Teksten van Middeleeuwse motte

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/36957

Middeleeuwse motte ()

De gaaf bewaarde motteheuvel, gelegen in de dorpskern van Millen, dateert uit de volle middeleeuwen en vormt de (vermoedelijke) voorganger van de donjon en waterbucht langs de Kattestraat.
Historiek

Millen werd voor het eerst vermeld als Milina in 1143. Het was een Loonse heerlijkheid, waarvan de heerlijke rechten in leen werden gegeven aan de families Proest (1369), van Guigoven (1456), van Berloz (1479), van Hautem (1531), de Fléron (1625) en de Hemricourt (1741). De heren verbleven in hun burcht gelegen langs de Kattestraat, ten zuidwesten van de motteheuvel.

Deze motte vormde de primitieve versterking van Millen, gelegen aan de zuidoostgrens van het graafschap Loon, in de omgeving van de Luikse stad Tongeren. In 1179 liet prins-bisschop Rudolf van Zähringen de Loonse versterkingen van onder andere Millen en Borgloon, allen castrale mottes, vernielen als reactie op de aanval van Gerard I van Loon (1171-1194/1197) op Tongeren. Eenmaal vrede gesloten werd in de loop van de 12de/13de eeuw begonnen met het oprichten van nieuwe donjons, zoals deze langs de Kattestraat. Wilhelmus III Proest van Millen liet de motte pas op 23 juli 1369 als leen verheffen voor het Loonse hof in Luik. Het goed werd dan omschreven als een hof met een kleine heuvel en twee bunder land.

De kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) geeft in het akkerland ten oosten van de burcht een circulaire structuur weer, vermoedelijk de motte van Millen. Vandermaelen (1846-1854) beeldt de motte niet af op zijn topografische kaart.

Beschrijving

De motte van Millen, ook gekend als “De Toem”, bevindt zich in het noordoosten van de dorpskern, te midden van grasland en een boomgaard, en bepaalt het dorpsgezicht van Millen achter de kerk en de burcht. De gaaf bewaarde motheuvel is 7 meter hoog, wordt omgeven door een 7 meter brede, nu droge gracht en ligt onder gras. De diameter bedraagt aan de basis 36 meter. De aanwezigheid van baksteen- en mortelfragmenten wijst op het bestaan van een gebouw op deze plaats.

  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven in 1846-1854, schaal 1:20.000.
  • CLAASSEN A., Van mottoren tot kasteel, (Publicaties van het Provinciaal Gallo-Romeins Museum, Tongeren; 14), Tongeren, 1970, p.69.
  • SCHLUSMANS F. met medewerking van VANTHILLO C. 1990: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Riemst - Tongeren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n1, Brussel - Turnhout.
  • WAEGEMAN T. 2013: De donjon van Millen (I). Een strategische Loonse sterkte in een feodaal verkaveld agrarisch landschap, Historische Woonsteden en Tuinen, 177.1, 24-28.

Auteurs:  Cox, Lise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Cox L. 2025: Middeleeuwse motte [online], https://id.erfgoed.net/teksten/443595 (geraadpleegd op ).


Motteheuvel ()

Gaaf bewaarde motteheuvel, met een doorsnede aan de basis van 36 meter, een hoogte van 7 meter en een omringende gracht van 7 meter breed. Sporen van mortel en baksteen wijzen op het bestaan van een gebouw op deze plaats.

  • CLAASSEN A., Van mottoren tot kasteel, (Publicaties van het Provinciaal Gallo-Romeins Museum, Tongeren; 14), Tongeren, 1970, p.69.

Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van VANTHILLO C. 1990: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Riemst - Tongeren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 1990: Motteheuvel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/36957 (geraadpleegd op ).