De stokerij maakt deel uit van een groot hoevecomplex van het semigesloten type. Het agrarische bedrijf is gelegen in het glooiende landschap van de Vlaamse Ardennen binnen de oude landelijke wijk Issegem, ten noordoosten van het dorpscentrum van de deelgemeente Balegem. De grote landbouwstokerij ligt geïsoleerd ingeplant aan een straatbocht binnen een landschapseigen omgeving. Het karakteristieke silhouet van het landelijke gebouwencomplex profileert zich visueel opvallend vanaf de omringende wegen. Het gedeelte van het bochtige straatje Issegem waaraan de landbouwstokerij paalt, bewaart zijn oude kasseibestrating die visueel-landschappelijk en historisch een bindelement vormt met de landbouwstokerij.
Op 13 oktober 1864 diende Henri De Backer, landbouwer woonachtig in de wijk Issegem te Balegem, bij het gemeentebestuur volgende aanvraag in om op zijn hoeve een landbouwstokerij in te richten (RAG Provincie Oost-Vlaanderen 1851-1870, nr. 1508/1):
“Mijne heeren, Vertoond eerbiediglijk, Henri De Backer, landbouwer te Baelegem dat hij voornemens is eene genever branderij opterigten, ter door hem bewoonde hofstede gestaan in voormelde gemeente, wijk Issegem en bekend ter kadaster nummer 99 sectie A. Deze oprichting zou geschieden onder de volgende voorwaarden: 1e Het lokaal geschikt tot de branderij is gelegen op 28m van den gemeente weg des wijks, heeft eene lengte van 8m25 op 3m05 breedte, waarvan het dak is verveerdigt met pannen. 2e De te plaetsen beslag kuipen, aengeduid onder de letter A op het hier nevens gevoegd plan, zijn voor het oogenblik ten getalie van drij, inhoudende te samen 900 liters (afbeelding 1). 3e De stookketel met toebehoortens, aengeduid onder letter B is verveerdigt in koper en bevat ongeveer 300 liters inhoud 4e De pijp der schouw zal eene hoogte hebben van 10 meters, te rekenen van de grondlijn of basis. 5e Eijndelijk de jaerlijksche hoeveelheid te stoken genever zal de 15.000 liters niet te bovengaen. Deze interigten branderij zich op 90m van de naest bijgelegen gebouwen bevindende, en dus aen niemand nadeel kunnende toebrengen, durft vertooner hopen dat U zult gelieven zijne vraeg gunstig intewilligen Aenveerd Mijnheeren de verzekering zijner hoogachting. Baelegem den 13/10/1864 Henri De Backer"
De lokale overheid startte met een openbaar onderzoek en niemand diende bezwaar in. Het schepencollege bracht op 16 november 1864 een gunstig advies uit en zond het dossier op 8 december 1864 naar de gouverneur die nog dezelfde maand namelijk op 24 december 1864 aan Henri De Backer een vergunning van 30 jaar verleende om een jeneverbranderij op te richten
Na het overlijden van Henri De Backer in 1885 werden de onroerende goederen onder de drie kinderen verdeeld. Sidonie De Backer erfde de hofstede en de stokerij te Balegem. Door het huwelijk van Sidonie op 9 mei 1885 met Gustaaf Van Damme ging de stokerij over naar de familie Van Damme die van dan af hun naam aan de Balegemse jenever verbonden.
Gustaaf Van Damme kreeg op 17 december 1898 de toelating van de burgemeester en de schepenen van Balegem om een stoomketel en stoommachine te plaatsen en vernieuwde meteen de hele stokerij. De nieuwe stoomstokerij werd door de firma Relecom et Fils uit Halle geleverd. In 1913 werd de koperen macerateur vervangen door een ijzeren beslagkuip. Tijdens de eerste wereldoorlog namen de Duitsers de koperen stookkolom in beslag. Het bovenste deel van de stookkolom werd echter in de grond verstopt. Na de oorlog werd deze stookkolom vervolledigd met het (eveneens verstopte) onderste deel van de stookkolom van de stokerij Thienpont (eveneens uit Balegem) die een gelijke installatie bezat maar met het stoken stopte. De stookwerkzaamheden werden in 1923 hervat. Wanneer Gustaaf Van Damme in 1929 overlijdt, neemt zoon Henri het bedrijf over. In 1931 wordt bij de firma Chaurobel uit Huizingen een nieuwe alambiek en gistingskuip aangekocht. In 1947 werd de stoomketel door een occasie stoomketel vervangen.
Henri van Damme bleef ongehuwd en bij zijn overlijden in 1950 volgen zijn broer Odilon en zijn vier zusters (Anna, Maria, Gabrielle en Celine) hem op. Odilon blijft eveneens ongehuwd en Maria Van Damme huwt Raphaël Ghijs. Dochter Cecile Ghijs huwt in 1958 met André Van Hecke die in de feitelijke vereniging "Stokerij Van Damme" komt en het bedrijf gaat leiden. Andre brengt in 1968 enkele kleine wijzigingen aan in de stokerij. Cecile Ghijs overlijdt in 1979 kinderloos. In 1980 komt Ludo Lampaert, de neef van André Van Hecke in de feitelijke vereniging. Wanneer André Van Hecke in 1993 komt te overlijden nemen Ludo Lampaert en zijn vrouw Dominique Kerckhof de leiding van het bedrijf over.
Het vrij monumentale hoevecomplex vertoont een karakteristieke en streekeigen semigesloten aanleg. De ruime onregelmatige vierhoekige binnenplaats is omgeven door diverse volumes van verschillende hoogte met bedrijfsgebouwen onder zadeldaken. De opening in de zuidoosthoek verleende vroeger toegang tot de achterliggende moestuin. Aan de straatkant (westelijke erfzijde) paalt de vleugel met vroegere koestallen (nu in gebruik als cafetaria bij het bedrijf). Deze vleugel bevat tevens de toegangspoort met erftoegang via een deels gekasseide, brede doorrit. Rechts van de toegang bevinden zich de bottelarij, met opslagplaatsen in het lagere gedeelte rechts.
Aan de noordelijke erfzijde, haaks ingeplant ten opzichte van de straat, paalt de grootste en hoogste vleugel van twee bouwlagen onder een schilddak. Deze vleugel herbergt de boerenwoning met op de noordoosthoek een aantal ruimten behorend tot het aanpalende stokerijbedrijf zoals de distillatieruimte. Voor de representatieve voorgevel van het boerenburgerhuis (ten noorden) vormt een smalle voortuin de scheiding met de vanouds ten noorden aanpalende bijhorende boomgaard. De lage constructie in de hoek gevormd door de woning en de koestallen, het vroegere spoellokaal maakt nu deel uit van de woning.
