Burchttoren, overblijfsel van de burcht van de ridders van Mulken, opgericht op een kleine terp. Eerste vermelding in 1340, hoewel de burcht waarschijnlijk ouder is, aangezien reeds in de 13de eeuw heren van Mulken worden vermeld. Het goed wordt in de leenverheffingen vermeld als een burchttoren met woonhuis, hoeve en aanhorigheden. Alleen de kelder en de begane grond bleven behouden.
Achtzijdige toren, met een doorsnede van 4,60 meter en een muurdikte van 1,85 meter. Onderbouw van ruwe silexblokken; bovenbouw: silexblokken in regelmatiger verband; hergebruik van Romeins materiaal. De mergelsteen waarmee de hoeken zijn afgewerkt is waarschijnlijk een restauratie, waarnaar een gevelsteen aan de binnenzijde mogelijk verwijst: JOHANNES HERKENRYE ME FIERI CURAVIT ANNO 1628/ VENI VIDI FLEVI. Het gebouw was via de gelijkvloerse verdieping niet te betreden; een trap, in de muur uitgespaard leidt naar de eerste verdieping.
De overige gebouwen werden in de 18de eeuw volldig herbouwd, en midden 19de eeuw grondig aangepast.
- BAILLIEN H., Het leengoed Mulken, (Het Oude Land van Loon, 3, 1948, p.17-25; 38-45).
- CLAASSEN A., Van mottoren tot kasteel, (Publicaties van het Provinciaal Gallo-Romeins Museum, Tongeren; 14), Tongeren, 1970, p.69-71.
- SEVERIJNS P., in: 2000 jaar Tongeren. 15 voor Chr. tot 1985, onder redactie van J. HELSEN, W. MOERMANS, P. SEVERIJNS, E. VANDEPLAS, Hasselt, 1988, p.204.