Overblijfsel van het goed "Ten Torre" of het zogenaamde "Torregoed". Site met walgracht (heden gedempt), sinds 1250 eigendom van de Gentse Sint-Pietersabdij, ook vermeld in 1281 in het liber Inventarius van voornoemde abdij. Volgens A. Vervaet te identificeren met de "curtis Scaplaer" een hoeve van de Gentse Sint-Pietersabdij die als ontginningscentrum van voornoemde abdij in de tweede helft van de 13de eeuw een belangrijker rol ging spelen den het oudere "Bruine Walle" in de Kapiteinsstraat. Het "Torregoed" deed ook dienst als woning van de baljuw. De benaming "Torregoed" zou in oorsprong verband houden met een van de pachters en baljuw van Zaffelare, Johannes de Turri. Het uitgestrekte domein omvatte een opperhof met omgracht kasteel, afgebroken in het tweede kwart van de 18de eeuw en waarvan men nog puinen signaleerde circa 1860. Omvatte tevens een neerhof en een brouwerij (sinds 1615), een lange toegangsdreef met poortgebouw en functioneerde vanouds als landbouwuitbating.

Huidig woonhuis van het tuinbouwbedrijf zou gedeeltelijk een overblijfsel zijn van het vroeger neerhof, mogelijk opklimmend tot de 15de eeuw en als dusdanig tot de oudste gebouwen van Zaffelare behorend. Bestaand uit een hoog rechthoekig gebouw van één verdieping onder afgewolfd schilddak (pannen). Door diverse aanpassingen, ook binnenshuis, is een chronologie moeilijk afleesbaar. Gewitte bakstenen gevels op gepikte plint. Circa 1900 vernieuwde noordgevel met hoeksteunberen, rondboogdeur en -venster en een spievenster. Twee rechthoekige vensters in de oostelijke lijstgevel van vier traveeën en voorts sporen van gedichte muuropeningen. Vrijwel blinde zuidgevel met onregelmatig metselwerk en spievenster op zolderhoogte. Ten noordwesten haaks lager aanbouwsel onder steil pannen zadeldak en op kelder met tongewelf. Binnenshuis wijzen de 90 centimeter dikke muren en de vensteropeningen met afzaat op een oude kern.