is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein Ocket
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Aelmeersstraat en omgeving
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Aelmeersstraat en omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Ocket
Deze vaststelling was geldig van tot
Waarschijnlijk gaat het om het vroeger leen van Grooten Hoek dat in oorsprong minstens opklimt tot de 15de eeuw. Op een kaart van P.J. Benthuys van 1725 afgebeeld als een bebouwde site met walgracht naast de Schelde. Volgens archiefstukken was Jan Saij van Heusden circa 1767 "belast met een partije genaemt den grieten hoeck met de mote ende huys van playsance ..." en behoorde hetzelfde "huys van plaisance" nadien aan mevrouw de douairiere Maelcamp te Gent. In eerste kwart 19de eeuw van Maelcamp overgegaan in handen van de familie D'Hoop. Na de dood van F. D'Hoop in 1866 werd het kasteel eigendom van advocaat E. Delecourt, wiens erfgenamen het tot 1901 in hun bezit hielden. Nadien eigendom van Dutry en Ocket-Dutry.
Kasteel vanouds gesitueerd in de noordoostelijke hoek van de nagenoeg vierkante, brede omgrachting en midden een park dat zich in de 19de eeuw uitstrekte tot aan de Meersstraat waar onder meer de paardenstallen, hovenierswoning en personeelswoningen gelegen waren. Achter het kasteel liep een dreef tot de Schelde en ten zuiden lag een ruime moestuin.
Toegang tot het kasteel aan de straat gemarkeerd door twee gemetste en geschilderde vierkante pijlers van bak- en hardsteen, op hoge sokkel en afgedekt met een geprofileerde dekplaat waarop een siervaas rust; voor de pijlers laatst herschilderd werden waren de cordonlijsten wit en de bakstenen roodgeschilderd. Het gebogen ijzeren hekwerk tussen beide pijlers is midden voorzien van een toegangshek aan ijzeren pijlers. Twee haast levensgrote liggende leeuwenbeelden staan opgesteld voor de ijzeren leuningen van de gemetste brug over de oostelijke walgracht, vermoedelijk uit eerste helft 19de eeuw.
Nummer 7. Onderkelderd kasteel van twee bouwlagen op L-vormige plattegrond met schuin opgevulde noordwestelijke hoek, afgedekt met snijdende schilddaken (zwarte Vlaamse pannen). De lager gelegen eetkamer aan de oostkant is nog als oude kern (17de-18de eeuw ?) herkenbaar onder meer door de verankeringen, moerbalken en stucversiering in rococostijl. Buitenplaats aangepast in neoclassicistische zin met empire-inslag in tweede kwart 19de eeuw. Bepleisterde en geschilderde lijstgevels met omlopende kroonlijst. Rechter zijgevel (oosten) en achtergevel (noorden) slechts door een gemetst terras met gietijzeren leuningen tussen postamenten gescheiden van de walgracht en vijver. Voorgevel van vijf traveeën met dubbelhuisopstand. Rondboogvormige beneden- en rechthoekige bovenvensters op hardstenen lekdrempel. Licht uitspringend deurrisaliet met imitatiebanden en bekroond door een driehoekig fronton. Een steektrap (5 treden) naar een overdekt terras met ijzeren leuningen voor de brede vleugeldeur. Erboven een omlijst deurvenster achter een brede gietijzeren empireleuning en versierd met een stucsluitsteen die als sokkel cliënt voor de buste in de blinde oculus van het fronton. Attiekbekroning met balusters en siervazen op de hoekpostamenten.
Rechter zijgevel van vijf traveeën met rechthoekige vensters in platte geschilderde omlijstingen; opvallende hogere vensters met blind bovenlicht in het verankerde deel van de oude kern.
Verzorgd uitgewerkte achtergevel van drie traveeën met mezzaninovensters en dubbelhuisopstand. Rechthoekige vensters en deurvensters in geprofileerde omlijstingen op hardstenen lekdrempel, op de bovenverdieping verrijkt met rechte kroonlijst. Breed centraal balkon rustend op twee versierde rolwerkconsoles en voorzien van een fraaie ijzeren leuning. Brede schuin ingeplante travee in de noordwestelijke hoek afgedekt door een driehoekig fronton waarin een halfrond dakvenster. Deur en vensters van souterrain en entresol verzameld in een drielicht met twee halfzuilen op sokkel met deklijst. Een Venetiaans drielicht op cordonlijst als bovenvenster.
Interieur. Vermeldenswaard is de centrale gang onder een tongewelf beschilderd met imitatiecaissons voorzien van rozetten; gang voorts eindigend op een rond trappenhuis met wenteltrap in empirestijl en een ronde zuilengalerij op de zolderverdieping.
Nummer 5. Voormalig speelhuis palend aan de binnenoever van de zuidwestelijke walgracht, daterend uit eind 19de eeuw. Pittoresk en nagenoeg vierkant bakstenen huisje van één bouwlaag onder snijdende wolfsdaken (mechanische pannen). Geschilderde natuurstenen omlijstingen met sluitsteen en op afgeronde lekdorpels met consoles voor de verschillende vensters. Brede toegangsdeur achter een beglaasde rechthoekige veranda. Brede dakoverstek met houten kroonlijst op consolenrij en voor de afgeknotte top boven de deur afgewerkt met decoratief geajoureerde windborden.
Bron: BOGAERT C. & VERBEECK M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Destelbergen - Oosterzele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Het kasteelpark wordt gedomineerd door de (vormelijk aangepaste) walgracht. Vroeger strekte het park zich uit tot aan de Meersstraat, maar dit is door verkaveling niet meer het geval. Aan de zuidzijde bevindt zich de kasteelhoeve en een oude ommuurde moestuin tussen de hoeve en het kasteel. Ten noordwesten vertrekt een dreefje tot aan de Schelde, dit dreefje staat reeds afgebeeld op de Ferrariskaart.