Achterin gelegen dubbelhuis met voortuin afgesloten door een gecementeerde muur en ijzeren hek tussen vierkante hekpijlers, rechts met uitgespaarde nis met Onze-Lieve-Vrouwebeeldje achter glas. Aansluitende achtertuin. Bepleisterde en geschilderde lijstgevel van vijf traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (leien, nok parallel aan de straat), van 1865. Sobere classicistische opstand met markante geblokte hoekpilasters en middenrisaliet onder driehoekig fronton. Rechthoekige vensters, op de begane grond met persiennes, op de bovenverdieping op doorgetrokken arduinen lekdrempels. Centrale rechthoekige deur in geprofileerde omlijsting, vooraf gegaan door een portaal met twee Ionische zuilen met bekronend klassiek entablement en ijzeren balkonhek. Aflijnend, eenvoudig hoofdgestel, met tandlijst bij het fronton.

De pastorie werd gebouwd in 1865 en is zeer statig en uitzonderlijk voor een plattelandspastorie. Het balkon werd geschonken door de lokale kasteelheer. Het pand behield zijn oorspronkelijk gepleisterde rijke voorgevel en sobere achtergevels, alsook zijn afwijkend interieur.

Historiek

De gronden waarop de pastorie van Dikkelvenne werd gebouwd, behoorden in 1834 toe aan Pieter Marchand. Wanneer de gronden verkocht of vererfd zijn aan de kerkfabriek is onduidelijk, maar in 1865 bouwde de kerkfabriek de huidige pastorie op het stuk land dat haar eigendom was.

Het balkon, steunend op twee Ionische zuilen, werd geschonken door graaf Carolus Victor de Spangen, de lokale kasteelheer. Sindsdien is het hoofdgebouw niet meer aangepast. Enkel de bijgebouwen dateren van de 20ste eeuw.

Beschrijving

De pastorie is door middel van een voortuin afgesloten, afgebakend door een gecementeerde muur en ijzeren hek tussen vierkante hekpijlers. Rechts zit een uitgespaarde nis met Onze-Lieve-Vrouwebeeldje achter glas.

Het betreft een bijzonder groot en imposant bepleisterd en geschilderd neoclassicistisch dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een schilddak. De nok van het dak staat evenwijdig ten opzichte van de straat. De centrale travee springt licht vooruit en wordt aldus als middenrisaliet benadrukt door bossage, een driehoekig fronton en het reeds vermelde balkon. De gevel wordt begrensd met hoekpilasters in bossage. De rechthoekige vensters zijn op de begane grond voorzien van persiennes en hebben op de bovenverdieping doorgetrokken arduinen lekdrempels. De centrale rechthoekige deur is omschreven in een geprofileerde omlijsting, vooraf gegaan door een portaal met twee Ionische zuilen met bekronend klassiek entablement en ijzeren balkonhek. De zij- en achtergevels zijn daarentegen sober en decoratieloos.

De interieurindeling is zeer uitzonderlijk voor de periode gezien het ontbreken van een gang. Langs de straatgevel zijn twee bergruimtes en centraal een grote hal gelegen. De trap zit weggestopt achter een deur. Langs de achtergevel ligt de keuken en twee salons. De bovenverdieping kenmerkt zich door een gang evenwijdig met de voorgevel en eromheen zes slaapkamers waarvan twee echter appartementen waren met twee kamers. Typisch voor de periode is de selectieve decoratie van de voor gasten toegankelijke salons terwijl de bovenverdiepingen niet gedecoreerd werden. Binnenschrijnwerk, stucwerk, vloeren, schouwmantels, … bleven intact bewaard.

De tuin is zeer ruim doch zonder specifieke aanleg en werd steeds integraal gebruikt door de pastoor.