is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Karmelietenklooster
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Karmelietenklooster
Deze vaststelling was geldig van tot
Stichting in 1667 van een klooster voor twaalf tot vijftien Lieve-Vrouwebroeders of geschoeide karmelieten door Bertolf de Paix en zijn zus Josine, ter bevordering van de Sint-Annadevotie te Bottelare. Zij schonken daartoe een hofstede op de Dries te Bottelare met hun eigen stenen woonhuis, pachthof, schuur, boomgaard en hof, en bijbehorende gronden die zich ook uitstrekten op het aangrenzende Munte en Scheldewindeke. Dit vicariaat van de karmelieten werd toegewijd aan Sint-Anna en moest, volgens de stichtingsakte en het concordaat van 1671 met het bisdom Mechelen, bijstand verlenen aan de diensten van de parochiekerk. Aanvankelijk betrokken drie paters een kleine woning en een voorlopige houten kapel ten oosten van het huis en de stallingen van mijnheer de Paix. Na de dood van de stichter in 1683 werd een nieuw klooster gebouwd waarbij een nieuwe kapel werd opgericht en het vroeger huis van mijnheer de Paix werd vergroot. De kloostergebouwen waren door water omringd maar verder zijn er geen bijzonderheden over bekend. In 1763 is de opbouw aan de gang van de kloostergebouwen die bewaard bleven. Dit nieuw klooster omvatte een kapel met sacristie en bovenoratorium, een pandhof met pand, een refter en keuken, gasten- en spreekkamers, op de bovenverdieping cellen voor de paters en een bibliotheek. Deze indeling is in de huidige gebouwen nog grosso modo afleesbaar. Afschaffing en openbare verkoping van het klooster in 1797. De karmelieten verlieten definitief hun klooster te Bottelare. De familie Haesebyt kocht het aan als buitenverblijf. Door het huwelijk van zijn vader met een dochter Haesebyt eind 19de eeuw in bezit van de Gentenaar Ferdinand Scribe die het vroeger klooster licht aanpaste.
Een rechte toegangsdreef met dubbele bomenrij leidt naar het achterin gelegen classicistisch getint vroeger kloosterpand met U-vormige aanleg uit het derde kwart van de 18de eeuw en achterliggend park in landschapsstijl. Voorkant van de vrijwel vierkante binnenplaats afgesloten door een poortgevel met eclectische inslag uit het laatste kwart van de 19de eeuw tussen gelijktijdig in dezelfde stijl aangepaste identieke zijpuntgevels van de noordelijke en zuidelijke vleugel. Gewitte muur op gepikte plint en horizontaal afgelijnd door een gekanteelde bakstenen muurband die getrapt oploopt in voornoemde puntgevels. Centrale rondboogpoort met ijzeren hek ingeschreven in een trapgevel tussen pilasters en met overhoeks topstuk. Zijpuntgevels voorzien van twee gekoppelde steekboogvensters op de begane grond, rondboogvormig boven- en zoldervenster, met bakstenen booglijst en verzorgd houtwerk.
Drie even hoge bakstenen vleugels van twee bouwlagen onder snijdende zadeldaken (Vlaamse pannen), noordelijke vleugel (vroegere kapel) met leien dakbekleding. Geelgekalkte bakstenen lijstgevels op gepikte plint met voornamelijk steekboogvormige maar ook rechthoekige vensters in vlakke, witbepleisterde rechthoekige omlijstingen. Tuingevel van de oostelijke vleugel met jaartal 1763 in stucletters 'MDCCLXIII' op de borstwering van het bepleisterde, uitspringende deurrisaliet in de derde travee. Omlijste spiegelboogdeur met neuten, gekorniste kroonlijst en 19de-eeuws geometrisch traceerwerk. Dezelfde gevel vertoont een onregelmatige travee-indeling waarbij de verankerde drie rechtertraveeën bouwkenmerken vertonen die mogelijk wijzen op een oudere kern (17de eeuw?): zie grotere muurdikte, zandstenen onderdorpels voor twee benedenvensters. Groot 19de-eeuws rondbooglicht in het trappenhuis, zuidelijke vleugel met gelijkaardig deurrisaliet, regelmatige travee-indeling, vensters met luiken en lekdrempels op de bovenverdieping. Tegen de westgevel van de binnenplaats ingemetste grafsteen met opschrift: "D.O.M./ sepulture van/ BB Judocus Dewalsche tertarius van de orden van O.L.V. des berghs carmeli overleden den 20 febr 1755/ obiit Baltazar a s Judoco 26 august 1767/ RIP".
Vroegere kapelvleugel (ten noorden) van zeven traveeën met een later ingevoegd vloerniveau. Pilastergevel aan beide zijden. Zes geheel of gedeeltelijk gedichte hoge steekboogvensters, waarvan één met ovale oculus, in de tuingevel. Eerste travee op de noordoostelijke hoek van de tuingevel in een natuurstenen omlijsting met neorococo-inslag met een spiegelboog reikend boven de kroonlijsthoogte en bekroond met een mannenbuste. Later aangebrachte bogen en muuropeningen op de begane grond van de vroegere kapel op de binnenplaats.
Interieur: bepleisterde zoldering van de vroegere pandgang met lijstwerk voorzien van rocailleversiering in de hoeken. Classicistische houten trap met gesculpteerde trappaal.
Bron: BOGAERT C. & VERBEECK M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Destelbergen - Oosterzele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Bottelare
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Karmelietenklooster [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/36427 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Gemeente Merelbeke
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.