Na de Onze-Lieve-Vrouwekerk en de thans verdwenen Sint-Niklaaskerk was de Sint-Janskerk de derde parochiekerk van de stad, waarschijnlijk gesticht voor de leerlooiers, die dit stadskwartier betrokken. De kerk vindt haar oorsprong in een kapel die reeds in 1390 bestond. In 1606 is de kerk, die deze kapel verving, bouwvallig geworden; de toren stort in. In 1615 wordt de kerk hersteld en de toren wederopgebouwd (jaartal op de toren). In het midden van de 18de eeuw is het schip opnieuw vervallen; het wordt in 1752 afgebroken. Bouw van een nieuw schip, dat in 1770 wordt ingewijd. In 1797 wordt de kerk gesloten, vervolgens een tijd lang gebruikt als vergaderplaats voor de gemeenteraad. In 1836 als parochiekerk in gebruik genomen. Bouw van het portaal voor de toren in 1855. In 1888 worden koor, transept en zijbeuken vervangen door de huidige, naar ontwerp van M. Christiaens.
In zijn huidige vorm een classicistisch schip met toren in Maaslandse renaissancestijl; neoromaans koor, transept en zijbeuken. Het gebouw is gelegen op een hoogte, het straatbeeld dominerend.
De plattegrond beschrijft een driebeukig schip van vier traveeën met transept van één travee en een koor van een rechte travee met halfronde sluiting, geflankeerd door zijkoren, en met een sacristie ten oosten. Thans ingebouwde, vierkante zuidwesttoren met voorgeplaatst portaal.
De toren van 1615 is een bakstenen constructie van drie (?) geledingen, waarvan de onderste schuilgaat achter recentere aanbouwsels; klokvormige bekroning (leien). De geledingen zijn van elkaar gescheiden door mergelstenen waterlijsten. Mergelstenen hoekbanden en speklagen. Gesmeed ijzeren muurankers: .615. De bakstenen muurpanden tussen de speklagen zijn druk bezet met kleine mergelstenen cartouches (waaronder één met datering 1615) en gestileerde bloemmotieven. In de tweede geleding twee mergelstenen rondbooglisenen. In elke zijde van de derde geleding, rondboogvormig galmgat in een geprofileerde mergelstenen omlijsting met negblokken en bakstenen ontlastingsboog. Later toegevoegd, neoclassicistisch portaal.
De middenbeuk, daterend van 1770 is van baksteen met een geprofileerde mergelstenen kroonlijst, bakstenen rondboogvensters en een zadeldak (leien). De neoromaanse delen zijn van gebouchardeerde hardsteen; rondboogvensters; rondbooglisenen aan koor en zuidwestgevel.
De toren is overwelfd door middel van een bepleisterd kruisgewelf. Volledig bepleisterd interieur met fraai Lodewijk XV-stucwerk. Rondboogvormige scheibogen op mergelstenen zuilen met ronde, hardstenen sokkel. Kruisgewelf tussen brede, rondbogige gordelbogen, gedragen door een breed entablement. Kruisribgewelven boven de zijbeuken. Houten zoldering boven kruising en transept, en een houten tongewelf boven het koor.
Mobilair: Sint-Rochusbeeld, gepolychromeerd hout, gotisch (16de eeuw); Sint-Margriet, eik, gotisch (15de eeuw); Christus-op-de-Koude-Steen, gepolychromeerd hout (16de eeuw); Sint-Servaas (?), eik (eind 16de eeuw); Sint-Jan de Doper, linde, barok (eind 17de eeuw); Piëta, gepolychromeerd hout (eind 16de eeuw).
Eiken preekstoel, Lodewijk XV; twee classicistische biechtstoelen; eiken kerkbanken, Lodewijk XV. Orgel door Pereboom & Leyser, Maastricht (1857).
- Archief van de K.C.M.L., onuitgegeven gegevens.
- BAILLIEN H., Tongeren, België's oudste stad, Tongeren, 1948, p.74.
- DRIESEN W., Mathieu Christiaens, ingenieur-architect te Tongeren (1865-1934), (Het Oude Land van Loon, 40, 1985, p.43-67).
- PAQUAY J., Eglise Saint Jean Baptiste, (Bulletin de la Société scientifique et littéraire du Limbourg, 31, 1913, p.58-63).
- PAQUAY J., Tongres. Monographie illustrée, (Bulletin de la Société scientifique et littéraire du Limbourg, 31, 1913, p.58-63).
- PERREAU A., Tongres et ses monuments, Tongeren, 1849, p.165-166.
- ROOSE P., inspecteur B.M.L., onuitgegeven gegevens.
- THYS C., Le Chapitre de Notre-Dame à Tongres, III, Antwerpen, 1889, p.70-92.