is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Hubertus
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Hubertus: orgel
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Hubertus: toren
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Mergelkern van Kanne
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Mergelkern van Kanne
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Hubertus
Deze vaststelling was geldig van tot
Recente zaalkerk uit 1938, gebouwd naar ontwerp van M. Klinkers ter vervanging van het schip daterend van 1787, en aanleunend bij de Maasgotische toren van de oorspronkelijke kerk uit de 15de of 16de eeuw.
De plattegrond beschrijft een schip (noord-zuid georiënteerd) van zes traveeën aangebouwd ten oosten van de vierkante toren, met een koor van één smalle, rechte travee met vlakke sluiting; twee sacristieën aan weerszij van het koor.
De kerk is opgetrokken uit mergelsteen, het schip onder zadeldak op een kalkstenen en breukstenen plint. Mergelstenen steunberen. Gelede vensters. Zuidelijke voorgevel met rondboogdeur in geprofileerde omlijsting.
Overwelving van het schip: het spitstongewelf rust onmiddellijk op de bakstenen spitsboogvormige gordelbogen.
Massieve Maasgotische westtoren van mergelsteen met twee geledingen, gescheiden door een waterlijst. Geprofileerde kroonlijst. Op de vier zijden van de bovenste geleding een spitsboogvormig galmgat met kwartholle profilering. De zuidelijke gevel is gedeeltelijk gecementeerd. Ingesnoerde naaldspits (leien).
De begane grond is overwelfd met een mergelstenen tongewelf en van de kerk gescheiden door een spitsboogvormige scheiboog met gotisch profilering. De toegang naar de kerk geschiedt thans via een rechthoekige kalkstenen deur met chronogram SANCTUS MARTINUS PIIS AEDIFICIIS VERE EXULTAT (1787).
Mobilair: Tegen de westzijde van de toren, grafsteen met onleesbaar geworden opschrift.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van VANTHILLO C. 1990: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Riemst - Tongeren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Ten westen van de kerk bleef een restant van het voormalige kerkhof bewaard met daarop vijf herplaatste grafkruisen daterend uit de 17de en 18de eeuw.
Het rechthoekige en ommuurde kerkhof staat aangeduid op de Ferrariskaart van de late 18de eeuw. Volgens de Atlas der Buurtwegen (1841) loopt voetweg 24 ten zuiden van de kerk van oost naar west over het kerkhof. Langs de voetweg vormde een gebouw de zuidelijke afsluiting van het kerkhof. De voetweg zal later tot een volwaardige rijweg evolueren waardoor de contouren van het kerkhof werden aangetast. Het kerkhof verdween voor 1971.
In de kerk staat de stenen grafplaat van De Godding, burgemeester van Kanne en overleden in 1844(?).
Vijf 17de- en 18de-eeuwse grafkruisen bleven bewaard en staan nog steeds in open lucht opgesteld.
Het orgel werd oorspronkelijk gebouwd naar het einde van de 18de eeuw toe; mogelijk heeft het een Nederlands-Limburgse afkomst. In 1838 werd het door pastoor Stassen (afkomstig uit Nederlands Limburg) aangekocht als tweedehands instrument. In de huidige constellatie is duidelijk de hand van de Sint-Truidense orgelmaker A. Clerinx te herkennen, zodat we mogen aannemen dat hij dit orgel naderhand te Kanne renoveerde. Het orgel werd naar aanleiding van de bouw van de nieuwe kerk in 1938 overgeplaatst en waarschijnlijk uitgebreid. In 1965 werd het orgel van het doksaal gehaald en naast het altaar geplaatst om in 1986 naar rechts in het koor verplaatst te worden. Het register werd (helaas in verkeerde maatgeving) gereconstrueerd.
Hoewel dit orgel niet als een homogeen Clerinx-werk moet aanzien worden, vertoont het toch in wezen typische Clerinx-kenmerken. De oudere elementen (vooral in de prestant-registers) doen daar niets van af maar verhogen integendeel de historische waarde van het geheel. Als bescheiden maar degelijk geconstrueerd dorpsorgel heeft dit instrument zijn belang, maar binnen het oeuvre van Clerinx is het zonder meer representatief als 4-voets orgeltype en omwille van zijn artistieke kwaliteiten in factuur en klankgeving.