Hoeve met losse bestanddelen, waarvan de oude kern gevormd wordt door het L-vormige gebouw in vakwerk ten noorden van het erf, daterend uit de 18de eeuw (stal) en begin 19de eeuw (woonhuis). Gebouwen gegroepeerd rondom een rechthoekig gekasseid erf.
Het L-vormige gebouw bevat in de oksel het woonhuis, aan weerszijde geflankeerd door stallen. Gebouw in stijl- en regelwerk onder zadeldak (Vlaamse pannen); stoel van baksteen en silex; vrij rijke timmer met kleine, vierkante vakken van regelmatige afmetingen, vooral in de zuidooststal, die zich hierdoor duidelijk afscheidt van de rest van het gebouw; enkele schuine schoren; de lemen vullingen zijn vervangen door bakstenen, zodat wijzigingen van de timmer niet mogen uitgesloten worden. De noordoostelijke zijgevel van het woonhuis vertoont een ankerbalkstandjuk met geschoorde nokstijl. De achtergevel van het woonhuis en de zuidweststal zijn versteend, waarschijnlijk in de tweede helft van de 19de eeuw. De originaliteit van de muuropeningen, rechthoekig in houten omlijsting, is moeilijk te achterhalen: rechthoekige vensters, enkele bolkozijnen, halfdeuren in de stal, en een 19de-eeuwse woonhuisdeur met bovenlicht.
Midden op het erf, een klein, bakstenen dienstgebouw onder zadeldak (Vlaamse pannen), uit de tweede helft van de 19de eeuw. De zuidwestzijde van het erf wordt ingenomen door een ruime, recente stal, die een meer oostelijk gelegen stal vervangt.