Teksten van Herberg Etboshoeve

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/34277

Boerderij-herberg Etboshoeve ()

De hoeve-herberg vroeger, verwijzend naar de locatie, "In den Etbosch" geheten, heden "Etboshoeve" genaamd, gaat in oorsprong zeker terug tot de 18de eeuw.

Historiek

Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) is de Etboshoeve aangeduid aan de Etbosbrug naast de Zuidlede als een perceel met twee gebouwen, te interpreteren als een hoeve en overeenstemmend met de gebouwen op de Poppkaart (midden 19de eeuw). De aanliggende en numeriek opeenvolgende percelen 431 tot en met 443 vormden voorheen één eigendom met de Etboshoeve. Militair-historisch vormt het boerenerf een relict van de Bedmarlinie uit 1702 van vestingbouwer Vauban, bestaande uit een afgevlakte schans of redoute tussen de nog bestaande verdedigingswaterlopen de Zuidlede en de Liniegracht. Het boerenhuis vertoont als langgerekte rechthoekige woning van één bouwlaag bouwsporen die een 18de-eeuwse kern laten veronderstellen, terwijl het later voorkomen resulteert uit aanpassingen in de 19de eeuw. De dwarsschuur bezit kenmerken van dit type bedrijfsgebouw uit de 18de eeuw, doch werd ingekort aan de straatzijde in 1968.

Herberg Den Etbosch komt voor in de lijst van herbergen te Moerbeke-Waas van 1779. De herbergnaam is ontleend aan zijn locatie, het toponiem Etbos. Gedurende de 19de eeuw was de Etboshoeve lange tijd (circa 1830 tot 1873) bezit van een herbergier (Auguste Van Driessche te Moerbeke), vanaf 1897 van een brouwer (Karel Jacob Van Wieghem te Eksaarde). Minstens sinds 1900 tot maart 1999 is de herberg genaamd "In Den Etbosch" vrijwel ononderbroken uitgebaat. Volgens mondelinge bron zou de oude cafénaam omstreeks 1970 gewijzigd zijn in café Etboshoeve.

Het café zou vroeger een ontmoetingsplaats geweest zijn van smokkelaars en stropers. Mogelijk bezat de woning ook een functie als brugwachtershuis (nog geen gegevens over bekend). De Etboshoeve verkreeg in een recentere periode, als café naast de Zuidlede, betekenis als een vast herkenningspunt aan een kruispunt van wandelwegen binnen een natuurgebied. De herberg Etboshoeve staat als zodanig beschreven en/of gemarkeerd op toeristische routes en op topografische kaarten. De Etboshoeve is dan ook een bekend vertrekpunt en een gezochte rust- en verzamelplaats geworden voor wandelaars, fietsers, natuurliefhebbers en kanovaarders. Sinds maart 1999 is café "Etboshoeve" gesloten.

Beschrijving

De Etboshoeve is ingeplant naast de Etbosbrug, tussen de zuidelijke oever van de kronkelende Zuidlede en een daarnaast lopende gracht. Ter hoogte van de Etbosbrug verbreedt de zone tussen Zuidlede en gracht opmerkelijk. Het min of meer driehoekig boerenerf is aldus aan de lange schuine zuidkant begrensd door een aan weerszij met populieren afgeboorde gracht. De hoevegebouwen (woning en dwarsschuur) werden tegenover elkaar en zijdelings palend aan de dreef genaamd Etbos ingeplant. De boomgaard vormt het achterste deel van het erf. Aan de zuidelijke erfzijde van de Etboshoeve palen gronden, heden weiland, die vroeger bij het landbouwbedrijf hoorden. Binnen zijn specifiek landelijk kader en als markering van de kruising ter hoogte van de Etbosbrug van de Zuidlede en de zandweg ernaast met de dreef genaamd Etbos, vormt het geheel een opvallende entiteit. De hoeve is van het in de streek (Waasland) gebruikelijke hoevetype met losse bestanddelen.

Het voormalig boerenhuis en café is aan de noordzijde van het erf opgetrokken met naar het zuiden georiënteerde erfgevel, parallel aan de Zuidlede. De rechterzijgevel paalt aan de straat. De voorgevel ligt samen met de Etbosbrug in het gezichtsveld van de Etbosdreef vanuit zuidelijke richting gezien. De achtergevel ziet op de Zuidlede uit.

De woning telt één bouwlaag en negen traveeën, afgedekt met pannen zadeldak. De grotendeels blinde rechterzijpuntgevel bewaart vlechtingen en vertoont enkel een klein zoldervenster. De verankerde en heden witgeverfde bakstenen gevels op zwart geteerde plint vertonen sporen van de vroeger gebruikelijke okerkleurige kalklaag. De voorgevel wordt afgelijnd door een geprofileerde daklijst onder de brede, geknikte dakoverstek. De rechthoekige muuropeningen zijn uitgewerkt met een houten latei. De beluikte vensters zijn voorzien van rode tegeldorpels. De gevel is aan de linkerzijde opengewerkt met een hoge rechthoekige deur met gedeeld bovenlicht. Rechts bevinden er zich twee opkamervensters met ruitvormige lichtopening in de luiken; links ervan een lage deur onder houten bovendorpel met getand en verkropt lijstje. De typische groen- en witgeschilderde luiken hebben binnenvergrendeling en kettinkjes aan ogen. Bij de 19de-eeuwse gewitte raamkozijnen bleef het sluitwerk behouden. Twee ringen voor het vastleggen van paarden zijn aan de rechter traveeën aangebracht.

