoope met Kind uit de 15de eeuw (?) met neogotische polychromie, op hoofdaltaar. Hoofd- en zijaltaren: drie gelijkaardige portiekaltaren van witgeschilderd en verguld hout vermoedelijk respectievelijk van 1656 en van 1854. Eiken kansel in barokstijl uit het derde kwart van de 17de eeuw. Twee identieke biechtstoelen van de Eeklose timmerlui J. Herewijn en J. Cauwels (1716).
Orgel uit eind 18de eeuw van P.C. van Peteghem afkomstig van het klooster van de Clarissen-urbanisten te Gent, hier geplaatst door pastoor De Meyer (1854-79), gerestaureerd door de firma Loncke in 1961, orgelkast van het type balustrade-orgel in geschilderd grenenhout. Glasramen van H. Van de Perre (derde kwart van de 20ste eeuw).
- Archief Bestuur voor Monumenten en Landschappen, Buitendienst Oost-Vlaanderen.
- DE POTTER F. - BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten in de Provincie Oost-Vlaanderen, reeks II, deel 1, Gent, 1870-72, p.36-43.
- DE VOS A., Geschiedenis van Ertvelde, Ertvelde, 1971, p. 296-319.
- ROOSE-MEIER B., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie OostVlaanderen, Kanton Zekate, Brussel, 1981, p. 21 - 22.