Achterin liggend aan de oostelijke erfzijde: de vleugel die het stokerijgebouw bevat met op het achtererf staande hoge ronde fabrieksschoorsteen en in het zuidelijk deel van dezelfde vleugel (rechts) de oude dwarsschuur die naast de vroegere aardappelkelder een jongere graansilo bevat. De zuidelijke erfzijde was volgens een archieffoto voor 1934 toen nog afgesloten door een muur; de lage stalvleugel die hier nadien werd opgericht is sinds 2004 bij renovatiewerken vernieuwd en verhoogd (in functie van de huidige bestemming ingericht voor hoevetoerisme).
Op de Ferrariskaart van 1771-1778 is in de omgeving van de huidige landbouwstokerij Van Damme een gebouwengroep met losse elementen aangegeven, doch naar locatie en configuratie lijken ze niet direct verband te houden met het huidige gebouwenbestand aan Issegem 2. In de eerste helft van de 19de eeuw bevond zich hier zeker al een hoeve, mogelijk opklimmend tot eind 18de eeuw, waarop de huidige hoeve in aanleg gedeeltelijk teruggaat: kadastraal werd in 1820 al een kleiner gebouwenbestand met aanleg in U-vorm opgetekend rondom een binnenplaats waarop de grote huidige gekasseide binnenkoer teruggaat. Volgens de primitieve legger (1834) was landbouwer Joseph De Backer toen eigenaar van de hoeve (perceel 99) met bijhorende boomgaard (perceel 100) en tuin (perceel 98).
Volgens een grondplan (RAG) van 1864, horend bij de aanvraag van Henri De Backer om een stokerij te mogen oprichten op zijn landbouwbedrijf, omvatte de hoeve toen ten noorden een vleugel die naast het woonhuis de kleine eerste stokerij met enkele rij varkensstallen bevatte, een haaks aansluitende vleugel met stallingen aan de straat (ten westen) en een losstaande schuur ten oosten. In 1865 erfde schoonzoon Gustaaf van Damme de hoeve met stokerij. Volgens het kadasterarchief werd bij de oprichting van de stokerij dit bedrijf afgesplitst van de woning in de vergrote noordvleugel (ten laatste in 1868). De oostvleugel met dwarsschuur was op dat ogenblik ook al verlengd tot tegen de stokerij zodat de hoeve sindsdien een semigesloten aanleg bezat (onderbroken aan de zuidzijde).
Volgens plan van 1898 werd de stokerij in 1898 vernieuwd en daarbij vergroot. Volgens door de vroegere eigenaars mondeling verschafte informatie (genoteerd in 1985) telde de aanvankelijk kleinere boerenwoning voorheen maar één bouwlaag; in 1926 zou de woning vergroot zijn met een bovenverdieping. De schuur zou in 1923 gewijzigd zijn; achter het gedeelte ingelijfd bij de stokerij werd een fabrieksschoorsteen opgericht volgens plan van 1926. Naar verluidt bezat de doorrit voorheen op het dak een windwijzer met jaartal 1911 verwijzend naar het jaar waarin de houten zoldering van de westelijke vleugel werd vervangen door troggewelven tussen ijzeren liggers en waarbij tevens het dak ervan werd vernieuwd. Sinds Henri Van Damme in 1929 het bedrijf van zijn vader Gustaaf overnam verkreeg het bedrijf de benaming “Stokerij Van Damme”. Sinds 1989 werden een aantal renovaties doorgevoerd. Volgens plannen van 2002 naar ontwerp van architect Eric Boddaert (Melle) werd de hoeve deels verbouwd. De vernieuwingswerken hadden vooral betrekking op de zuidvleugel die herbestemd werd in functie van hoevetoerisme. Het vroegere spoellokaal op de noordwesthoek (huidige woonkamer naast de verbruikszaal) werd gewijzigd, het vroegere bakhuis op de zuidoosthoek vervangen door een nieuwe constructie. De vroeger gewitte straatgevel van de westvleugel verkreeg een nieuw bakstenen parement.
(zie ook de lijst met toestellen, de nummeraanduiding op plan en de beschrijving van de toestellen)
4.1 De granen en hun derivaten
De Balegemse jenever wordt geproduceerd met rogge, tarwe, tarwe- en maïszetmeel en mout. Rogge en tarwe komen van het eigen veld en worden opgeslagen in graantorens (nr. 2). Indien nodig worden deze granen gedroogd in de graandroogoven (nr. 1). In functie van het verbruik worden de granen in zakken afgevuld en met de katrol, aangedreven door de stoommachine, naar de graanzolder gebracht. Hier worden ook het in zakken aangekochte zetmeel en mout bewaard.
4.2 Het malen van de granen en het mout
De granen en het mout worden in de graanmolen geschroot (nr. 6). Deze molen wordt aangedreven door een stoommachine (nr. 13) die aangedreven wordt door stoom van de stoomketel (nr. 11).
4.3 Het beslaan en de versuikering van het beslag
De beslagkuip (weker) (nr. 15) wordt voor een derde gevuld met water van ongeveer 40 °C. Dat water komt uit de warmwatertank (nr. 22) waarin het (opgewarmde) koelwater van de stookkolom en de alambiek (overhaalketel) wordt opgevangen. Dat koelwater is boorputwater (nr. 8) dat wordt ontijzerd en verzacht (nr. 9) en in de koudwatertank (nr. 10) wordt opgeslagen. Het rogge- en tarwemeel en het zetmeel worden via de trechter in de beslagkuip gestort en door stoominblazing wordt het beslag op 100 °C gebracht. Om het neerzetten van bloemdeeltjes en graanpellen te voorkomen wordt er steeds geroerd. De stoommachine zorgt via de transmissie-as en de drijfriemen (nr. 14) voor de beweging van het roerwerk. Het gekookte beslag wordt afgekoeld tot 68 °C waarna men het moutmeel toevoegt. De versuikering van het graanzetmeel duurt ongeveer 1 uur. Hierna wordt het versuikerde beslag tot ongeveer 24 °C afgekoeld waarna het afgelaten naar de gistkuip (nr. 17).
4.4 Het gisten
De gist wordt onder roeren aan het versuikerde en afgekoelde beslag toegevoegd. De gisting duurt ongeveer 72 uur waarbij het alcoholgehalte tot 6 à 7 % vol oploopt.
4.5 Het ruw stoken
Het vergiste beslag wordt met de beslagpomp (nr. 18) in de stookkolom (nr. 19) gepompt. Hier worden alcohol en andere vluchtige componenten (het flegma of ruwbrand) van de niet-vluchtige componenten (spoeling) gescheiden. Het naar beneden stromende, vergiste beslag komt er met de opstijgende stoom in contact waarbij de alcohol en de andere vluchtige componenten met de stoom worden meegenomen.
