Hof van Eggertingen gaat terug tot de 13de eeuw en omvat onder andere een middeleeuwse woontoren en een vakwerkwoning gebouwd in de rijke Luikse traditie.
Historiek
De site van deze hoeve ontstond omstreeks 1250-1275, toen op een leengoed van de Graaf van Loon een middeleeuwse woontoren werd opgetrokken. Vanaf de 14de eeuw werd de site, bestaande uit de woonst (gebouwd tussen 1551 en 1552) en een daaraan verbonden laathof, een ridderleen en werd de site ‘Slot’ en ‘Hof van Eggertingen’ genoemd, of de ‘Burcht’ in de volksmond. Het leenhof wordt voor het eerst vermeld in 1327 en was achtereenvolgens in het bezit van de families van Gelinden, gezegd van Eggertingen (1367), van Betho (1437) en de Mettekoven (eind 15de tot 18de eeuw).
Zeker tot in 1431 werd de woontoren effectief als woonst gebruikt. In 1490 werd de toren door de Luikse troepen van prins-bisschop Jan van Horne, zwaar beschadigd. De geruïneerde toren draagt nog steeds de sporen van deze strijd. Tussen 1546 en 1548 werd tegen de voorgevel van de oude ridderwoonst een prestigieus, gotisch vakwerkhuis gebouwd. Nadien werd de woning uitgebreid tot een omvangrijke boerderij. Ondanks verschillende verbouwingen om het vakwerkhuis aan het groeiende aantal bewoners aan te passen en om de zware taksen op ramen en deuren te verminderen en ondanks de 19de-eeuwse verstening van het vakwerk, is de oorspronkelijke structuur grotendeels bewaard gebleven. Recent werd de hoeve volledig gerestaureerd.
Beschrijving
Het betreft een semi-gesloten hoeve, waarvan de gebouwen gegroepeerd zijn rondom een rechthoekig erf en het erf afgesloten is door een ijzeren hek. De kern van de site wordt gevormd door het merkwaardige vakwerkwoonhuis van het diephuistype met aansluitend tegen de achter- en zijgevels mergelstenen gebouwen onder zadel- en lessenaarsdaken.
Het woongedeelte bestaat uit de vakwerkwoning, maar eveneens uit de middeleeuwse woontoren met romaanse en gotische stijlelementen. Het woonhuis is een vakwerkbouw in de rijke, Luikse traditie van vijf traveeën en twee bouwlagen, met overkraging van de tweede bouwlaag. Het woonhuis wordt gekenmerkt door een dubbel ankerbalkgebint met bakstenen vullingen. De rechthoekige vakken zijn opgevuld met een groot aantal regels en Sint-Andrieskruisen. Het kapgebint is een dubbel ankerbalkstandjuk met geschoorde nokstijl. De verhoogde begane grond duidt op onderkeldering. In de plint is een met rolwerk versierde grafsteen van begin 17de eeuw ingemetseld. De vensters werden gewijzigd. De rechthoekige deur zit vervat in een houten omlijsting.
De mergelstenen gedeelten van twee bouwlagen onder een zadeldak van Vlaamse pannen, zijn gebouwd op een hoge plint van silex met banden en hoekbanden van kalksteen.
Het stalgedeelte ten noordoosten van het erf heeft een oude kern, aangeduid door de sterk verweerde gevelsteen: ANNO/ (1)7(?)9/ H. De oorspronkelijke staldeuren, getoogd in een kalkstenen omlijsting met sluitsteen verwijzen naar het derde kwart van de 18de eeuw.
Stal, dwarsschuur en wagenhuis ten zuiden en zuidwesten van het erf hebben mogelijk een oude kern, maar het huidig uitzicht dateert uit de tweede helft van de 19de eeuw.
- SCHLUSMANS F. en VANTHILLO C. 1990: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Riemst – Tongeren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14N1, Brussel - Turnhout.
- http://www.flickr.com/photos/erfgoed/3468434738/in/photostream/ (geraadpleegd op 10 februari 2014).