Goed te Leurebroek, hoeve gelegen buiten ronde omwalling (heden enkel sporen van omgrachting en vijver) met rechte populierendreef naar de straat. Grootste hoeve van de gemeente. Vermeld in 1626. In het landboek van 1763-64 "een bewalde hofstede". De meersen rondom de hoeve paalden aan een beekje dat de grens vormde tussen de kasselrij van Oudburg en van Kortrijk. Lag aanvankelijk op het grondgebied van de parochie Lotenhulle. Oud pachtgoed, was gedeeltelijk een leen van Poeke en deels een leen van de heerlijkheid van Bellem en Schuurveld.
Ten oosten, boerenwoning met bakstenen lijstgevel van zeven traveeën en één bouwlaag onder overkragend zadeldak (rode pannen met klokkenstoel); op de linkse zijgevel jaarankers 1824. Lijstgevel met rechthoekige vensters en bewaard houtwerk op arduinen lekdrempels met witte luiken. Rechthoekige deur gevat in grijze bakstenen omlijsting. Gecementeerde en blauwgeschilderde plint en witbepleisterd entablement lijnen de gevel af.
Interieur. Woonkamer met grote open haard met grijze steentjes.
Ten noorden en ten westen, L-vormige schuur en stallen met mestvaalt ervoor, op een baksteentje in de schuur gedateerd 1835. Voor gedeelte van de schuur aangebouwde open schuur. Voorheen ten oosten, achter het woonhuis, heden gesloopt bakhuis.
- HOSTE I. - STOCKMAN L., Geschiedenis van Poeke, Aalter, 1985, p. 79.
- VERHOUSTRAATE A., Poeke, in Het Land van Nevele, II, 2, 1971, p. 56.