Diephuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder verhoogd zadeldak (kunstleien en mechanische pannen).
In- en uitgezwenkte topgevel met krulvoluten uit het einde van de 17de of het begin van de 18de eeuw, gerestaureerd begin 19de eeuw; laat-barokarchitectuur met classicerende inslag (zie opstand).
Baksteenbouw met verwerking van deels vernieuwde zandsteen (voornamelijk in de afwerking van de top). Pilastergevel geleed door gekorniste hoofdgestellen. Rechthoekige bovenvensters voorzien van deels behouden zandstenen negblokken. Tweeledige top afgelijnd door voluutvormige banden en versierd met bolornamenten. Eerste geleding gemarkeerd door rechthoekige middenluik tussen twee kleinere zijluiken onder een latei op kraagstenen. Rondboogvormig zoldervenster onder een gebogen fronton met tandlijst in de top. Verbouwde begane grond.
Bron: EEMAN M., KENNES H. & MONDELAERS L. 1984: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Mechelen, Binnenstad, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 9n, Brussel - Gent. Auteurs: Eeman, Michèle; Mondelaers, Lydie; Kennes, Hilde Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)