Deze dampen worden in koelvat 1 (nr. 21a) afgekoeld. De gecondenseerde damp (het flegma of de ruwbrand met 40-45 % vol alcohol) stroomt via het meetglas 1 (nr. 20a) naar het meetvat (nr. 24) dat zich in het 'bijzonder lokaal' bevindt. De niet-vluchtige componenten (de spoeling) worden onderaan de stookkolom afgevoerd en stromen via de afloopput (nr. 23) naar de koeienstal. Het opgewarmde koelwater gaat naar de warmwatertank (nr. 22).
4.6 Het fijn stoken
Na het opmeten van het volume en de alcoholconcentratie van het flegma door de accijnsbeambten wordt het flegma met de flegmapomp (nr. 25) naar de alambiek (overhaalketel) (nr. 26) verpompt. Hier wordt het flegma gerectificeerd waarbij de kop (voorloop met o.a. methanol, aldehyden en esters) en de staart (naloop met de foezelalcoholen) van de middenloop (fijnbrand, granen eau-de-vie of moutwijn met maximum 75 % vol alcohol) worden gescheiden. De gescheiden fracties stromen via meetglas 2 (nr. 20b) en het koelvat 2 (nr. 21b) naar de vergaarbak voor de voor- en naloop (nr. 27) en de moutwijnvergaarbak (nr. 28). Deze vergaarbakken bevinden zich in het rijpingsmagazijn. De voor- en naloop worden bij een volgende stookbeurt weer overgehaald.
4.7 Het rijpen van de moutwijn en het afvullen van de jenever (niet voor bescherming)
De moutwijn (met 70 % vol alcohol) wordt gedurende minimum 6 maanden in de eikenhouten moutvergaarbak gerijpt. Hierna wordt de gerijpte moutwijn in tonnen (nr. 29) afgevuld en naar de afvulruimte gebracht. De moutwijn wordt gefiltreerd (nr. 30) en in een roestvrijstalen mengtank (nr. 31) met water verdund tot de gewenste concentratie (54, 41 of 31 % vol). Na een week wordt de jenever in de afvulmachine (nr. 32) in flessen van 1 liter afgevuld. In de etiketteermachine (nr. 33) worden de flessen van het juiste etiket voorzien en manueel in dozen van 6 flessen opgestapeld.
5.1 Lijst van de toestellen
GRANEN
I 1 graandrooginrichting
I 2 graansilo
II 3 toboggan
II 4 graanzeef of graanharp
II 5 wanmolen
I en II 6 graanmolen
STOKERIJ
I 7 accijnslokaal
I 8 boorput
I 9 ontijzeraar / waterverzachter
1 10 koudwatertank
I 11 stoomketel
I 12 schoorsteen
I 13 stoommachine
I en II 14 transmissie-assen en drijfriemen
I 15 beslagkuip of weker
I 16 drukgraankoker
I 17 gistkuip
I 18 beslagpomp of goederenpomp
I 19 stookkolom
I 20a / 20b meetglas 1 / meetglas 2
I 21a / 21b koelvat 1 / koelvat 2
I 22 warmwatertank
I 23 afloopput
I 24 meetvat
I 25 flegmapomp
I 26 alambiek of overhaalketel
I 27 vergaarbak voor de voor- en naloop
28 vergaarbakken voor de moutwijn
AFVULLEN I 29 tonnen
I 30 filtreereenheid
I 31 mengtanks
I 32 afvulmachine
I 33 etiketteermachine
Plannummers: I grondplan + tussenverdieping van de stokerij
II graanzolder van de stokerij
5.2 Beschrijving van de toestellen
Graandrooginrichting
Toestelnummer:1
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: drogen van vochtige granen
Beschrijving: de graandroger wordt gevuld met vochtig graan dat met lucht,verwarmd door een mazoutbrander, wordt gedroogd
Constructeur: Jules Theunynck en Zonen, Diksmuide
Bouwjaar: 1967
Capaciteit: 2500 kg per keer
Materiaal: staalplaat
Graansilo
Toestelnummer: 2
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: opslag van graan
Beschrijving: de granen worden met een elevator naar boven gebracht en via een horizontale goot met een schroef van archimedes in een van de 12 compartimenten van de silo gestort. Onderaan is er eveneens een horizontale goot met een schroef van archimedes die het graan uit een compartiment naar een bak brengt.
Constructeur: Molenbouw Alexis Meireleire, Gontrode
Bouwjaar: 1967
Capaciteit: 15.000 kg graan per compartiment
Afmetingen: 12 compartimenten met een hoogte: 6,00 m;breedte: 1,00 m;diepte: 2,00 m
Materiaal: hout, plastiek, zink, unalit
Toboggan
Toestelnummer: 3
Plannummer: II
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: triëren van graan
Type: toboggan n° 4
Beschrijving: de scheiding van grote, kleine en gebroken graankorrels en onkruidzaden gebeurt op basis van de middelpuntvliedende kracht (en zwaartekracht). Het te triëren graan wordt bovenaan in de toboggan gestort. Hoe groter de korrels, hoe meer ze onderhevig zijn aan die middelpuntvliedende kracht en hoe meer ze naar buiten worden geslingerd. Kleinere korrels, gebroken korrels en onkruidzaden zijn minder onderhevig aan de middelpuntvliedende kracht en worden minder naar buiten geslingerd. Onderaan de toboggan worden de verschillende fracties afzonderlijk opgevangen. Constructeur: Jean Bruyninckx & Fils, Brussel Bouwjaar: 1937
Materiaal: plaatstaal, hout
Graanzeef (graanharp)
Toestelnummer: 4
Plannummer: II
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: zuiveren en sorteren van granen
Beschrijving: hellend geperforeerd raam waarmee granen kunnen gezuiverd (bevrijd van steentjes, stofdeeltjes, onkruidzaden en gebroken graankorrels) en op grootte gesorteerd
Constructeur: Jean Bruyninckx & Fils, Brussel
Bouwjaar: 1937
Materiaal: hout, zink
Wanmolen
Toestelnummer: 5
Plannummer: II
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: zuiveren van graan
Beschrijving: het graan wordt via een tremel in de molen gebracht. De ventilator brengt een luchtstroom teweeg die over de aangevoerde dunne laag graan strijkt. Hierbij worden de lichtere deeltjes zoals kaf, strootjes, stof enz. met de lucht mee afgevoerd.
