Reeds vermeld als leen van de heerlijkheid van Gavere in de 14de eeuw, namelijk als pachtgoed met watermolen op de Boeverbeek, in het bezit van belangrijke Gentse patriciërsfamilies (onder meer Sloeve, Tollin, Van Liere, de Spangen, de Marchant et d'Ansembourg). Vermoedelijk circa 1780 werd een eerste "maison de campagne" gebouwd door een baron de Spangen. Dit bestond uit een U-vormig kasteeltje (huidige kern van negen traveeën) onder schilddak met gemarkeerd middenrisaliet onder koepelvormig dak voorafgegaan door twee parallelle vleugels met dienstgebouwen, het geheel gelegen binnen een rechthoek. Omgrachting met axiale brug en lange toegangsdreef naar de straat. Circa 1899 aanzienlijk uitgebreid onder graaf d'Ansembourg naar ontwerp van architect O. Flanneau (Brussel) met aan beide zijden twee identieke zijtraveeën onder nieuw mansardedak met talrijke dakvensters en balusterborstwering, waardoor de verbinding gevormd werd met de dienstvleugels ervoor. Deze werden met een halve verdieping verhoogd, onder plat dak in plaats van oorspronkelijk schilddak. De omgrachting achter het kasteel werd gedempt en het park heraangelegd naar ontwerp van tuinarchitect Henri Duchêne, eventueel in samenwerking met zijn zoon Achille.
Heden nog imposant classicistisch getint kasteel met hoofdgebouw van dertien traveeën en twee bouwlagen onder mansardedak (leien) in plaats van het oorspronkelijke schilddak, met toegevoegde dakkapellen. Gemarkeerde centrale uitgebouwde travee met bordestrap en afzonderlijk koepelend mansardedakje. Eveneens toegevoegd buikig ijzeren balkon boven de deur. Geblokte hoekbanden lijnen de negen oorspronkelijke traveeën af. Overigens licht getoogde en rechthoekige vensters (persiennes thans verdwenen) en korfboogdeuren in kwarthol beloop in de toegevoegde zijtraveeën.
Haakse oost- en westvleugels van telkens vier traveeën en twee en een halve bouwlaag onder plat dak en balustrade. Aanleunende okerkleurig beschilderde bakstenen stallen van tien traveeën (oorspronkelijk acht) en anderhalve bouwlaag onder vooraan afgeschuinde zadeldaken. Travee-indeling door bakstenen pilasters waartussen rondboogpoorten en begroeide rondboognissen met oculi gevat zijn. Westvleugel met onder meer conciërgewoning met links hiervan ommuurde moestuin met toegangshek tussen bakstenen hekpijlers met siervazen. Achtergevel van het kasteel uitziend op het noorden. Oorspronkelijk U-vormig met middenvleugel van vijf traveeën en uitspringende zijrisalieten van telkens twee traveeën, nu links en rechts geflankeerd door twee traveeën met afgeronde hoeken. Volledig bepleisterde en beschilderde lijstgevels met centraal risaliet van drie traveeën, afgelijnd door geblokte pilasters en onder gebogen, onderbroken fronton met klokvormig dakvenster. Risalieten en hoektraveeën afgelijnd door geblokte pilasters. Terras met balusterleuningen voor het middendeel.
Interieur met behouden salons met houten lambriseringen in rococostijl en paneelschilderingen met havengezichten, uit de 18de eeuw en Chinese landschappen op houten panelen in de eetkamer. Monumentale trap naar ontwerp van architect O. Flanneau in de nieuwe rechter vleugel.
- DE POTTER F. & BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, reeks I, deel 2, Gent, 1864-1870.
- DE SMET A., Dikkelvenne vroeger en nu, Zingem, 1983, p. 29-31.