Oudste en belangrijkste nederzetting van Baaigem, vermoedelijk opgericht samen met de ertegenover gelegen kerk als curtis of pachthoeve met grote tiendenschuur. Oorspronkelijk in bezit van de leenheren van de graaf later van hen die het patronaatsrecht over de kerk bezitten, het kapittel van Kamerijk en de benedictijnenabdij van Anchin. Zeker tot in de 16de eeuw werd de hoeve ook bewoond door de pastoor. Tot de 19de eeuw ook een gekende jeneverstokerij.
Oorspronkelijk volledig omgracht. Heden gesloten hoevecomplex (op de Ferrariskaart met losstaande bestanddelen), gelegen tegenover de kerk, op de hoek met de Prinsenmolenstraat. Gebouwen gegroepeerd rondom een rechthoekig gekasseid binnenerf met mestvaalt, met woonhuis ten noordwesten, stallen ten noordoosten en ten zuidwesten, laatst genoemde met doorrit naar de Baaigemstraat, en nieuwe hooischuur als afsluiting in het zuidoosten, op de plaats van de vroegere tiendenschuur.
Huidig woonhuis van zeven traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen, nok loodrecht op de straat) tussen zijaandaken: voorheen jaarankers 1645 in rechter zijpuntgevel. Gewitte bakstenen erfgevel op gepikte plint, uitziend op het zuidoosten. Verhoogde begane grond in vier linker traveeën door hellend terrein. Rechthoekige vensters op arduinen dorpels; nieuwe ramen. Derde travee met 17de-eeuwse korfboogdeur in geschilderde zandstenen omlijsting met kwarthol profiel en bekronende, vlak omlijste oculus, onder geprofileerde druiplijst: bordestrap van zes treden met vooraan een deur naar de gewelfde kelder. Korfboogdeurtje van paardenstal in uiterst rechtse travee, in witgekalkte zandstenen omlijsting. Gevel uitziend op de Prinsenmolenstraat met 19de-eeuws voorkomen: beraapte gevel op gecementeerde plint, afgezet met bepleisterde imitatiehoekblokken en vlak omlijste deur en vensters met persiennes en 19de-eeuws houtwerk. Linker travee met getoogd, beluikt venstertje. Ervoor ommuurde moestuin. Beraapte en deels gecementeerde aandaken.
Goed bewaard interieur met 17de- en 18de-eeuwse elementen met onder meer een centrale gang met korfboogdeur in geschilderde zandstenen omlijsting met oren, druiplijst en bekronende rechthoekige nis met heiligenbeeldje, eveneens onder druiplijstje. Links kamer met 18de-eeuws bepleisterd plafond met fijne stucversiering en schouwboezem met gelijkaardig stucwerk (jammerlijk verbouwde schouwmantel). Rechts kamer met behouden balkenzoldering met geprofileerde moerbalk met versierde slof en grote haard volledig in zwarte baksteentjes, rechts met fornuis. Tweede kamer rechts met merkwaardige eiken wandkasten; in het midden met ingebouwde trapkast en ingebouwde schouw met Lodewijk XVI-stucwerk op de boezem. Gewelfde kelder.
Ten zuidwesten,voor het woonhuis ingeplante stallingen onder golfplaten zadeldak (nok parallel aan de straat) met brede korfboogdoorrit in rechter travee. Verankerde beschilderde straatgevel met resten van muurschilderingen uit de jaren 1970 toen Baaigem in de belangstelling kwam als kunst- en ambachtendorp. Korfboogdoorrit met ijzeren straathek. Verankerde gekalkte erfgevels op gepikte plint.
Ten noordoosten, aansluitende 19de-eeuwse gewitte bakstenen stallen op gepikte plint, onder zadeldak (Vlaamse pannen, nok parallel aan de straat) met getoogde staldeuren en sporen van een centrale korfboogpoort.
- PIENS D., Baaigem, s.l., s.d., p. 25-26.