Constructeur: Jean Bruyninckx & Fils, Brussel
Bouwjaar: 1937
Materiaal: gietijzer, hout, zink
Graanmolen
Toestelnummer: 6
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: malen van het graan en het mout
Type: molen waarin granen en mout door maalstenen tot meel worden vermalen
Beschrijving: het graan komt via een tremel tussen de molenstenen van de graanmolen die rust op een molenstoel
Constructeur: onbekend
Bouwjaar: 1901
Restauratie: de molenstenen worden regelmatig gekapt
Capaciteit: 400 tot 450 kg meel per uur
Afmetingen: stenen: diameter:1,46 m, dikte: 0,25 m
Materiaal: brons (glijbus);hout (molenstoel);leder (drijfriem);kunststeen (molensteen) ;staal, gietijzer
Accijnslokaal
Toestelnummer: 7
Plannummer: I
Functie: lokaal van de accijnsbeambte waarin de aangifteformulieren en meetstaten worden bewaard en waar de temperatuur en de densiteit van het flegma worden gemeten
Bouwjaar: 1901
Boorput
Toestelnummer:8
Plannummer: I
Herkomst: de artesische put (17,50 m) werd in 1946 geboord door de firma Kamiel De Baere, Bottelare
Functie: levert water voor de aanmaak van de jenever
Type: artesische put
Beschrijving: waterput waarbij een ondergrondse waterader met voldoende druk wordt aangeboord om het water boven de grond te brengen
Constructeur: Kamiel De Baere uit Bottelare
Bouwjaar: 1946
Restauratie: in 1955 werd de bestaande artesische put verdiept tot 32 m door firma De Maertelaere, Wetteren
Afmetingen: diepte: 32 m
Ontijzeraar / waterverzachter
Toestelnummer: 9
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: verwijdert het ijzer uit het opgepompte water en verzacht het nadien bij middel van een ionenuitwisselaar
Type: Aqua Service ontijzeraar FG200; Aqua Service waterverzachter 2500
Beschrijving: de ontijzeraar bestaat uit een fles, een klep, filtermassa en 50 kg silex; de waterverzachter bestaat uit een klep, sproeier, hars en een zoutbak van 300 kg
Constructeur: Aqua Service, Stasegem-Harelbeke
Bouwjaar: 1998
Restauratie: regelmatig onderhoud
Afmetingen:ontijzeraar: hoogte :1,86 m; diameter: 0,81 m; ionenuitwisselaar: hoogte: 1,30 m; diameter: 0,57 m
Materiaal: fles uit staalplaat, zoutbak uit kunststof, koper, hars
Koudwatertank
Toestelnummer: 10
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: voorraadtank van ontijzerd putwater
Beschrijving: een open, plaatijzeren bak
Constructeur: firma Relecom uit Halle
Bouwjaar: 1898
Capaciteit: 60,00 hl
Afmetingen:hoogte: 1,00 m; lengte: 3,00 m; breedte: 2,00 m
Materiaal: plaatijzer
Stoomketel
Toestelnummer: 11
Plannummer: I
Herkomst: in 1947 in occasie aangekocht bij de Zuivelfabriek Sint-Hubertus (Adiel van Quaethem) te Baaigem
Functie: opwekken en leveren van stoom voor de aandrijving van de stoommachine en de beslagpomp,het opwarmen van het beslag,de werking van de stookkolom en de overhaalketel
Type: stoomketel Germeau, type Cornwall, horizontale tankketel met een gegolfde vuurgang
Beschrijving: tankketel waarbij al het ketelwater of een groot deel ervan in een cilindervormig reservoir aanwezig is en waarin stoom wordt ontwikkeld
Constructeur: Usines de K. Jumet, Jumet
Restauratie: in 1947 voor ingebruikname nagezien en in werking gesteld door de firma G. Mahy uit Gent en goedgekeurd door de Technische Arbeidsinspectie op 26 juni 1947
Capaciteit: hoogste drukking: 7 kg/cm2; verwarmend oppervlak: 25 m2
Afmetingen:ketel: lengte 5000 mm; doorsnede 1600 mm; ronde bodem: 750/850 mm doorsnede; vuurgang: lengte: 5000 mm Materiaal: smeedijzeren platen, gietijzeren vuurgang
Schoorsteen
Toestelnummer: 12
Plannummer: I
Herkomst: nieuw
Functie: verwijdering van de rookgassen van de stoomketel Type: gemetste schoorsteen
Beschrijving: de gemetste schoorsteen is verstevigd met 16 banden en is voorzien van een bliksemafleider
Constructeur: H. Louwette & F. Van Gils, Brussel
Bouwjaar: 1926
Restauratie: in 1964 werden door Michel De Vogel uit Eke de banden vernieuwd, kloven en barsten gedicht, waar nodig opgevoegd, de kroon afgenomen en terug opgemetst, de bliksemafleider afgenomen en vernieuwd
Afmetingen: hoogte: 20 m boven de grond waarvan een sokkel van 2 m hoog waarin de rookbuis van de stoomketel is Aangebracht. De sokkel rust op een betonfundering. inwendige diameter aan de top: 0,70 m
Materiaal: kleine mechanisch gevormde Boomse baksteen. Fundering uit beton. Gegalvaniseerde banden en bliksemafleider.
Stoommachine
Toestelnummer: 13
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: zorgt voor de beweging van de graanmolen, roerwerk, pomp,...
Type: liggende stoommachine zonder condensatie (Gouvernor stoommachine Tangye, Birmingham)
Beschrijving: de stoom komt in de cilinder via een Rederschuif. Het aantal paarden wordt geregeld door een stoomwurgklep op de ingang van de cilinder en de regeling gebeurt door de bollen van Watt
Constructeur: Le Phoenix, Gent
Bouwjaar: 1898
Restauratie: in 2005 werd de zuigerveer hersteld door de West-Vlaamse Stoomstichting
Capaciteit: 120 toeren per minuut.kracht: 8 pK
Afmetingen: diameter van de cilinder: 0,180 m; loop van de stoomzuiger: 0,360 m
Materiaal: gietijzer, lagerbrons, glijlagers bezet met wit antimoon, rood koper, glas, verenstaal voor de cilindersegmenten
Transmissie-assen en drijfriemen
Toestelnummer: 14
Plannummer: I en II
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: via de transmissie-as wordt de beweging van de stoommachine overgebracht naar de graanmolen, het roerwerk van de beslagkuip, de beslagpomp, het meetvat en de takel voor het naar bovenbrengen van het graan naar de graanzolder
Beschrijving: de centrale transmissie-as in de stookzaal is met hangende lagersteunen aan de ijzeren draagbalken in zoldering aangebracht. Deze centrale transmissie-as bevat verschillende riemschijven waarop riemen lopen die de beweging van de stoommachine overbrengen naar de beslagkuip en het meetvat. Verder wordt via deze centrale transmissie-as de beweging overgebracht naar een transmissie-as met lagersteunen gevestigd op de muur in de stookzaal (voor het aandrijven de beslagpomp). Op de graanzolder is er een transmissie-as op een houten constructie voor de aandrijving van de graanmolen, de elevator en de takel voor het naar boven brengen van het graan.
