Omgrachte hoeve zogenaamd "De Rode Poort". Vroeger herenverblijf. Kwam in de tweede helft van de 18de eeuw in het bezit van Jonker Frans Bernaard de Smet, heer van Leistraat en werd in die tijd omschreven als een "behuysde hofstede met schuere, stallen, waeghenhuys, ovenbuer, groot met de dreve loopende van de hofstede naar de straate, 535 roeden...". Toegankelijk via een rechte aardeweg, voorheen lindedreef. Oorspronkelijk met een meervoudige rechthoekige omgrachting.
Ten zuiden, boerenwoning van zes traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat); op een gevelsteentje boven de deur gedateerd 1773. Gewitte gevel op gepikte plint met zes rechthoekige vensters, per twee gekoppeld, bewaard houtwerk en groen-witgeschilderde luiken met lichtopening; arduinen dorpels. Deur gevat in zwartgeschilderde omlijsting met gekorniste kroonlijst. Overkragend dakschild rustend op modillons. Dakkapel met puntgeveltje voorzien van laadvenster ter hoogte van de deurtravee. Bewaarde linker zijgevel met aandak en muurvlechtingen.
Interieur. Naar verluidt oude muurschilderingen en kelders. Ten noordwesten, bakstenen dwarsschuur; gedeeltelijk verbouwd; linker zijgevel met muurvlechtingen verwijst naar oudere kern.
Ten zuiden, achter het woonhuis, bakhuis van het samengestelde type, eveneens afgewerkt met muurvlechtingen.
- DE POTTER F.-BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen,,reeks I, deel 5, Gent, 1964-1870, p. 8.
- DE RUYCK L. - MOELAERT R. - RYSERHOVE A., De kerkdorpen Merendree en Hansbeke heemkundig bekeken, s.l., 1979, p. 37.