is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Aartsbisschoppelijk Groot Seminarie
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Aartsbisschoppelijk Groot Seminarie
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Aartsbisschoppelijk Groot Seminarie: gevels en daken
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Aartsbisschoppelijk Groot Seminarie: kapel en inkompoort
Deze bescherming is geldig sinds
Voormalig Aartsbisschoppelijk Groot Seminarie, heden pastoraal centrum.
Groot complex met kapel (in het westen), grote en kleine binnenplaats en grote en kleine tuin respectievelijk achter en bezijden de grote binnenplaats. Ingericht in het vroegere Standonckcollege, na een akkoord van 1595 tussen aartsbisschop M. Hovius en het Magistraat. Het Mechelse Standonckcollege, opgericht in 1500 door Jan Standonck, was een school voor arme kinderen, fraters of bonefanten genoemd. Deze collegegebouwen met kapel (1577), verbouwd in de 17de eeuw, werden tot het midden van de 18de eeuw door het seminarie gebruikt. Een gravure van F. De Witte en R. Collin (uit het derde kwart van de 17de eeuw) toont een complex op rechthoekige plattegrond met onder meer een barokke kapel waarvan de voorgevel toegeschreven is aan L. Faydherbe (nok loodrecht op de straat) en de noordoostelijke hoofdvleugel (nok loodrecht op de straat) voorzien is van kruiskozijnen en zijtrapgevels waar de keuken, spreekplaats, eetplaats... ondergebracht waren. Elementen of sporen van deze vleugel bleven bewaard. In 1746-1761 kwam onder impuls van kardinaal d'Alsace, een gedeelte van het huidige complex tot stand: kapel en vier vleugels van drie bouwlagen rondom een vierkante binnenplaats ten noordoosten begrensd door de Melaan, welke parallel met de Varkensstraat liep.
In 1786, onder Jozef II, afgeschaft. In 1798 tijdens het Franse bewind verkocht. Eind 1803 heringericht en in 1806 opnieuw aangekocht door het aartsbisdom gevolgd door herstellingen. In 1825 gesloten en in 1830 opnieuw geopend. In het midden van de 19de eeuw (van 1842 tot 1858 volgens Godenne) werden de gebouwen uitwendig verhoogd met een vierde bouwlaag. In 1887 nieuwe bouwcampagne onder overste C. Van Pelt en econoom J.L. Claes: oprichting van gebouw met onder meer een nieuwe refter aan de Frederik de Merodestraat over de inmiddels overwelfde Melaan, in het verlengde van de ingangsvleugel (in het noordwesten). In het laatste kwart van de 19de eeuw (1880 volgens Godenne) eveneens oprichting van een groot auditorium in het verlengde van de zuidoostvleugel. circa 1900 aanleg van vleugel in de Varkensstraat.
Kapel. Eerste steenlegging in 1750, ingewijd in 1753. Gelegen op de hoek van de Frederik de Merodestraat en de Standonckstraat, in het verlengde van de noordwestelijke binnenplaatsvleugel.
Eenvoudige kapel van vier traveeën en twee smalle blinde traveeën met vlak gesloten koor; georiënteerd naar het zuidwesten; twee bouwlagen onder afgesnuit zadeldak (nok parallel aan de straat, leien), voorzien van elegant houten lantaarntorentje. Baksteenbouw. Westgevel (aan de Frederik de Merodestraat) op zandstenen sokkel geritmeerd door brede lisenen van zandsteen, waartussen geloogde vensters in een vlakke omlijsting van arduin. Volgens een tekening van J.F. Mardulyn en een aquarel van J.B. de Noter (uit de 19de eeuw), zat in de eerste heden blinde travee links een kleine deur met bekronende rondboognis. Blinde koorgevel in de Standonckstraat waartegen lagere gecementeerde bijbouw met lelieankers met krul. Tuingevel deels ingebouwd; twee geloogde bovenvensters in een bakstenen omlijsting met arduinen lekdrempels.
Kaal geschilderd interieur geritmeerd door pilasters. Kruisribgewelven tussen gordelbogen.
Mobilair: altaar, neogotisch koorgestoelte, 18de-eeuwse preekstoel, dubbel doksaal: onderste op marmeren zeilen, bovenste van gietijzer uit eind 19de eeuw. 17de- en 18de-eeuwse schilderijen. Groot houten beeld: man met harp (uit de 18de eeuw?).
Grote binnenplaats. Vier vleugels van acht tot negen traveeën en oorspronkelijk drie bouwlagen onder aaneengesloten leien zadeldaken, uit het midden van de 18de eeuw, ingeplant rondom een vierkante binnenplaats; grasplein met ijzeren omheining tussen postamenten van arduin. Volgens een aquarel van J.B. De Noter (1848) stond er in het midden een arduinen pomp (heden in de achtertuin).
