is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve 't Walleken
Deze vaststelling was geldig van tot
Hoeve eerst zogenaamd "'t Walleken" nadien zogenaamd "Bruine Walle". Volgens A. Vervaet te vereenzelvigen met de "curtis Odevelde", eerste ontginningscentrum op Zaffelare van de Gentse Sint-Pietersabdij en tot de verpachting in 1250 in eigen beheer van voornoemde abdij. De ontginning van de hoogst gelegen gronden te Zaffelare, namelijk de aan de hoeve "Bruine Walle" palende "kouter" aan de Oude Veldstraat, greep plaats in de periode 1150-1161. Hoeve vermeld in 1381 op een rolrekening van de Gentse Sint-Pietersabdij, sindsdien zijn de opeenvolgende pachters van de hoeve bij naam gekend. De benaming "Bruyne Walle" komt reeds voor in 1594 ter vervanging van "'t Walleken" en houdt hoogstwaarschijnlijk verband met de familienaam De Bruyne die verschillende keren opduikt in de lijst van pachters van de hoeve.
Achterin gelegen vroeger enkelvoudig vierkant omgrachte hoeve met toegangsdreef naar de noordkant van het erf. Walgrachten gedempt in 1985-86. Naar het zuiden georiënteerd boerenhuis van vijf traveeën onder steil zadeldak (pannen) volgens G. Puimege gebouwd in 1747. Links behouden aandak met vlechtingen, rechts zijgeveltop eveneens met vlechtingen. Verankerde en gewitte bakstenen voorgevel op gepikte plint. Rechthoekige vensters met sponning, groen en witgeverfde vensterluiken en gepikte hardstenen lekdrempels. Sporen van een gedichte lage steekboogdeur links van de huidige rechthoekige deur met houten latei. Een tweede gedichte deuropening in de eerste travee. Achterhuis onder geknikt verlengd achterdakschild met ingebouwde bakoven. Interieur met behouden houten zoldering op versierde moerbalken, in de woonkamer een zeer zware versierde moerbalk. Rode tegelvloer in de oostelijke slaapkamer. Overwelfde kelder onder opkamer in de noordoosthoek van de woning.
Ten zuiden lang bakstenen bedrijfsgebouw (dwarsschuur, stallen, wagenhuis) onder overstekend zadeldak (pannen) op houten schoren, gedagtekend 1869. Drie gevelstenen met volgende opschriften in de tweede travee: "M. FEYERICK" (naam van de toenmalige eigenaar), "S. VAN PETEGHEM / R. VAN DER SYPT / 1869" en "LIVINUS MINNEBO /aannemer van openbare werken / 1869".
Bron: LANCLUS K. & VERBEECK M. 1993: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Evergem - Lochristi, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)