Hoeve met losstaande bestanddelen in een met gras begroeid en omhaagd (hulst en meidoorn) erf.
Ten noordwesten gelegen boerenwoning van zes traveeën en één bouwlaag met aanleunende stallen van vier traveeën onder doorlopend zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat), opklimmend tot eind 18de eeuw. Witgekalkte gevels op gepikte plint met overkragende dakschilden. Rechthoekige vensters met houten latei, dorpel van rode tegels en groen-witgeschilderde luiken. Getoogd deurtje in geschilderde, uitspringende bakstenen omlijsting op neuten, met oren en waterlijstje. Daklijstbalkjes vanaf het tweede venster ondersteunen de overkragende dakrand. Vermoedelijk behoorde de eerste travee vroeger tot het stalgedeelte. Nagenoeg blinde achtergevel, zonder aanbouwsels, in het woonhuisgedeelte enkel voorzien van een rechthoekige venster en een opkamervenster boven een keldergat. De zijpuntgevels zijn afgewerkt met muurvlechtingen, rechts witgekalkt.
Interieur. In woonkamer zwart tegelvloertje, schouw met bordenrek, en versierde moerbalk.
Aan de straat gelegen eenvoudige dwarsschuur van vier traveeën, naar verluidt gedateerd 1847. Bakstenen gevels op gepikte plint met centrale rechthoekige inrijpoort onder overkragend zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat).