De pastorie, gelegen in een ommuurde pastorietuin, is van het type dubbelhuis met vijf traveeën en één bouwlaag.
In 1764 werd een bestaand gebouw of huis naast de kerk aangekocht om sindsdien als pastorie te dienen; daartoe hersteld, volgens J. De Brouwer door de parochianen (1767) terwijl de pastoor herstellingen uitvoerde aan de schuur en stallingen (1768). De benedenverdieping van de woning bewaart bouwsporen van de aangepaste oude kern (mogelijk nog uit de 17de of begin 18de eeuw). Na de verbouwing tot pastorie (omstreeks 1767) onderging het gebouw geen essentiële volumewijzigingen meer. Er vonden wel nog lichte aanpassingen in de 20ste eeuw plaats zoals de vervanging van houtwerk van vensters en enkele deuren, het aanbrengen van de voorgevelberaping en de dakbedekking met kunstleien. Tegen de linkerzijgevel werd aansluitend bij de achtergevel een klein toilethokje met plat dak toegevoegd. Midden 20ste eeuw werden een aantal interieurelementen vervangen zoals onder andere de vloeren en enkele schouwmantels.
De landelijke pastorie is ongeveer midden in de voorste helft van de ommuurde tuin ingeplant met naar het zuiden georiënteerde voorgevel. De ruime en brede rechthoekige woning is van het type dubbelhuis met vijf traveeën en telt slechts één bouwlaag. De woning is opgetrokken uit baksteen met enige verwerking van zandsteen (zie onder meer sporen in de voorgevel) en is afgedekt door een hoog zadeldak tussen zijgevels met vlechtingen. Wellicht omdat de pastorie een aanpassing is van een bestaande woning is de voorgevelopstand in tegenstelling tot nieuwgebouwde pastorieën uit de tweede helft van de 18de eeuw niet volledig symmetrisch. De verankerde voorgevel met grijsgeschilderde beraping is afgelijnd door een toegevoegde getrapte daklijst met gootlijst onderbroken boven de deur door een puntvormig dakvenster. De rechthoekige voordeur en vensters (met sponning) zijn gevat in vlakke gecementeerde omlijstingen. Onder de afbrokkelende gevelberaping links van de deur zijn sporen zichtbaar van een gedicht klein venster met zandstenen dorpel. De hoge vensters in de voorgevel zijn een weinig verlaagd. De verankerde achtergevel en ook beide zijpuntgevels zijn witgeschilderd. Er zijn sporen van een oudere okergele kleurlaag en resten van een geteerde bakstenen boord onder de afbrokkelende gecementeerde plint. De achtergevel vertoont voorts vier smalle getoogde vensters met sponning en houten luik, de twee linker vensters met originele luiken met fraaie hengsels en sporen van de oude groene verflaag. Twee vensters rechts naast de rechthoekige achterdeur zijn in een recente periode half gedicht. In de rechtertravee werd een groot rechthoekig venster gestoken met kleine ijzeren roedeverdeling. De daklijst met houten gootlijst is boven de deur onderbroken voor een tuitvormig dakvenster. De blokvormige natuurstenen hoekconsoles zijn een rest van de verdwenen aandaken(geprofileerde console op de rechter voorgevelhoek).
Beide zijpuntgevels vertonen twee grote steekboogvormige bovenvensters, in de linkerzijtop met sponning in de rechter met sporen van typisch 18de-eeuwse vlakke bepleisterde omlijstingen met oren en een klein zoldervenster met sponning in de top.
Het interieur behield zijn voor een 18de-eeuwse pastorie karakteristieke vrijwel symmetrische originele indeling met brede centrale gang van voor tot achterdeur en meerdere kamers aan weerszij ervan. De overwelfde kelder bevindt zich in de noordwesthoek, onder de linker achterkamer en kan nog een overblijfsel zijn van de vroegere woning. De gedrukte keldergewelven kragen in de hoeken uit. De bovenverdieping telt vier slaapkamers en een midden vooraan bijgevoegde wand voor de badkamer. Het voorste en brede deel van de gang bevat een gewitte houten bordestrap (twee haakse rechte steektrappen) met balusterleuningen, van het 18de-eeuwse type; bepaalde delen van de trap zijn in de 20ste eeuw vernieuwd. De deur van de kast onder het bordes bewaart oude hengsels. In het brede deel van de trapgang bewaart de bepleisterde zoldering hollijsten en fijn stuclijstwerk; twee consoles zijn mogelijk een rest van de vroegere woning. In de twee voorste, grote benedenkamers zijn elementen die waarschijnlijk ook een overblijfsel zijn van de vroegere woning, namelijk de (overpleisterde, wellicht natuurstenen) consoles van de balklaag, de moerbalken en balk van de schouwraveling die in de tweede helft van de 18de eeuw van een typische bepleistering met omlopende hollijst, paneelversiering door lijstwerk en kleine ornamenten werd voorzien; uit dezelfde periode dateren de bepleisterde schouwboezem in beide voorste kamers, in de linker met kwartholle hoeken, sobere paneeldecoratie in stuclijstwerk en een sobere gemarmerde houten schouwmantel. De achterkamers van de benedenverdieping vertonen een gewitte houten balklaag met kinderbalken op moerbalken met afgeschuinde hoeken. Voorts zijn er meerdere 18de-eeuwse binnendeuren bewaard, in de gang naar de grote voorkamers gedecoreerd met spiegelboogvormig paneellijstwerk; drie slaapkamers met opgeklampte deuren met oude hengsels en dito sluitwerk. De rechter achterkamer op de bovenverdieping bezit tegen de schouw een kleine hoekschouw met eenvoudig stuclijstwerk op de bepleisterde boezem. Zoldertrap in de linker achterkamer.