Noordwestvleugel: ingang gesitueerd in de Frederik de Merodestraat, in het verlengde van de kapel. Bakstenen voorgevel van acht traveeën op zandstenen sokkel; links vier aansluitende traveeën met zandstenen parement (herkomstig van de vroegere bouw uit de 16de of de 17de eeuw). Oorspronkelijk drie bouwlagen; vierde bouwlaag toegevoegd in de 19de eeuw. Getoogde vensters op de derde bouwlaag gemarkeerd door doorgetrokken onderdorpels in een vlakke omlijsting van arduin; rechthoekige bovenvensters. Licht vooruitspringend poortrisaliet; rondboogpoort in een kwarthol geprofileerde omlijsting van arduin met imposten en in de gebogen druiplijst opgenomen sluitsteen. Houtwerk voorzien van cartouche met opschrift "Seminarium archiepiscopale". Bekronende omlijsting met Onze-Lieve-Vrouwebeeld, herkomstig van de ingang der kapel, ter vervanging van het oorspronkelijk Sint-Michielsbeeld. Kroonlijst met knik op klossen.
Tuingevel aansluitend bij die van de drie andere vleugels, respectievelijk 1747 (in het zuidwesten), 1758 (noordoosten) en 1761 (zuidoosten) gedateerd op het midden der puilijst. Omlopende korfbooggalerij met verbonden imposten, ten noordwesten met spaarvelden doorbroken door geloogde vensters. De oorspronkelijke open galerij werd later voorzien van vensters en deuren en in de 20ste eeuw gecementeerd. Omlopende gang waarop de kamers uitgeven. Noordwestvleugel met middengang. Getoogde bel-etage- en bovenvensters in een vlakke omlijsting van arduin. Houten dakkapellen met vleugelstukken en driehoekig fronton.
Achtergevels met vier bouwlagen (bovenste later toegevoegd) en rechthoekige of licht geloogde vensters geven respectievelijk uit op de kleine tuin, de grote tuin en de kleine binnenkoer.
Interieur: in de noordoostvleugel van 1758 een zandstenen schouw van het neogotische type, een marmeren Lodewijk XV-schouw en 18de-eeuwse plafonds.
Kleine tuin. De zuidoostelijke vleugel strekt zich verder naar het zuidwesten uit en vormde oorspronkelijk een korte bijbouw van drie traveeën tegenover de kapel; deze werd in het laatste kwart van de 19de eeuw verlengd tot een vleugel van zeven traveeën, ingericht als nieuw auditorium en in feite de kleine tuin van de grote afsluitend. Bakstenen lijstgevel van drie bouwlagen op deels zandstenen en deels gecementeerde sokkel, laatstgenoemde vanaf de vierde travee. Bouwnaad na de derde travee. Rechthoekige vensters, schouderboogdeur in een vlakke omlijsting van arduin in de derde travee. Driezijdig gesloten rechterzijgevel.
Grote tuin. De achtergevels van het zuidoostpand uitziend op de grote tuin vormen een lange homogene lijstgevel van achttien traveeën en vier bouwlagen op deels zandstenen deels gecementeerde sokkel, laatstgenoemde voor de vier linkertraveeën overeenkomstig met de bouwnaad. Rechthoekige vensters. Rechthoekige vleugeldeur in een arduinen Lodewijk XVI-omlijsting, lood recht op de zuidwestelijke gang (binnentuin). Rechtstanden met hoge geblokte sokkel en spiegels, uitlopend op trigliefen onder de zware druiplijst; fries met centrale rozet in het entablement. Sporen van zandstenen muurband en dito hoekblokken aan de vier rechtertraveeën. Haaks erop en in het verlengde van de noordoostvleugel, gecementeerde vleugel van negen traveeën en vier bouwlagen met korfbooggalerij en geloogde vensters in een vlakke arduinen omlijsting; houten dakkapellen onder driehoekig fronton. Korfboogdeur in een vlakke omlijsting van arduin geeft toegang tot de noordoostvleugel.
Kleine binnenkoer. Drie vleugels aansluitend bij de noordoostvleugel van de eerste binnenplaats rondom een vierkante koer. Achtergevel van de noordoostvleugel gemarkeerd door sporen van zandstenen hoekblokken en Venetiaanse drielichten uit de eerste helft van de 19de eeuw, laatstgenoemde in uiterst rechtse travee.
Noordwestvleugel in het verlengde van de 18de-eeuwse noordwestvleugel. Straatgevel (Frederik de Merodestraat) van negen traveeën en vier bouwlagen met zelfde ordonnantie als eerstgenoemde; sokkel van Franse zandsteen. Gelijkaardige zijgevel van zes traveeën in de Varkensstraat.
Deze vleugel werd in 1956 ingericht als kapel door architect Paul Rome (zie gevelsteen).
Haakse vleugel (in het noordoosten). Voorgevel in de Varkensstraat in neoromaanse stijl. Drie bouwlagen op hoge sokkel en vijf traveeën; gevelritmering door lisenen bovenaan verbonden door bogenfries.
Bron: EEMAN M., KENNES H. & MONDELAERS L. 1984: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Mechelen, Binnenstad, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 9n, Brussel - Gent.
Auteurs: Eeman, Michèle; Mondelaers, Lydie; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Frederik de Merodestraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Aartsbisschoppelijk Groot Seminarie [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/3564 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.