Constructeur: firma Relecom uit Halle
Bouwjaar: 1898
Materiaal: gietijzer, staal, hout, leder
Beslagkuip (weker)
Toestelnummer: 15
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: in de beslagkuip wordt het graanzetmeel met behulp van de moutenzymen omgezet tot gistbare suikers
Type: cilindrische open kuip met roerwerk, rechtstreekse stoominblazing en koelspiraal
Beschrijving: de cilindrische open stalen kuip is bewerkt met klinknagels. Ze staat op een platform dat rust op 4 poten. De kuip is voorzien van een koperen roerwerk dat aangedreven wordt door de stoommachine. De kuip bevat een klokvormige stoominjector, een tegen de wand opgedraaide spiraalvormige koperen koelslang en een uitlaat voor het versuikerde beslag dat na afkoeling door zwaartekracht naar de gistkuip loopt.
Bouwjaar: 1913
Capaciteit: inhoud: 47,48 hectoliter
Afmetingen:hoogte: 1,10 m;uitwendige diameter: 2,28 m
Materiaal: staalplaat, koper, messing
Drukgraankoker
Toestelnummer: 16
Plannummer: I
Herkomst: firma Relecom, Halle
Functie: in de graankoker wordt het graanzetmeel ontsloten
Type: Henze-koker
Beschrijving: het cilindroconisch drukvat rust op 3 poten zodat de conus met uitlaatopening los van de grond staat. De vulopening voor het water en het graan is bovenop de cilinder aangebracht. De stoominlaat bevindt zich op de conus en bovenaan staat een drukventiel afgesteld op 3 atmosfeer. De uitlaat bevindt zich onderaan de conus.
Constructeur: Relecom, Halle
Bouwjaar: 1898
Capaciteit: inhoud: 32,24 hectoliter
Afmetingen: cilinder: diameter: 1,50 m; hoogte: 1,10 m; conus: diameter boven: 1,50 m; diameter beneden 0,34 m; hoogte: 1,70 m
Materiaal: staalplaat
Gistkuip
Toestelnummer: 17
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: in de gistkuip worden de gistbare suikers door bakkersgist in alcohol en koolzuurgas omgezet.
Type: open cilindrische gistkuip.
Beschrijving: cilindrische gistkuip. Bovenaan binnenin is met klinknagels een versterkte rand aangebracht die voorzien is van 4 gaten om de kuip te kunnen takelen. De bodem is aan de cilinder gelast. Om het uitzakken van de bloem en het kaf te voorkomen is er een elektrische roermotor met propeller aanwezig. Onderaan is er een uitlaatbuis met kraan die verbonden is met de beslagpomp.
Constructeur: Chaurobel, Huizingen
Bouwjaar: 1931
Capaciteit: inhoud: 56,70 hectoliter
Afmetingen:binnendiameter: 1,875 m;diepte: 2,050 m;wanddikte: 0,008 m
Beslagpomp
Toestelnummer: 18
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: de beslagpomp verpompt het vergist beslag naar de stookkolom
Type: zuigerperspomp
Beschrijving: de zuigerperspomp wordt aangedreven door de stoommachine
Constructeur: firma Relecom, Halle
Bouwjaar: 1898
Materiaal: gietijzer, brons
Stookkolom
Toestelnummer: 19
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: in de stookkolom worden de vluchtige stoffen (flegma) van de niet-vluchtige stoffen (spoeling) gescheiden
Type: continu werkend distilleerapparaat volgens het systeem Cellier-Blumenthal
Beschrijving: de stookkolom staat op een voet in gietijzer. Men heeft 16 distillatieschotels met elk met drie klokken en een overloop. Hierboven staat een compartiment waarin het vergiste beslag in een spiraalbuis wordt aangevoerd en opgewarmd en op de bovenste distillatieschotel loopt. Boven het compartiment staan nog 2 rectificatieschotels met elk drieklokken en een overloop. De stoom wordt onder de onderste distillatieschotel ingebracht en neemt de vluchtige componenten met zich mee die via de zwanenhals naar het koelvat stijgen. De gecondenseerde damp stroomt vervolgens via het meetglas naar het meetvat. De spoeling loopt naar de afloopput en verder naar de koeienstal.
Constructeur: Relecom, Halle
Bouwjaar: 1898
Restauratie: in 1923 wordt het bovenste deel van de stookkolom aangevuld met het onderste deel van een gelijke stookkolom uit de stokerij Thienpont te Balegem; in 1939 werden twee schotels door de firma Chaurobel uit Huizingen vernieuwd; in 1945 werden 5 schotels en de verdichter door de firma J. Lievens-Eeckhout uit Bevere-Oudenaarde vernieuwd; in 1960 werden enkele stukken van de kolom door A.C.W. ( Ateliers de Construction de Willebroek) vervangen
Capaciteit: inhoud stookkolom: 18,86 hectoliter
Afmetingen:hoogte kolom: 3,60 m;hoogte buis naar koeler: 1,30 m; buitendiameter kolom: 0,72 m
stookkolom: rood koper, brons, glas
Meetglas 1 en 2
Toestelnummer: 20a en 20b
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: meten van de densiteit en de temperatuur van het gecondenseerde distillaat tijdens het ruw stoken
Beschrijving: het gecondenseerde distillaat stroomt door het glazen meetglas dat voorzien is van een thermometer en een densimeter. Op basis van de gemeten temperatuur en densiteit kan worden bepaald of de vluchtige stoffen (flegma) voldoende van de niet-vluchtige stoffen (spoeling) zijn gescheiden
Constructeur: firma Relecom, Halle
Bouwjaar: 1898
Materiaal: koper, glas
Koelvat 1 en 2
Toestelnummer: 21a en 21b
Plannummer: I Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: afkoelen van de ruwstook (flegma)
Beschrijving: het rechtopstaande, cilindrische koelvat is gevuld met koud putwater. Hierin is een spiraalvormig opgerolde buis gedompeld waardoor het te koelen flegma stroomt
Constructeur: firma Relecom, Halle
Bouwjaar: 1898
Capaciteit: 19,63 hl
Afmetingen hoogte: 2,50 m; diameter: 1,00 m
Materiaal: koelvat:staalplaat; koelbuis: koper
Warmwatertank
Toestelnummer: 22
Plannummer: I
Herkomst: een melktank, in 1995 in occasie aangekocht bij de firma Marysse, Balegem
Functie: opvangen van het opgewarmde koelwater van de stookinstallatie
Beschrijving: een liggende, dubbelwandige roestvrijstalen tank met een isolatielaag van 10 cm Capaciteit: 11, 72 hl
Afmetingen: lengte (buiten): 2,5 m; ovale doorsnede (buiten): hoogte 1,3 m en breedte 1,5 m
Materiaal: Roestvrij staal, isolatiemateriaal uit glaswol
Afloopput
Toestelnummer: 23
Plannummer: I
Functie: afvoeren van de spoeling naar de koeienstal
Beschrijving: een gemetst putje
Bouwjaar: 1898
Materiaal: steen, mortel
Meetvat
Toestelnummer: 24
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: meetvat ter bepaling van de hoeveelheid geproduceerde alcohol.
