Voormalig zogenaamd "uithof" en "proosdij" van de Sint-Cornelius- en Cyprianusabdij van Ninove. De norbertijnenabdij van Ninove, gesticht in 1137, kreeg van de lokale heren, namelijk Raas IV van Gavere, vermoedelijk circa 1170 een aantal gronden op de wijk Boechoute en richtte er een exploitatiecentrum of hoeve op, de zogenaamde "curie de Bochout" in de nabijheid van de Dries te Boechoute en de meierij of zogenaamd " Hof te Spiegele". De site was omgeven door een brede ovale walgracht en omvatte op het binnenerf tussen de hoeve en het huis van de proost eveneens een kapel, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Toegang met poortgebouw en dreef in het zuiden. Het zogenaamd "Munkbos" en de meeste gronden lagen op grondgebied Velzeke-Ruddershove. In 1719 werd het bedrijf gesplitst en een tweede hoeve werd opgericht op een grondgebied Velzeke, het later zogenaamde "Hof te Magerlande". Beide hoeven, het bos en de gronden werden in 1797 als nationaal goed verkocht. De hoeven werden eigendom van Gentse burgers, terwijl het bos opgekocht en gerooid werd door een zekere J.B. Dumst uit Lessines die er middenin een drieledige hoeve met suikerijfabriek oprichtte, de zogenaamde "Munkboshoeven". Na mislukken van het project kwamen alle bezittingen in handen van een Doorniks grootgrondbezitter Vifquin, die het circa 1859 overliet aan de Doornikse Godshuizen. Omgrachting en proosdijgebouw verdwenen toen en in de aangepaste hoevegebouwen werd een landbouwstokerij opgericht, die tot 1952 in bedrijf bleef (laatste was stokerij van Lancker).
Heden hoeve van het gesloten type, toegankelijk via een zijbaantje vanaf de Blokstraat, aangelegd circa 1910, in het verlengde van de dreef die de hoeve met de Muinboshoeven op Velzeke verbindt. Gebouwen op vierkante plattegrond met woonhuis ten zuiden, schuur met poortgebouw ten noorden en lagere stalln ten oosten en ten westen van het verharde binnenerf. Ten zuiden aangebouwde stokerijgebouwen (de hoge vierkante schoorsteen vernieuwd circa 1871, verdween in 1988).
Woonhuis van zes traveeën en heden twee bouwlagen (bovenste verdieping toegevoegd na de Eerste Wereldoorlog) onder zadeldak (kunstleien) met klokkenstoel, in kern nog opklimmend tot de 17de eeuw en rest van de vroegere hoevegebouwen van de proosdij. Licht getoogde, vlak omlijste vensters (nieuw houtwerk) en getoogde deuren in tweede en vierde travee. Rechter travee met opkamer boven kelder.
Ten noorden, aan de straat palende schuur en poortgebouw met korfboogdoorrit naar het binnenerf. Begroeide baksteenbouw onder zadeldak (mechanische pannen) met voornamelijk 19de-eeuws voorkomen, voorzien van korfboogpoorten.
Ten oosten en ten westen, deels gewitte en bakstenen stallen onder lagere zadeldaken (Vlaamse pannen, nok loodrecht op de straat), ten oosten nog met oudere kern, opklimmend tot de 17de eeuw.
Ten zuiden, achter het woonhuis, voormalige stokerijgebouwen (markante vierkante schoorsteen nu verdwenen).
tegenover het hoevecomplex, aan de overzijde van de landweg ingeplante bakstenen stallen met twee parallelle vleugels (nok loodrecht op de straat) en schuin aangebouwde vleugel van circa 1910.
- Rijksarchief Gent, Fonds Abdij van Ninove, nummer 60, nummer 118.
- VAN CLEEMPUT J., Enkele historiografische gegevens van Velzeke in de Middeleeuwen, (Jaarboek van de Zottegemse Culturele Kring, I, 1949-1950, p. 25-69)
- VAN DURME L., Het Uithof van de abdij van Ninove te Dikkelvenne (Bochoute) en Velzeke. Een historisch-toponymisch mikro-onderzoek, (Het Land van Aalst, XXXVII, 1985, 1, p. 1-35).