Zetel van het voormalige leenhof van de jezuïeten. Zeer oude inplanting; het goed werd in 1083 door Koenraad I, graaf van Luxemburg samen met de kerk aan het benedictijnermunster van Luxemburg geschonken. In 1620 komt het in het bezit van de jezuïeten van Maastricht. Na opheffing van de orde in 1773 verkocht aan de Antwerpse bankier J.B.Cogels.
Belangrijke, gesloten hoeve, waarvan de oudste gedeelten dateren uit 1644, periode van wederopbouw. In 1653 wordt het goed geplunderd door Lorreinse troepen.
Thans in verschillende eigendommen onderverdeeld, waarvan het meest imposante en best bewaarde gedeelte het poortgebouw (nu woonhuis) is. De overige gebouwen dateren grotendeels uit een latere periode. Ze zijn gegroepeerd rondom een zeer ruim erf, dat door recente gebouwen in twee is verdeeld. De Voer stroomt via een bakstenen boog onder het aan het woonhuis palende bijgebouw. Tot 1902 bevond zich hier de oude, stenen brug over de Voer, met zitbanken aan beide zijden.
Woonhuis en inrijpoort in de westvleugel aan straatzijde. Ongelijk aantal traveeën en twee bouwlagen onder steil zadeldak (Vlaamse pannen). Bakstenen gebouw op een verhoogde begane grond; twee kalkstenen keldergaten. Gesmeed ijzeren muurankers met krullen. Baksteenfries met dropmotief onder de dakrand. Resten van mergelstenen hoekbanden. Gewijzigde vensters; de ontlastingsbogen van de originele vensters bleven bewaard. Verankerde rondboogpoort in een kalkstenen omlijsting met negblokken aan de posten.
Zijgevels met aandaken, vlechtingen en halfronde venstertjes. De achtergevel gaat grotendeels schuil achter recentere aanbouwsels.
De dienstgebouwen onder zadeldaken -de ruime dwarsschuur achteraan het erf, en de stallen aan weerszijde ervan- vertonen behalve hun volumes en inplanting nog andere sporen van hun oude kern in de gesmeed ijzeren muurankers met krullen, de breukstenen muurpanden, en een aantal rechthoekige vensters in kalkstenen omlijsting.
- WAELBERS C., 's Gravenvoeren. Wegen-paden-plaatsnamen-gehuchten-huizen-kruisen-bomen, in Heem, 3, 1959, 4-5, pagina 8-11.
- WAELBERS C., De Voer, in Heem, 3, 1959, 1, pagina 7-12.