Kasteeldomein bestaande uit een omgrachte site met hoeve "Goed Schuurlo", minstens teruggaand tot de 18de eeuw, en neotraditioneel kasteeltje uit het interbellum met ten zuiden een voormalig koetshuis en ten zuidoosten een voormalige oranjerie of speelhuis, omgeven door park in landschappelijke stijl.
De oudste vermelding van het toponiem “Schuurlo” dateert van de tweede helft van de 14de eeuw. In de grafelijke rekeningen van Lodewijk van Male wordt vermeld dat een vijver “geheeten Scuerloe”, samen met een aantal andere vijvers in de omgeving werd verpacht. De Schuurlovijver ontstond waarschijnlijk door de afdamming van de Schuurlobeek en diende voor de kweek van zoetwatervis. De Schuurlovijver bleef zeker in gebruik tot het einde van de 17de eeuw. De lage rendabiliteit van de visteelt zorgde er echter voor dat de vijver begin 18de eeuw verdween.
Tegelijk zette de bevolkingsgroei gedurende de 18de eeuw aan tot de ontginning van minder vruchtbare gronden. Ook cijnshouder Petrus Volckerick besloot om de 50 ha grote voormalige Schuurlovijver om te zetten in akkerland en bos. Op de Ferrariskaart (1778) zien we op de plaats van de voormalige vijver akkers en weilanden en enkele percelen bos. Er is eveneens sprake van een gedeeltelijk omwalde hoeve “Schurloot”, bestaande uit twee volumes omgeven door een boomgaard.
De kadastergegevens van 1811 vermelden Schuurlo als een domein met 58 ha bos en 14 ha landbouwgrond. Het domein werd toen nog steeds bewoond door Petrus Volckerick, terwijl Jan-Frans Mostaert de hoeve uitbaatte. Vermoedelijk werd het domein eveneens bewoond door een conciërge en diende Schuurlo voor de eigenaar vooral als buitenverblijf.
In 1829 werd Schuurlo verkocht aan de Brugse familie De Clercq. Emiel De Clercq verbouwde de hoeve rond 1850 en zou er ook regelmatig verblijven. Op dat moment bezat de familie meer dan 130 ha grond in de omgeving, vooral bossen (74 ha), maar ook land (54 ha), een tuin, boomgaard en een klein stukje heide.
De Poppkaart (circa 1860) toont “Schaerbeekvyver Ferme” als een site met een boerderij bestaande uit drie volumes (woonhuis, stallen en schuur) en een landhuis met een bijgebouw. Tussen de hoeve en het landhuis van de familie De Clercq stond een bakhuis. Dit bakhuis werd voor het einde van de 19de eeuw omgevormd tot hovenierswoning, waarin de bakoven dan geïntegreerd werd.
De eerste topografische basiskaart (circa 1870) beeldt het domein Schuurlo af als een volledig omgrachte site met ten noorden een moestuin. Het ontginningspatroon met dreven is duidelijk herkenbaar. Binnen de omwalling bestond het domein uit een boerderij met drie volumes (vermoedelijk) omgeven door een boomgaarden, ten noorden de huisweide. Ten oosten het landhuis met bijgebouw, ingebed in een geometrische parkaanleg. Aan de noordzijde van de walgracht wat lijkt op de aanzet tot de aanleg van een parkvijver.
In 1889 wordt de kern van het domein verkocht en raken de gronden versnipperd. Het landhuis, samen met de boerderij en omliggende percelen, komen in handen van de familie Van Der Heyden. Zij verbouwen de woning tot een omgracht kasteel met koetshuis, remise en oranjerie. De bossen en landbouwgronden blijven in eigendom van de familie De Clercq. In 1895 wordt het domein opnieuw verkocht, ditmaal aan Magdalena de Beughem en haar echtgenoot. Na haar dood wordt het kasteel verhuurd aan de familie Motte-Haus, die het als buitenverblijf gebruikt. In 1904 wordt Charles Mast de Maeght eigenaar van Schuurlo.
Rond die tijd kenmerkte het landhuis zich door een symmetrische voorgevel met een vijfhoekig middenrisaliet met koepel. Ook de achtergevel was symmetrisch opgebouwd, met aan weerszijden een vijfhoekige aanbouw van een bouwvolume. De symmetrie werd verdergezet in de tuin, die bestond uit een bebloemde parterre en enkele geometrisch vormgegeven waterpartijen. Foto’s laten ook enkele beelden en een prieeltje zien. Aan de voorzijde bestond het park uit een gazon met bloemenperken en enkele solitaire bomen en bomengroepen.
In 1919 kocht de familie Gillès de Pelichy Schuurlo. Onder hun hoede kregen het kasteel en kasteelpark hun huidige vorm. Het oude landhuis werd gesloopt. In de plaats kwam een nieuw neotraditioneel kasteel op de locatie van het vroegere bijgebouw. De bouwwerken vingen vermoedelijk aan in 1922 en werden ten laatste afgerond in 1927. Het kasteelpark kreeg een meer landschappelijke stijl aangemeten, inclusief uitbreiding van de kasteelvijver naar het noorden.