Ten zuidwesten van de pastorie, ingeplant in het voorste tuingedeelte en haaks ten opzichte van de woning staat een karakteristiek bijgebouw van een pastorie uit de 18de-19de eeuw met het voorkomen van stallingen met koetshuis, binnenin oogt de constructie als een schuur met berging in de rechtertravee. Een muurtje met achtertuinpoortje verbindt de hoek van het bijgebouw met de zijgevel van de pastorie. De eenvoudige rechthoekige bakstenen constructie onder mank pannen zadeldak vertoont verschillend metselwerk als gevolg van verbouwingen (18de en 19de eeuw). Nu is de voorgevel grijsgekleurd maar er zijn resten van de oudere okerkleurlaag. De voorgevel vertoont twee segmentbogen op pilasters; de linkerboog is geopend door een koetspoort met twee ovale bovenlichten. Tot venster deels gedichte vroegere staldeur met houten latei in de rechtertravee. Achter- en linkerzijgevel zijn blind. In de rechterzijgevel verleent een lage 18de-eeuwse steekboogdeur toegang tot de aangepaste berging (afzonderlijke ruimte voor chauffageketel). Klein venster met houten latei.
De twee linkertraveeën hebben geen vloer en bewaren twee schuurgebinten.
De pastorietuin paalt enerzijds zijdelings (ten zuidwesten) aan de Scheldewegel en anderzijds (ten noordoosten) aan het kerkhof. Aan deze zijde werd reeds in 1954 een deel van de pastorietuin als uitbreiding van het kerkhof in gebruik genomen en nogmaals in 1977 wat gepaard ging met de bouw van een nieuwe bakstenen tuinmuur. Aan de straatkant werd in 1961 tussen pastorie en kerkhof een nieuw gemeentehuis opgericht. Achter het gemeentehuis bleef nog een kort stuk oude tuinmuur behouden.
Aan de straatzijde werd bij de verbreding van de Gaversesteenweg in 1971 een parkeerstrook van de pastorietuin afgenomen en een nieuwe lage tuinmuur opgericht. Aan de Scheldewegel begrenst een oude muur de pastorietuin; nog een oude tuinmuur aansluitend bij de kasteelmuur begrenst het erf van Scheldewegel nummer 1. In de ommuurde pastorietuin vertonen de nog aanwezige paden de kenmerken van een 18de-eeuwse symmetrische aanleg.
Ten westen van de pastorie bevinden zich nog de resten van een hoogstammige boomgaard (appelboom; pruimenboom - vermoedelijk Prunus cerasifera - Kerspruim - omtrek 144 centimeter en enkele oude struiken van Hazelaar - Corylus avellana).
De achtertuin is schraal beplant. Van wat vermoedelijk ooit een sier- of nutstuin is geweest, rest enkel nog een goed uit de kluiten gewassen mispel (Mespilus germanica - omtrek gemeten op maaiveldhoogte 190 centimeter - hoogte van circa 6 meter - kruindoormeter circa 9 meter). Volgens de dendrologische inventaris 1987 - 1992, "Bomen in België" van de Belgische Dendrologische Vereniging werden de mooiste exemplaren gezien aan het kasteel van Dilbeek (155 centimeter x 3 meter), te Alleur (150 centimeter x 6 meter), te Grâce-Hollongne (138 centimeter x 5 meter), te Meise (122 centimeter op 50 centimeter hoogte x 5 meter) en te Bousval (115 centimeter op 80 centimeter x 6 meter). Indien we ons op dit dendrologisch standaardwerk baseren is de Mispel in de pastorietuin van Schelderode het dikste exemplaar van België.
Verder is de linde in de voortuin ook nog vermeldenswaardig (Tilia x vulgaris - Hollandse Linde - omtrek 242 centimeter).
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DO002136, Dorpskern Schelderode.
Auteurs: Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verbeeck M. 2000: Pastorie van de Sint-Martinusparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/174352 (geraadpleegd op ).
Landelijke pastorie met omringende tuin. Dubbelhuis van één bouwlaag en vijf traveeën, met steil zadeldak (kunstleien), als bestaand gebouw in 1764 aangekocht en hersteld; in kern waarschijnlijk uit de 17de eeuw. Voorgevel aangepast in de 19de eeuw. Verankerde, beraapte en grijsgeschilderde lijstgevel. Puntvormig dakvenster boven de deur. Rechthoekige muuropeningen in vlakke, bepleisterde omlijstingen. Onder de afbrokkelende bepleistering links van de deur: sporen van een gedicht vroeger venster met zandstenen dorpel. Daklijst met houten gootlijst op blokvormige hoekconsoles, ook voor de verankerde en gewitte bakstenen achtergevel. Vier smalle getoogde vensters met sponning en luik, waarvan twee half gedichte naast de rechthoekige achterdeur, en een groot rechthoekig venster in de rechtertravee met kleine roedeverdeling. Een tuitvormig dakvenster boven de deur. Steekboogvormige zoldervensters in de zijpuntgevels met muurvlechtingen, met sponning in de linker zijgevel.
Interieur: brede centrale gang met een gewitte, 18de-eeuwse houten bordestrap. Twee benedenkamers met een bepleisterde zoldering en moerbalken, waarvan één op slof en één rustend op console, en omlopende stuclijstdecoratie.
Ten zuidwesten: rechthoekige bakstenen koetshuis met pannen zadeldak; twee segmentbogen op pilasters waarvan één met poort.
Bron: BOGAERT C. & VERBEECK M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Destelbergen - Oosterzele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Verbeeck M. 1989: Pastorie van de Sint-Martinusparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/36596 (geraadpleegd op ).