In het noordwesten, aan de huidige Guido Gezellelaan, tussen de Nonnenstraat en de Schrijnstraat, was het Groot Begijnhof in de 17de eeuw afgesloten door een muur, waarvan de helft van de oorspronkelijke lengte bewaard bleef, de zogenaamde "Centjesmuur". Volgens J. Uytterhoeven kregen de begijnen in 1660 de toelating om deze muur op te richten. De aanvankelijke benaming "Oordjesmuur" was afkomstig van het "oordje" dat de begijntjes wekelijks moesten bijdragen ter bekostiging van de muur. Na de omvorming van het geld "Centjesmuur" genoemd.

Verweerde muur van rode baksteen met verscheidene symbolen van het passieverhaal (onder meer het kruis met lans en ladder, hart en jaartal 1660) uitgewerkt in gesinterde zwarte baksteen; voorts gedichte korfboog. Afdekking door natuurleien ezelsrug waaronder muizentandfries.