Stationsgebouw opgericht aan de spoorlijn Gent-Brussel in 1837 en in 1870 vergroot tot het huidige station. Landelijk station van heden geelgeschilderde bak- en natuursteen in eclectische stijl met neoclassicistische ingrediënten. Hoofdgebouw van twee verdiepingen en vier traveeën, onder schilddak (roofing) met een zijvleugel van anderhalve bouwlaag en aanvankelijk vier traveeën, verlengd tot vijf traveeën, onder een overstekend zadeldak (roofing). Gelijkaardige perron- en straatgevel. Lijstgevels met horizontale platte banden, imitatiehoekstenen en booglijsten, hardstenen plint en cordons. Rondboogdeuren en -vensters op de benedenverdieping voorzien van geprofileerde booglijsten met sluitsteen op verbonden imposten. Omlijste rechthoekige bovenvensters van de hoofdbouw onder een brede fries met metselwerk in vlechtwerkverband en een omlopende brede kroonlijst op houten modillons. Haast vierkante bovenvensters in de aanbouw.
VERBIST H., Geschiedenis van Melle, Leuven 1962, p. 240.
Bron: BOGAERT C. & VERBEECK M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Destelbergen - Oosterzele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n2, Brussel - Turnhout. Auteurs: Verbeeck, Mieke Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)