Type: meetvat voorgeschreven door de Belgische Douane en Accijnzen
Beschrijving: cilindrisch ijzeren vat voorzien van glazen vensters waarop schaalverdelingen zijn gegraveerd waardoor men het volume van het flegma kan bepalen (de schaalverdelingen zijn door de Douane en Accijnszen geijkt). Aan het vat zijn vijf kranen gekoppeld: de inlaat van het flegma, de (door de Douane en Accijnzen verzegelde) aftapkraan en drie monsternamekraantjes. Deze zijn op verschillende hoogten aangebracht. Een roersysteem zorgt voor de homogenisering van het flegma. De drie monsternamekraantjes monden uit in een buis waarmee een verzamelmonster kan worden genomen waarvan men de densiteit en de temperatuur bepaalt. Door het meten van het volume van het flegma en de temperatuur en de densiteit van het verzamelmonster kan men de hoeveelheid geproduceerde alcohol bepalen.
Bouwjaar: 1898
Restauratie: in 1958 werd het meetvat door de firma Chaurobel uit Huizingen hersteld
Capaciteit: inhoud: 7,30 hectoliter
Afmetingen: - hoogte: 1,92 m - kranen op 0,20 m, 0, 64 m en 1,08 m - buitendiameter: 0,83 m
Materiaal: gietijzer, staal, brons, glas
Flegmapomp
Toestelnummer: 25
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: verpompen van het flegma uit het meetvat naar de alambiek
Type: DUBA-pomp, type 12Y
Beschrijving: zuigerpomp
Constructeur: DUBA, Wetteren
Capaciteit: 2,5 m3 per uur
Materiaal: gietijzer, brons
Alambiek (overhaalketel)
Toestelnummer: 26
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: in de overhaalketel wordt het flegma gerectificeerd waarbij de voorloop (methanol, aldehyden, ethylacetaat, ...) en de naloop (foezelalcoholen) van de middenloop (moutwijn) worden gescheiden
Type: discontinue distillatie
Beschrijving: de alambiek bestaat uit een cilindrisch vat. Tegen de wand van de alambiek is een spiraalvormig opgerolde stoomleiding aangebracht. Op het lichtjes naar boven gebombeerd deksel van de alambiek staat een driedelige rectificeerkolom die met bouten aan elkaar zijn vastgemaakt. Deze rectificeerkolom bevat zes schotels, elk voorzien van drie klokken en een overloop. De vulopening staat op het deksel, zijdelings is er een kijkglas en onderaan een afloopkraan. De drieledige rectificeerkolom is verbonden met een buis die naar koelvat 2 gaat. De gecondenseerde voor-, midden- en naloop lopen via het meetglas naar de vergaarbak voor de voor- en naloop en naar de vergaarbak voor de moutwijn.
Constructeur: Chaurobel, Huizingen
Bouwjaar: 1931
Capaciteit: inhoud alambiek: 17 hectoliter
Afmetingen: - alambiek: diameter: 1,60 m; hoogte: 1,00 m - stoomleiding 0,042 x 0,045 m - rectificeerkolom: diameter: 0,45 m; hoogte: 0,70 m - buis naar koelvat 2: diameter: 0,05 m, lengte: 1,50 m
Materiaal: - alambiek, rectificeerkolom, stoomleiding: koper - kraan: brons - kijkglas: brons en glas - bouten: ijzer
Vergaarbak voor de voor- en naloop
Toestelnummer: 27
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: verzamelbak van de voor- en naloop
Beschrijving: houten gesloten kuip (n° 6) waarin de voor- en naloop worden opgevangen
Capaciteit: 7,56 hl
Materiaal: hout, ijzeren hoepels
Vergaarbakken voor de moutwijn
Toestelnummer: 28
Plannummer: I
Herkomst: de houten vaten werden nieuw aangekocht, de roestvrijstalen melktanks zijn occasies Zero)
Functie: de moutwijn wordt minstens 6 maanden gerijpt in gesloten houten kuipen. Hierbij heeft men een afronding van de smaak doorhet verdampen van ongewenste (maar ook van gewenste) componenten, de oxidatie van alcohol tot aldehyden en zuren, de estervorming tussen alcohol en zuren, de afgifte van houtlactonen. Na de rijping kan de moutwijn gelagerd worden in roestvrijstalen vaten
Type: gesloten houten kuipen; liggende, dubbelwandige, cilindrische roestvrijstalen tanks met isolatielaag; roestvrijstalen tanks: n° 7: ZERO, Packo, Zedelgem; n° 8: MEKO, Assen Nederland
Capaciteit: houten gesloten kuipen - n° 2: 64,20 hl - n° 3: 50,20 hl - n° 4: 15,00 hl - n° 5: 39,60 hl - n° 21: 111,40 hl roestvrijstalen tanks - n° 7: 7 hl - n° 8: 8 hl
Materiaal: hout, ijzeren hoepels;roestvrijstaal, isolatiemateriaal uit rotswol
Tonnen
Toestelnummer: 29
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: transport van de gerijpte moutwijn naar de afvulruimte
Beschrijving: buikvormige houten tonnen
Capaciteit: - n° 3: 588 l - n° 5: 601 l - n° 6: 587 l - n° 10: 759 l - 14B: 570 l
Materiaal: hout, ijzeren hoepels
Filtreereenheid
Toestelnummer: 30
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht
Functie: filtreren van de gerijpte moutwijn
Type: de filtreereenheid bestaat uit een zelfaanzuigende centrifugaalpomp: Lowara; een voorfilter CONDIFLUID zakfilter type MINI-2; een filter: CUNO ZETA-PLUS filter type 12ZPC2
Beschrijving: de zelfaanzuigende centrifugaalpomp duwt de moutwijn door de voorfilter (zak) die de grove bestanddelen tegenhoudt en verder door de kaarsenfilter die de fijne troebel wegneemt.
Constructeur: - pomp: Lowara, Vicenza, Italië; - filters: Condifluid Filtration Separation s.a., Tinlot
Bouwjaar: 1997
Capaciteit: - pomp: 10 tot 60 l / min - filters: tot 3000 l / uur
Afmetingen: - opvoerhoogte pomp: 36,5 tot 17,5 m - werkdruk filters: voorfilter: 10 bar op 110 °C filter: 5 bar op 90 °C
Materiaal: - pomp: gietijzer, messing, roestvrij staal - voorfilter: filterhuis in roestvrij staal, zak: polypropyleenvilt - filter: filterhuis in roestvrij staal, siliconen dichtingen - kaarsen: cellulose vezels en fijne diatomeeënaarde, dichtingen in nitrile
Wachttank / mengtank
Toestelnummer: 31
Plannummer: I
Herkomst: in occasie gekocht bij firma Marysse, Balegem Functie: de wachttank bevat ongefiltreerde moutwijn. In de mengtank wordt de graanjenever op de gewenste alcoholsterkte gebracht.
