Voormalig "Huis Cadix" waarin de seminaristen gedeeltelijk verbleven tot in 1830. Vanaf 1836 bewoond door de zusters van Liefde gesticht in 1806 door juf. Maria Theresia Vermeulen. Deze zusters hielden zich bezig met het onderwijs voor arme kinderen. Heden klooster van de zusters van Overijse-Mechelen.
18de-eeuws complex van vier bepleisterde en witgeschilderde vleugels rondom een rechthoekige gekasseide binnenplaats, kunstleien zadeldaken. De westvleugel geeft uit op een tweede onregelmatige binnenkoer waarrond in de 19de eeuw schoolgebouwen werden opgetrokken (huidig Maria-instituut).
Straatvleugel. Breedhuis van twee bouwlagen; voorgevel van oorspronkelijk zeven traveeën op een grijsgeschilderde plint. Latere uitbreiding met gelijkaardig hoekcomplex van vier traveeën. Rechthoekige vensters met beschilderde onderdorpels; rolluikkasten op de eerste bouwlaag, roedeverdeling op de tweede. Rondboogdeur in vlakke arduinen omlijsting op imposten, gevat in een rechthoekige omlijsting met casementen, bladmotief in zwikken onder gestrekte druiplijst; voorts houten makelaar met régencemotief en jaartal 1744. Borstweringen en penanten boven deur met casementen. Het hoekcomplex wordt gekenmerkt door een kordon onder de kroonlijst en een zijpuntgevel van twee traveeën.
De gevel aan binnenplaatszijde wordt gekenmerkt door een middenrisaliet van een travee, afgebakend door geblokte lisenen en bekroond door een fronton met oculusvenster. Op de eerste bouwlaag bevindt zich een grootse korfboogdeur, geflankeerd door rechtstanden met imposten. Houten deur met glaswerk waarin roedeverdeling. Op de tweede bouwlaag een grote nis met een Sint-Jozefbeeld.
Aan de binnenplaatszijde. Een noord- en zuidgevel met elk twee bouwlagen op een grijsgeschilderde plint en een aanbouwsel van een bouwlaag onder mansardedak; vijf traveeën waarvan er telkens twee opengewerkt tot portiek; hoeken verbonden door fraaie smeedijzeren lichtarmen met lantaarn. Steekboogvensters voorzien van roeden en grijsgeschilderde onderdorpels. Groengeschilderde houten 18de-eeuwse deuren met oren; bekronende houten dakkapellen.
De binnenplaatszijde van de westvleugel telt drie traveeën met centrale rondboogdeur in arduinen kwartholomlijsting met schelpvormige sluitsteen, bekroond door een gebogen druiplijst met gestrekte uiteinden. Fraaie houten dakkapel onder booglijst en gekantonneerd door langgerekte voluten op neuten; zeskantige houten dakruiter; opengewerkte galmgaten met drielobmotief. Bakstenen achtergevel van zeven traveeën op een gecementeerde plint. Steekboogvensters in arduinen omlijsting met sluitsteen en bakstenen ontlastingsboog. Centrale deur gelijkaardig aan die van de binnenkoergevel. Nog zichtbare zandstenen hoekblokken verraden een oudere kern; drie dakkapellen.
Aan de zuidkant van de tweede binnenkoer bevindt zich een grijsgeschilderd en gecementeerd poortgebouwtje onder leien schilddak bekroond met een vorstkam en sierbollen. Rondboogdeur in een gedeeltelijk bewaarde barokke omlijsting: geringde zandstenen druiplijst en imposten.
Gevel aan Sint-Janskerkhof. Tussen de zijgevel van de oostvleugel en de nagenoeg blinde achtergevel van baksteen met bewaarde zandsteen van de noordvleugel staat een sobere neogotische kapel, opgetrokken in baksteen aan het eind van de 19de of in het begin van de 20ste eeuw.
Interieur
Noordvleugel. Beschilderde stucplafonds, deels verguld (uit de 18de eeuw?); twee vertrekken met schouwmantels in stuc, enerzijds met régenceversiering, anderzijds met rococomotieven.
Westvleugel. Eiken régence-rococotrap; plafonds met stucversiering.
Zuidvleugel. Marmeren schouw (18de-eeuws).