Het beeldbepalende hoevecomplex dateert van rond 1800 en omvat een oliemolen die werd aangedreven door paarden.
Het landelijk bakstenen voormalig hoevecomplex is ingeplant aan de rand van Munteplein en in een straatbocht van Ruspoel. Het paalt ten oosten zijdelings aan de vroegere boomgaard van de pastorie, is voorafgegaan door een onbebouwd ruim driehoekig begraasd perceel. Op het achterliggend bijbehorend weiland aan de hoek van Ruspoel en Asselkouter word het hof sterk gemarkeerd door een grote notelaar (Okkernoot - Juglans regia L.) met een fraai en vol silhouet. Naast zijn opmerkelijke inplanting valt het complex tevens sterk op door zijn groot bouwvolume op deze schaars bebouwde zijde van Asselkouter. Tot in een recente periode bezat de hoeve een gesloten aanleg, thans is de aanleg U-vormig met open erfzijde ten oosten.
Het grootste gebouw van de vroegere hoeve omvat het aanvankelijk boerenhuis met bovenverdieping met aansluitend onder doorlopend dak de olieperserij die naar verluidt sinds begin 20ste eeuw (omstreeks 1910) deels tot woning met winkel werd aangepast. Het gebouw klimt ten vroegste op tot de late 18de eeuw of dateert uit het begin van de 19de eeuw. Volgens mondelinge bron richtte een De Wilde de olieperserij op en werd ze kort na de oprichting al overgekocht door Alfons Van Heddeghem. Laatstgenoemde familie werd als eigenaar van de oliemolen "mu par chevaux" geregistreerd in 1834 volgens de primitief aanwijzende tabel van het kadaster en later, volgens de legger bij de Poppkaart van Munte. In het begin van de 20ste eeuw hield het boerenbedrijf op te bestaan en was de oliemolen, die nooit gemechaniseerd werd, buiten werking. Door huwelijk in 1916 kwam het complex later in bezit van de familie Van Quaethem.
Het rechthoekig hoofdgebouw paalt zijdelings aan de straat en is afgedekt door een zadeldak (deels zwarte Vlaamse en deels rode mechanische pannen) tussen aandaken met vlechtingen. Het vooraanzicht is gedeeltelijk aangepast: een deel kreeg in de loop van de 20ste eeuw een geel bakstenen parement en brede vensters. Het oorspronkelijk boerenhuis is in veel mindere mate gewijzigd.
De verankerde en gewitte bakstenen straatgevel is afgelijnd door een bepleisterde en geprofileerde daklijst. De muuropeningen zijn in contrasterende, grijsgeschilderde rechthoekige omlijstingen gevat. Er zijn twee hoge rechthoekige en twee getoogde vensters waarvan één als enig bovenvenster boven de lage steekboogdeur. De verankerde gewitte erfgevel is naar het zuiden georiënteerd en bezit vier rechthoekige vensters die per twee de even hoge rechthoekige deur flankeren. De lagere getoogde bovenvensters zijn evenals de overige muuropeningen in vlakke grijsgeschilderde rechthoekige omlijstingen gevat. De bepleisterde geprofileerde daklijst gaat links boven de aanpalende vroegere olieperserij over in een getrapte daklijst. De lage rechthoekige deur met houten latei vormt de toegang tot de olieslagmolen. De zijgevel van het boerenhuis is enkel geopend door twee kleine steekboogvormige zoldervensters met een strekse ontlastingsboog. De zijgevel bezit enkel benedenvensters en een cementering met schijnvoegen.
Het boerenhuis bewaart waarschijnlijk nog grotendeels zijn aanvankelijke structuur en binnenindeling. De grote kamer aan de erfzijde bezit nog de balklaag met moerbalk op kinderbalken en een grote en brede Vlaamse haard. In de kleinere benedenkamers werd vroeger nog stuclijstwerk genoteerd tegen de bepleisterde zoldering en resten van een met stucwerk versierde schouwmantel.
De hoge bedrijfsruimte van de oliemolen is afgedekt door een balklaag op moerbalken met een trapgat tussen de kinderbalken onder de houten zolderladder. De bakstenen dwarswand is waarschijnlijk bij de inrichting van de tweede woning tussengevoegd. In de verharde vloer is de gekasseide rondgang voor de paarden die de molen aandreven deels bewaard. De indrukwekkende maalinstallatie bleef grotendeels intact bewaard en omvat een groot koppel hardstenen pletstenen op dito doodsbed, met horizontale ijzeren as; aan de houten bekleding van de centrale staande as is nog de aanzet van de arm voor de bevestiging van paard te zien. De lage en smalle bakstenen stalvleugel aan de zuidelijke erfzijde en parallel aan de woningen is met een pannen zadeldak afgedekt. De verankerde gewitte erfgevel vertoont diverse staldeuren. In de achtergevel komt enkel een poort voor. De jongere en aangepaste stallen die haaks aansluiten achter vertonen een lessenaarsdak (golfplaten).
Auteurs: Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verbeeck M. 2000: Hof van Quaetham met oliemolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/177358 (geraadpleegd op ).
Naar verluidt zogenaamd "Hof van Quaetham", voorheen met olieperserij. Vrij opvallend landelijk complex door het groot bouwvolume en de inplanting ervan nabij het Munteplein aan de rand van de dorpskern op de voorts schaars bebouwde kouterrug van Asselkouter. Zijdelings aan de straat palend hoofdgebouw van twee verdiepingen met zadeldak (pannen), tussen zij aandaken met muurvlechtingen, waarschijnlijk uit de 18de eeuw. Vooraanzicht ongelukkig aangepast: rechter deel (nummer 7) met nieuw bakstenen parement en nieuwe muuropeningen. Oorspronkelijk woonhuis (nummer 5) met minder ingrijpende aanpassingen. Verankerde en gewitte bakstenen voorgevel van vier traveeën met gecementeerde plint en afgelijnd door een bepleisterde en geprofileerde daklijst. Twee rechthoekige en twee getoogde vensters in grijsgeschilderde, vlakke bepleisterde omlijstingen. Gelijkaardig omlijste lage steekboogdeur onder het enige bovenvenster. Achtergevel met rechthoekige vensters en even hoge deur op de begane grond, drie kleine steekboogvormige bovenvensters, alle in een vlakke, grijsgeschilderde omlijsting. Deels afgebrokkelde geprofileerde bepleisterde daklijst. Twee steekboogvormige zoldervensters met strekse ontlastingsboog in de voorts blinde zijgevel van nummer 5. Indeling van oude woning gewijzigd; bewaarde houten zoldering op moerbalken en een brede vroegere open haard; gedeeltelijk bepleisterde zoldering met eenvoudig stuclijstwerk en resten van een schouwmantel met stucdecoratie.
Verankerde en gewitte bakstenen achtergevel van nummer 7 afgelijnd door een brede getrapte daklijst. Beperkt aantal muuropeningen: smalle rechthoekige deur met houten latei naast een deels gedicht steekboogvenster.
In L-vorm aangebouwde lagere aanhorigheden op het achtererf onder meer stallen, met gewitte bakstenen erfgevel en zadeldak (Vlaamse pannen).
Bron: BOGAERT C. & VERBEECK M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Destelbergen - Oosterzele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Verbeeck M. 1989: Hof van Quaetham met oliemolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/36579 (geraadpleegd op ).