De linkerkamer bezit in de zijgevel, dichtbij de voorgevelhoek, een laag geplaatst rond venstertje omlijst met groengeschilderde baksteen. Dezelfde kamer is van een tweede rond venstertje voorzien in de oorspronkelijke achtergevel, heden uitziend in de achterkeuken. Tegen de achtergevel is ter breedte van de linkerkamer een ondiepe achterkeuken aangebouwd onder lessenaarsdak (pannen) met in beide zijgevels een met baksteen omlijst rond venstertje; zij bieden uitzicht op de Zuidlede en op de Etbosbrug. De rechthoekige achterdeur is aan weerszij geflankeerd door vergrote vensters. De achterkeuken werd als vergroting van het huis kadastraal geregistreerd in 1887, samen met een deel van de huidige aanbouw onder lessenaarsdak tegen de linkerzijgevel.

Het interieur bewaart nog meerdere oorspronkelijke elementen:

  • tweedelige kelder met balklaag onder de opkamer en met venster in tussenmuur;
  • opkamer met plankenvloer en houten trap (scheidingswand echter weggebroken);
  • linkerkamer met brede Vlaamse open haard voorzien van geprofileerde houten haardlijst en een ijzeren ovendeurtje;
  • buitendeuren aan hengsels, oud sluitwerk;
  • balklaag met kinderbalken op moerbalken.

Alle vloeren zijn in midden 20ste eeuw vervangen, de zoldertrap is verdwenen (zolderluik in achterkeuken).

De ingekorte verankerde, gewitte bakstenen dwarsschuur met gepikte plint, is voorzien van een overstekend zadeldak (golfplaten), met pannen ter hoogte van de verhoogde schuurpoort. De rechterzijpuntgevel werd heropgemetst. De lage langsmuren zijn voorzien van een strijkbalk. De voorgevel wordt gekenmerkt door een armwaterpomp naast de schuurpoort, twee deuren onder houten latei en een brede dakoverstek. De schuur is uitgewerkt met ankerbalkgebinten waarvan sommige stijlen verbonden zijn door bakstenen muurtjes of rusten op bakstenen metselwerk.

Naast het boerenhuis zijn er funderingssporen van kleine afzonderlijke stallen aanwezig.

Op het met grind verharde erf voor het boerenhuis staan drie gekandelaarde linden op rij. Aansluitend bij de gemacadamiseerde wegverharding is ter breedte van het door een haag afgesloten erf een gekasseide strook bewaard. Rest van bijbehorende hoogstamboomgaard bevindt zich op het achtererf.

  • Kadasterarchief Oost-Vlaanderen.
  • Atlas Cadastral parcellaire de la Belgique, Philippe-Christian Popp, uitgegeven in 1842-1879, legger Moerbeke.
  • LANCLUS K. & VERBEECK M. 1993: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Evergem - Lochristi, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12N4, Brussel - Turnhout, 275-278, 290-291.
  • Informatie verkregen van de Heemkundige Kring van Moerbeke-Waas (s.d.).
  • Krantenknipsels en mondelinge informatie verkregen van Angèle De Rechter (Moerbeke) (s.d.).

Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DO002143, Etboshoeve.
Auteurs:  Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Verbeeck M. 2000: Herberg Etboshoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/174802 (geraadpleegd op ).


Herberg Etboshoeve ()

Hoeve-herberg zogenaamd "Etboshoeve", gelegen bij de Etbosbrug over de Zuidlede met drie lindebomen op het voorerf. Zuidelijk georiënteerd breedhuis van één bouwlaag en negen traveeën onder zadeldak (pannen), waarschijnlijk uit 18de eeuw maar met 19de-eeuwse aanpassingen. Vlechtingen in de rechter zijgeveltop. Verankerd en grijsgekalkt bakstenen boerenhuis met gepikte plint. Rechthoekige vensters en deuren met groen en witgeverfde vensterluiken. Lage deur links van de twee opkamervensters, voorzien van een getande houten bovendorpel. Twee paardenringen in de twee rechtertraveeën. Geprofileerde daklijst onder de geknikte dakoverstek.

Ten zuiden bakstenen dwarsschuur onder een laag reikend golfplaten zadeldak met links verhoogde schuurpoort onder pannen afdak.


Bron: LANCLUS K. & VERBEECK M. 1993: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Evergem - Lochristi, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Lanclus K. & Verbeeck M. 1993: Herberg Etboshoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/34277 (geraadpleegd op ).