Vakwerkhoeve uit de eerste helft van de 19de eeuw.
Historiek
De oorsprong van de hoeve ligt in de eerste helft van de 19de eeuw. De Atlas der Buurtwegen (ca. 1850) toont één gebouw dat loodrecht op de straat georiënteerd was. Op de topografische kaart van 1873 wordt duidelijk dat het hoevecomplex uitbreidde met losstaande gebouwen geordend rondom een erf en dat de omgeving aangelegd was als boomgaard. De U-vormige samenstelling van de hoeve is pas te zien op de topografische kaart van 1969. Het complex bestond uit een woonhuis en dienstgebouw (nok loodrecht op de straat) tegenover elkaar aan het rechthoekig gekasseid erf.
De luchtfoto van 1971 toont een U-vormige hoeve met daarachter een boomgaard aangeplant in driehoeksverband. Op de luchtfoto van 1979-1990 is er erfbeplanting langs de westzijde van de hoevegebouwen te zien. Vermoedelijk gaat het hier om schermbeplanting om de gebouwen te beschermen tegen weer en wind. De boomgaard is op dat ogenblik al uitgedund.
Beschrijving
Op de luchtfoto van 2000-2003 is duidelijk te zien dat de oostelijke vleugel van het U-vormig complex verdwenen is. Ook van de oorspronkelijke boomgaard en de erfbeplanting ten westen van de gebouwen blijft op twee bomen na niets overeind. Vermoedelijk gaat het om één boom die resteert van de schermbeplanting, langs het zuidwesten van de woning en één boom als restant van de voormalige boomgaard achter de woning.
In 2002 bleef enkel het woonhuis met aansluitende stallingen van het voormalige U-vormige complex bewaard. Het bewaarde volume bevond zich rechts van het erf waarvan ter hoogte van de oprit aan de straatzijde nog kasseisporen bewaard bleven. Het gebouw omvatte een gestrekte kern en een achterwaartse uitbreiding, alles onder een mank zadeldak met Vlaamse pannen. Aan de voor- en achterzijde was er een overkragende dakrand.
De hoeve had een kern in vakwerk. Dit was duidelijk zichtbaar aan de straatzijde en het linkse gedeelte van de achterzijde. Het stijl- en regelwerk, gevuld met vitswerk en leem, was aan de achterzijde overkalkt en rustte op een zwart geteerde plint. De vakwerkgevels behielden tot dat moment de authentieke kleine ramen in houten kozijnen. Achteraan was dit een bolkozijn en twee autonome vierkante raampjes, in de kopgevel zaten twee ramen op zolderniveau.
Het rechtse gedeelte van de achtergevel ging schuil achter een wand van golfplaat. Deze uitbreiding stond kadastraal bekend als een hangar. Op planniveau bleek het gebouw in kern L-vormig: de scheidingswand tussen de stal en het hangargedeelte was een vakwerkmuur met vitswerk.
De erfgevel en achterste kopgevel hadden een nieuw bakstenen parement. Daarachter bleef het vakwerk bewaard. De erfgevel, acht traveeën breed en anderhalve bouwlaag hoog, was duidelijk in fasen gerealiseerd. Tussen de tweede en derde travee van links (stalgedeelte) was een bouwnaad zichtbaar. De woonhuisgevel was verankerd en omvatte een deur en drie vensters onder gecementeerde bovendorpels. De stalgevel had twee deuren, telkens met een klein venster links en bekroond met een laadvenster. Het rechtse venster en laadvenster behielden houten luiken. De muuropeningen waren eenvoudige onderbrekingen in het baksteenparement, slechts voorzien van een houten latei.
Vanaf 2002 raakte de vakwerkhoeve steeds verder in verval. De orthofoto van 2005-2007 toont dat het dak van het woonhuis ingestort is. In 2012 werden de resten van de vakwerkhoeve verwijderd.
- Onroerend Erfgoed, Digitaal opheffingsdossier 4.001/73083/109.1, Vakwerkhoeve met erf en omgeving (S.N. 2023).
- Onroerend Erfgoed, Beschermingsdossier DL002298, Vakwerkhoeve ‘s Herenelderen (S.N. 2003).