Type: wachttank: liggende, dubbelwandige, halfcilindrische tank met isolatielaag en tussenschot; mengtank: liggende, cilindrische tank met isolatielaag en roerder
Beschrijving: in de mengtank wordt de moutwijn verdund met water tot de gepaste alcoholsterkte.De mengtank wordt ook gebruik voor de aanmaak van citroenjenever en bevat een roerder.
Constructeur: mengtank: ZERO, Packo, Zedelgem; roerder: SIREM s.a, Villeurbanne, Frankrijk
Capaciteit: - wachttank: 2 maal 1100 l; - mengtank: 2000 l; - roerder: tot 2700 toeren / min Afmetingen: wachttank: lengte: 2,20 m; doorsnede: hoogte: 0,80 m; breedte: 1,20 m;
mengtank: lengte 2,50m, diamater: 1,10 m
Materiaal: wacht- en mengtank: roestvrij staal, rotswol
Afvulmachine
Toestelnummer: 32
Plannummer: I
Herkomst: in 1994 nieuw aangekocht bij FIMER, Canelli, Italië
Functie: afvullen van de jenever
Type: FIMER, Monobloc RT/9
Beschrijving: deze compacte afvulmachine vult niet alleen jenever in flessen van 1 liter af, maar gaat de gevulde flessen tezelfdertijd met schroefdoppen sluiten. Constructeur: FIMER, Canelli, Italië Bouwjaar: 1993
Capaciteit: 1000 flessen per uur
Etiketteermachine
Toestelnummer: 33
Plannummer: I
Herkomst: nieuw aangekocht in 2007
Functie: de flessen voorzien van een etiket
Type: Linear labeling machine for self adhesive labels, Model Spinner C - FB - 40
Beschrijving: de flessen worden via een aanvoerlijn aangebracht en met een wiel op afstand gehouden. De flessen worden vastgenomen door een rotatiesysteem bestaande uit een gefixeerde, gemotoriseerde roller en twee bewegende tegenrollers. Tijdens de draaibeweging van de flessen worden de etiketten aangebracht.
Constructeur: PackLab s.r.l., San Giorgio, Italië
Bouwjaar: 2006
Capaciteit: 800 tot 2500 flessen per uur
Materiaal: aluminium, roestvrij staal, polyvinylchloride, delrin
6.1 Beschrijving
Het brede boerenburgerhuis van twee bouwlagen bewaart aan de voorgevelzijde een decoratieve gevelafwerking waarvan de toepassing karakteristiek is voor de tweede helft van de 19de eeuw en ook nog in de eerste decennia van de 20ste eeuw toepassing vond. Het betreft de typerende combinatie van een donkergrijze gerotste cementbepleistering met decoratie in accentuerende banden van gewit pleisterwerk. Voor de begane grond loopt deze gevelafwerking van de huidige woning deels door onder het stokerijgebouw. De brede geprofileerde puilijst met golvende onderrand evenals de platte banden op de bovenverdieping benadrukken de horizontale gerichtheid van de voorgevel. De twee getraliede linker vensters, evenals de bovenvensters bewaren markerende gewitte vensteromlijstingen met oren. De vier overige benedenvensters zijn nu gevat in vereenvoudigde gecementeerde omlijstingen voorkomend als hardsteen imitatie (vroegere rolluikkasten verwijderd). Voorts is de gevel versierd met concentrische cirkelmotieven met goudkleurige kern op de borstwering en in het paneel dat de begane grond rechts begrenst. De jongere bovenverdieping is zijdelings afgewerkt door imitatie hoekkettingen. De voordeur is gevat in een vlakke rechthoekige hardstenen omlijsting. Schrijnwerk voordeur vervangen door kunststof. Gevel bovenaan afgewerkt met een omlopende gewitte kroonlijst.
De erfgevel is nu boven de hardstenen plint afgewerkt met lichtgrijze cementering. Volgens oude foto’s bezat de erfgevel voorheen een gelijkaardige bekleding als de voorgevel (zwarte beraping met vlakke witgepleisterde banden en omlijstingen). Vrij smalle rechthoekige vensters in per twee gekoppelde traveeën (houtwerk vervangen door PVC). Deze ordonnantie komt mogelijk nog voort van het aanvankelijke boerenhuis. De deur is zoals de overeenkomstige voordeur gevat in een vlakke rechthoekige hardstenen omlijsting. Gewitte houten deur met geprofileerde houten tussendorpel en bovenlicht. Rechthoekige uitbouw van vroegere keuken (nu bureau) onder plat dak, midden tegen de woning toegevoegd in het 2de kwart van de 20ste eeuw. Toegangsdeur rechts opzij onder een met hout beklede luifel rustend op decoratieve ijzeren schoren.
6.2 Interieur
De benedenverdieping van de woning bewaart aspecten die teruggaan op een in kern traditioneel boerenhuis dat opklimt tot begin 19de eeuw, mogelijk nog eind 18de-eeuws. Kenmerkende indeling en interne circulatie met grote centrale woonkamer voorzien van 9 deuren waaronder de voordeur, kelderdeur, vroegere zoldertrapdeur, slaapkamerdeuren. Tweedelige kelder met twee gedrukte gebogen gewelven en rechte gemetste keldertrap met treden van blokken Balegemse zandsteen. Beide kelderruimten voorzien van één getralied keldergat en grijze vierkante vloertegels. In de centrale woonkamer is een traditionele brede Vlaamse haard bewaard, later bekleed met faiencetegels en vernieuwde haardlijst. Karakteristiek houten tochtportaal in de kamerhoek met erfgeveldeur. De latere evolutie naar een ruimer opgevat boerenburgerhuis, gepaard aan de uitbouw van de bijhorende stokerij, weerspiegelt zich nog in een aantal jongere aspecten van een veeleer burgerlijke interieuraankleding, eigen aan eind 19de en eerste helft 20ste eeuw. Benedenkamers met diverse polychrome ceramische tapijttegelvloeren (vermoedelijk jaren 1920). Vlakke zoldering met meegepleisterde moerbalk in de woonkamer en neoclassicistische ornamentiek met reliëfdecoratie in de korte aansluitende gang: twee consoles en een centraal plafondornament. Fraai ensemble in de centrale woonkamer van herschilderde paneeldeuren. Boven de huiskelder, de één trede hoger gelegen ruime beste kamer met een dubbele deur en een elegante witte marmeren schouwmantel in neoclassicistische stijl. Voormalige stallen met toegangspoort. De tien traveeën lange westvleugel met toegangspoort verkreeg recent een nieuw bakstenen parement aan de straatzijde. Zadeldak met recente windwijzer boven de poort in de vorm van ruiter te paard. De erfgevel met doorrit in verankerde en gewitte baksteenbouw met aflijnende getrapte daklijst en gepikte plint bewaart hiermee nog zijn traditioneel voorkomen. Metselwerk van zijwand doorrit tot halverwege met hoge plint in grote zandstenen blokken en afgeronde gevelhoeken. Deels aangepaste staldeuren met traditioneel groen geverfd houtwerk. In de vroegere koeienstal (nu gelagzaal): behouden kribben, bakstenen vloer en bakstenen troggewelven tussen ijzeren liggers, een paar met ijzeren ringen. Rechts aanpalende deels vernieuwde lokalen van bottelarij en opslagplaats onder een weinig lager rood pannen zadeldak. In de gecementeerde rechter zijpuntgevel met afgeronde straathoek opschrift: “Stokerij / Van Damme”. Behouden gewitte bakstenen troggewelven tussen ijzeren liggers.
