omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Martinus
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Martinus
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Martinus: kerkhofmuur
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Parochiekerk Sint-Martinus met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Martinus
Deze vaststelling was geldig van tot
Classicistische kerk met romaanse toren, gelegen op een met een boomgaard beplante heuvel even ten noorden van het dorpscentrum, en omringd door het ommuurde kerkhof; langsheen de kerkhofmuur stroomt de Voer. De heuvel, waarop de toren zich bevindt, is kunstmatig: bij boringen ter plaatse kwam een circa 1 meter dikke puinlaag bovenop een brandlaag aan het licht; een ouder gebouw ging dus de romaanse toren vooraf.
Vroegromaanse toren uit de 12de eeuw, gerestaureerd in 1650 (gevelsteen op de zuidzijde). Schip en koor werden gebouwd in opdracht van deken Dael in 1728 (sluitsteen portaal)-1730.
De plattegrond beschrijft een driebeukig schip van vier traveeën met voorstaande, vierkante westtoren, zuidportaal tussen schip en toren, en een koor van één rechte travee met driezijdige sluiting en zuidelijk de sacristie.
Vierkante, gesloten westtoren; breuksteen (kwartsiet) in onregelmatig verband, verankerd door middel van gesmeed ijzeren muurankers; aan de zuid- en noordzijde kleine getoogde galmgaten; het oorspronkelijke, vroeg-romaanse oostelijk galmgat gaat thans schuil achter het dak van het schip. Ingesnoerde naaldspits (leien).
Pseudo-basilicaal, bakstenen schip op een hoge, breukstenen plint, reikend tot de onderdorpels der vensters, en van het bakstenen gedeelte gescheiden door een kalkstenen band; dito band onder de dakrand. Rondboogvensters met op regelmatige afstanden geplaatste kalkstenen negblokken. Fragmenten van grafkruisen ingemetseld in de zuidwand. Zadeldak (leien) boven de middenbeuk en lessenaarsdaken boven de zijbeuken.
Bakstenen koor met in de rechte traveeën twee hoge, getoogde vensters, afgewerkt zoals die der zijbeuken. Bakstenen sacristie met rechthoekige kalkstenen venstertjes met diefijzers. Bakstenen zuidportaal in de hoek tussen toren en schip; korfboogpoort in een kalkstenen omlijsting met uitspringende imposten en dito sluitsteen met datering ANNO/ 1728; de poort is geflankeerd door twee baksteenpilasters, elk bovenaan voorzien van een korfboognis met neuten, imposten en sluitsteen; in de nissen bevinden zich reliëfs, links Onze-Lieve-Vrouw Kroning, rechts Sint-Michaël, beide van gepolychromeerde zandsteen; in de zuidgevel een reliëf van hardsteen met voorstelling van Sint-Martinus; al deze reliëfs zijn mogelijk afkomstig van zuilen van een ouder gebouw.
Bepleisterd interieur; de beuken zijn van elkaar gescheiden door middel van een rondboogarcade op kalkstenen zuilen met rechthoekige sokkel en lijstkapiteel. Rondboogvormige doorgang tussen toren en schip. Boven de middenbeuk, kruisribgewelven tussen rondbooggordelbogen, geschraagd door gesculpteerde consoles; kruisgewelven tussen gelijkaardige gordelbogen boven de zijbeuken. Kruisribgewelf boven de rechte koortravee en straalgewelf met brede ribben boven de koorsluiting.
Mobilair: beelden van Sint-Petrus en Paulus, aan weerszijde van het hoofdaltaar, gepolychromeerde eik (eerste helft 18de eeuw); beeld van Sint-Martinus te paard, gepolychromeerd hout (18de eeuw); beeld van Sint-Blasius, gepolychromeerd hout (eind 17de eeuw); processiemadonna (19de eeuw); aan de westelijke buitengevel, Calvarie, gepolychromeerd hout (18de eeuw).
Barok hoofdaltaar met geschilderde voorstelling van Onze-Lieve-Heer Hemelvaart (1665); gelijkaardige zijaltaren, ten noorden met Onze-Lieve-Vrouwebeeld, ten zuiden met Sint-Jozef met Kind (eerste helft 18de eeuw). Koorgestoelte, eik, renaissance (16de eeuw); preekstoel met voorstelling van de Evangelisten, eik (gedateerd 1630); drie biechtstoelen, eik, rococo (gedateerd 1750, 1750, 1777). Orgel van Kaesmaker, Henri-Chapelle (gedateerd 1853). Hardstenen gesculpteerde doopvont, romaans (13de eeuw). Eiken kast, régence (eerste helft 18de eeuw). Kerkbanken (eerste helft 18de eeuw). 19de-eeuwse glasramen.