Het kasteeldomein Schuurlo is gelegen ten noordwesten van Maria-Aalter, waar het domein een historische band mee heeft, en ten zuiden van de autosnelweg Brussel-Oostende. Het domein, dat op zijn hoogtepunt meer dan 130 ha groot was, wordt in het westen en noorden begrensd door de Galgeveldbeek. Ten oosten stroomt de Lakebuis of Schuurlobeek. In het zuiden wordt het kasteeldomein Schuurlo begrensd door de gelijknamige weg die de site verbindt met Maria-Aalter en verderop Aalter.
De kern van de site bevindt zich aan de zuidkant van het domein en is volledig omwald. Binnen de omwalling bevinden zich zowel het kasteel met bijgebouwen als de kasteelhoeve. De toegang tot het kasteel bevindt zich aan de zuidoostzijde en bestaat uit een toegangspoort met twee gemetste hekpijlers.
Grotendeels ten noorden van de omwalling ligt het kasteelpark, met kasteelvijver - door een wal opgedeeld in een waterpartij met een eerder grillige vorm en een quasi rechthoekige, kleinere vijver - die op de oorspronkelijke walgracht geënt is. Ten zuiden van de vijver bevindt zich een met ligusterhaag omzoomde groentetuin. Een kleine walbrug met ijzeren leuningen verbindt de vijver en het kasteel. Typerend voor het kasteelpark is de landschappelijke aanleg met kronkelende padenstructuur die duidelijk zichtbaar is op het digitaal hoogtemodel, weliswaar met behoud van de oudere drevenpatronen gelegen in het gerabatteerde parkbos.
Gelegen in de noordoosthoek van het omgrachte domein. Volgens de oorspronkelijke inventaristekst uit 1989 volume van twee bouwlagen opgetrokken uit baksteen met veel trapgevels met Brugse travee waarin kruiskozijnen en spitsboogveldjes. Traptorentje in de oksel van achtergevel en achterbouwsel. Sporen van vroegere serres erachter.
Ten zuiden van het kasteel, zoals opnieuw vermeld in de oorspronkelijke inventaristekst, staat het voormalig koetshuis van drie traveeën onder schilddak. Drie rondboogpoorten met waaier, overluifeld met glas en ijzer en van elkaar gescheiden door lisenen onderling verbonden door rondbogen.
Ten zuidoosten staat de voormalige oranjerie of speelhuis, heden onderkelderd woonhuis (nummer 10), van vijf traveeën en één bouwlaag onder schilddak. Zuidgevel met travee-indeling gemarkeerd door lisenen. Rondboogvensters en centrale rondboogdeur (+ treden). Gekornist hoofdgestel en tandlijst. Nagenoeg blinde zijgevels en blinde achtergevel.
Hoeve, zogenaamd het "Goed Schuurlo", met historiek die minstens teruggaat tot het vierde kwart van de 18e eeuw en zo de oudste kern van de site vormt. Vier volumes met boerenwoning met aanpalend een varkenshok, ten zuidoosten houten schuur onder pannendak en ten zuidwesten de stallen.
Auteurs: Lanclus, Kathleen; Claeys, Dries
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Lanclus K. & Claeys D. 2021: Kasteeldomein Schuurlo [online], https://id.erfgoed.net/teksten/363176 (geraadpleegd op ).
Kasteel Schuurlo, deel uitmakend van het voormalige "Goed Schuurlo" in het westen van Sint-Maria-Aalter. Voor het eerst vermeld in 1375. Begin 19de eeuw is er sprake van een landhuis. In 1863 verbouwing van het landhuis en aanleg van een lusttuin. In 1890 werd de woning verbouwd tot een omgracht kasteel met koetshuis, remise en oranjerie. Begin 1920 sloping van het kasteel. Heropbouw van een kleine buitenplaats in neotraditionele stijl verderop in het park in 1931.
Gelegen in de noordoosthoek van het omgrachte domein en in de omgeving van de grillige vijver. Naast het "kasteeltje", kleine walbrug met ijzeren leuningen.
Neotraditioneel kasteeltje (nummer 11) van twee bouwlagen opgetrokken uit baksteen met veel trapgevels met Brugse travee waarin kruiskozijnen en spitsboogveldjes. Traptorentje in de oksel van achtergevel en achterbouwsel. Sporen van vroegere serres erachter.
Ten zuiden, voormalig koetshuis van drie traveeën onder schilddak. Drie rondboogpoorten met waaier, overluifeld met glas en ijzer en van elkaar gescheiden door lisenen onderling verbonden door rondbogen.
Ten zuidoosten, voormalige oranjerie of speelhuis, heden onderkelderd woonhuis (nummer 10), van vijf traveeën en één bouwlaag onder schilddak. Zuidgevel met travee-indeling gemarkeerd door lisenen. Rondboogvensters en centrale rondboogdeur (+ treden). Gekornist hoofdgestel en tandlijst. Nagenoeg blinde zijgevels en blinde achtergevel.
Bron: LANCLUS K. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kanton Nevele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Lanclus K. 1989: Kasteeldomein Schuurlo [online], https://id.erfgoed.net/teksten/34703 (geraadpleegd op ).