6.3 Voormalige dwarsschuur en stokerijgebouw
Resterend deel van oude dwarsschuur in het zuidelijk deel van de oostvleugel. De gewitte verankerde erfgevel op gepikte plint afgelijnd door een getrapte daklijst bewaart een rij verluchtingsspleten eigen aan de gebouwfunctie en een brede poort met doorrit. Behoudt tevens een tweedelige voormalige aardappelkelder met buitenkeldertrap. Lage toegangsdeur en twee flankerende kelderluikjes met groen geschilderd houtwerk. Rechte steektrap met 6 treden van blokken Balegemse zandsteen en baksteen. Twee gedrukte gebogen bakstenen gewelven aanzettend op metselwerk van blokken Balegemse zandsteen. Zoldergebinte deels met telmerken. Houten silo binnen de schuur opgericht naar verluidt ongeveer 35 jaar geleden. Vernieuwde lage aanbouw onder lessenaarsdak tegen de rechter zijpuntgevel en achtergevel. Onder het doorlopende zadeldak van de schuur: deel van het bakstenen stokerijgebouw van één bouwlaag met ketelhuis. Daarachter vrijstaande hoge ronde fabrieksschoorsteen, volgens ter plaatse bewaard plan van 1926. Het twee bouwlagen hoge gedeelte van de stokerij aansluitend bij het boerenhuis bewaart sporen van een zijpuntgevel die op een aanvankelijk lager bedrijfsgebouw wijzen. Kleine bijlokalen aan de oostzijde in uitbouw met lessenaarsdaken. Een aantal muuropeningen met houten latei zoals het smalle houtdeurtje in de achtergevel en diverse vensters, voorts enkele typische industriële vensters met ijzeren roedeverdeling, bovenvensters met ijzeren I-latei (noordgevel). Bedrijfsruimten met bakstenen vloeren, gewitte bakstenen wanden met gepikte plint, troggewelven tussen ijzeren liggers. Bovenverdieping met samengestelde balkenlaag en enkele ijzeren steunen, in de maalderij met grijze bakstenen tegelvloer, maalzolder met plankenvloer. Enkele recent vernieuwde aanbouwen waaronder pomplokaal en kippenhok.
De boomgaard, vanouds ten noordenoosten aangrenzend bij de woning en stokerij gelegen is door recent toegevoegde bedrijfsgebouwen met stallen gereduceerd. Toch is dit aan de agrarische architectuur specifiek eigen cultuurlandschappelijk fenomeen hier nog steeds goed herkenbaar aanwezig. De boomgaard is historisch, functioneel en visueel onlosmakelijk gelieerd aan de landbouwstokerij.
Bron: Beschermingsdossier DO002336 (2008)
Auteurs: Moermans, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Moermans K. & Verbeeck M. 2008: Landbouwstokerij Van Damme [online], https://id.erfgoed.net/teksten/129151 (geraadpleegd op ).
Oprichting in 1862 van een graanjeneverstokerij bij een bestaande hoeve. Landelijk complex van het semigesloten type dat in oorsprong waarschijnlijk opklimt tot de 18de eeuw met aanpassingen en uitbreiding van de gebouwen in de tweede helft van de 19de eeuw en eerste helft van de 20ste eeuw.
Zijdelings aan de straat palend boerenburgerhuis aan de noordelijke erfzijde, voorheen een boerenwoning van één bouwlaag met voorgevel op het gekasseid rechthoekig binnenerf; naar verluidt in 1926 verlengd en verhoogd met een bovenverdieping onder schilddak (Vlaamse pannen, nok loodrecht op de straat). Heden grotendeels beraapte bakstenen lijstgevel achter smalle voortuin. Witgeschilderde bepleisterde cordonlijst en cirkelmotieven op de borstwering, platte banden rond en tussen de rechthoekige bovenvensters en imitatiehoekkettingen. Vlakke rechthoekige hardstenen deuromlijsting. Naar het zuiden georiënteerde gecementeerde erfgevel met rechthoekige muuropeningen, zelfde hardstenendeuromlijsting en een bijgevoegde keuken onder plat dak.
Westelijke erfzijde: aan de straat palende dwarsschuur met rechthoekige doorrit en koestallen op mestputten. Lange, gewitte bakstenen vleugel onder zadeldak (Vlaamse pannen). In 1911: houten zoldering vervangen door troggewelven tussen ijzeren liggers en dak vernieuwd; jaartal 1911 vroeger in windwijzer met paard en ruiter boven doorrit, vervangen door nieuwe windwijzer zonder jaartal. Aalpomp tegen de straatgevel met getrapte daklijst. Licht getoogde staldeuren en vensterluiken in de erfgevel; grote zandstenen hoekblokken tot halverwege de inrijpoort. Ten zuiden tegenover de woning: lage, rode en gele bakstenen varkensstallen met pannen zadeldak uit begin 20ste eeuw. Kleine bijbouw in de hoek r. (magazijn) met lage vierkante schoorsteen.
Eigenlijke graanstokerij met ronde bakstenen schoorsteen in de noordoostelijke hoek van het erf, haaks ingeplant naast de woning en eraan palend. In 1947 vernieuwde stoomketel afkomstig van een melkerij: horizontale stoomketel van 1910 met één inwendige gegolfde vuurhaard van constructie Jumet, fabricage nr. 1994; twee veiligheidskleppen met hefboom en tegengewicht. Stoommachine van 1890 van het merk: Tangye "Soho" Governor Birmingham. Stoomaandrijving via transmissie-as van de maalderij, het transport van graanzakken en de woken. Houten maalstoel op de graanzolder. Ambachtelijke stookinstallatie met stookkolom en alambiek. Het stoken vindt plaats in het winterseizoen gedurende drie dagen per week.
Bron: BOGAERT C. & VERBEECK M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Destelbergen - Oosterzele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. 1989: Landbouwstokerij Van Damme [online], https://id.erfgoed.net/teksten/36707 (geraadpleegd op ).