Enkele grafstenen in de kerk (midden 18de eeuw) en een groot aantal grafkruisen op het kerkhof, daterend van de eerste helft van de 17de eeuw tot begin 20ste eeuw; één van deze kruisen is het "Teunissenkruis", daterend uit de Oostenrijkse Successieoorlog, met opschrift: HIER OVER IS DEN EERSAEMEN/ THOMAS TEUNISSEN WILLENDE UYT/ LIEFDE DE NAEBUREN TE HULPE KOMEN/ VAN FRANSCHE MARODEURS JAMERLYCK/ DOODTGESTEECKEN DEN 10 APRIL/ DES JAERS 1748 BIDT GODT VOOR ZYN/ ZIELE; een gotisch kruis, ingemetseld in de kerkmuur (15de eeuw); in de piëtakapel aan de buitenzijde: graf van pastoor Veltmans.
Bron: SCHLUSMANS F. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Voeren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Op het kerkhof bleef een collectie graftekens bewaard die dateren van de 16de tot de 20ste eeuw.
Het ommuurde kerkhof van Sint-Martens-Voeren staat afgebeeld op de laat 18de-eeuwse Farrariskaart. Uit archeologisch onderzoek blijkt dat de heuvel waarop het kerkhof gelegen is artificieel opgehoogd is. De Atlas de Buurtegen bevestigt dat er ter hoogte van de wegen in het noorden en oosten een kerkhofmuur was. Het kerkhof heeft op dat ogenblik zijn huidige omtrek reeds bereikt. J. Nijssen bewijst in zijn archief dat verschillende fragmenten van grafkruisen in de kerkmuur zijn verwerkt als bouw- of herstelmateriaal. Twee foto’s uit 1942 en 1969 tonen natuurstenen kruisen, hoge stèles en houten kruisen. De zuidoostelijke toegangsweg tot de kerk werd geflankeerd door de natuurstenen kruisen afgewisseld met coniferen. In de calvariekapel hing toen nog het calvariekruis dat vandaag in de kerk bewaard wordt.
Het vergroende kerkhof is deels met een bakstenen en deels met een natuurstenen muur omheind. De bakstenen muur langs de weg is voorzien van steunberen en een hardstenen dekplaat. Het kerkhof is in het zuiden toegankelijk via een ijzeren hek aan bak- en natuurstenen hekpijlers. Tegen de oostelijke omheiningsmuur bevindt zich een houten kapel waar vroeger het calvariekruis heeft gestaan. De kapel heeft een bakstenen sokkel en achtermuur, vooraan twee houten zuilen en een rondboogdak.
Op het kerkhof staat een gedenkteken ter nagedachtenis aan de burgerslachtoffers en oud-strijders van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. In de omheinde graftuin staat een met een kruis bekroonde sokkel waarop alle namen van de slachtoffers staan. Tegen de noordoostelijke kerkhofmuur liggen zes vliegeniers uit het Gemenebest begraven. Ze sneuvelden op 5 augustus 1941 en rusten onder de kenmerkende natuurstenen stèles.
Op het kerkhof bleven graftekens uit de eerste helft van de 20ste eeuw tot de jaren 1950 bewaard. Ze geven een overzicht van de types (boomstamkruis, stèles met kruisen, kruisen, stèles met zerken), materialen (hout, gietijzer, hardsteen, composietsteen) en stijlen (eclecticisme, neoclassicisme, neogotiek, art deco en modernisme) die eigen zijn voor de funeraire cultuur in een plattelandsgemeente. Enkele van de meer uitgesproken grafteken zijn deze van de familie Wynants-Kramp en van Nahoe, beiden in neogotiek; het boomstamkruis Geunen; de stèles Royen, Berlier, Janssen en Nibus-theunissen in neoclassicisme.
De grafkapel voor pastoor Veltmans sluit aan bij de toren en het schip. Het is een éénlaags bak- en natuurstenen gebouw van één bij één travee en een afgeschuinde hoektravee. De muuropeningen zijn rondbogig en ingevuld met metalen schrijnwerk. Boven de toegangsdeur in de hoektravee zit een gedicht ossenoog. De gevel wordt bekroon met een kruis. In de kapel staat een moderne piëta.
Opmerkelijk op dit plattelandskerkhof zijn de 23 natuurstenen grafkruisen uit de 16de eeuw tot de 18de eeuw. Van volgende graftekens is het grafschrift leesbaar:
Nijssen vermeldt in zijn archiefdocumenten drie 17de-eeuwse grafkruisen die in 1949 zouden verdwenen zijn. Een aantal grafkruisen waren tijdens het bezoek aan het kerkhof niet leesbaar.