Achterin gelegen hoeve naar verluidt zogenaamd Walhoeve, deels (voornamelijk achtererfzijde) omsloten door walgracht (noord- en oostkant). Oorspronkelijk een hoeve met losse bestanddelen, door uitbreiding van de bedrijfsgebouwen in de loop van de 19de eeuw geëvolueerd tot een hoeve van het gesloten type. Weg naar de overbouwde erftoegang aan de straat gemarkeerd door twee grote populieren en een eenvoudige, gewitte bakstenen wegkapel onder steil zadeldak (leien), uit midden 20ste eeuw met een haast levensgroot gepolychromeerd Piëtabeeld. Aan de zuidelijke erfzijde: brede rechthoekige doorrit in de gewitte bakstenen bedrijfsvleugel (schuur, kelders en wagenhuis) onder een links afgewolfd zadeldak (Vlaamse pannen). Straatgevel met lisenen en rechte, dubbele muizentand tussen beide rechthoekige poorten.
Op het zuiden georiënteerd boerenhuis ingeplant aan het achtereind van het binnenerf; één bouwlaag en zes traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen), jaartal 1776 in het voordakschild, in een moerbalk en naar verluidt voorheen ook in een steen. Vroeger gewitte, verankerde bakstenen lijstgevel met gepikte plint. Licht getoogde vensters met sponning, duimen en resten van vlakke, bepleisterde rechthoekige omlijstingen. Lage getoogde deur onder een geschoord pannen afdak en met halfronde, bakstenen stoop van twee trappen. Bepleisterde en geprofileerde daklijst. Vernieuwde houten kozijnen in de achtergevel. Twee getoogde zoldervensters voorzien van bepleisterde dagkanten met sponning in de rechter zijtop. Tegen de rechter zijgevel: aanbouwsel van één bouwlaag onder lessenaarsdak (pannen).
Koestallen aan de westelijke erfzijde met verankerde en gewitte bakstenen erfgevel op gepikte plint en zadeldak (Vlaamse pannen en golfplaten). Latere uitbreiding tegen de achterzijde onder lessenaarsdak (golfplaten); 1861 in jaarankers boven de brede steekboogvormige spaarvelden en onder de brede getrapte daklijst. Ten westen afzonderlijk bouwvallig bakhuisje van het samengestelde type.