Historiek
Vermeld als parochiekerk in de oudst bekende lijst van parochies van het bisdom Doornik, in 1330. Gelegen aan de vroegere "Ieperse heerweg", de bedevaartweg naar Ieper, Nieuwpoort en de Noord-Franse bedevaartplaatsen.
Behouden bouwresten van Doornikse steen van het romaanse zaalkerkje uit de 11de tot de 12de eeuw. In de 15de eeuw, koor vervangen door nog bestaande bakstenen gotisch koor. Belangrijke herstellingen in 18de eeuw: namelijk noord- en zuidgevel van Doornikse steen tot circa 2,60 meter afgebroken en heropgebouwd in baksteen met nieuwe 18de-eeuwse ramen (tot 1902). Sacristie van 1857. Belangrijke vergrotingswerken in 1900-1902 onder pastoor Dutry, eerste pastoor van de onafhankelijke parochie naar ontwerp van architect Hendrik Geirnaart: slopen van de romaanse westgevel en verlengen van noordelijke en zuidelijke muur met twee traveeën; 18de-eeuwse ramen vervangen door spitsboogramen naar gotisch model en verplaatsen van oud klokkentorentje boven bakstenen westgevel.
Restauratie in 1976 door architectenbureau Bressers, onder meer installatie van een kleine carillon, aanpassingswerken aan tochtportaal en doksaal en herschilderen van het interieur.
Beschrijving
Ingeplant op de linker Leieoever, op de hogergelegen buitenbochtzijde met ten oosten en ten zuiden grasperken in plaats van vroeger kerkhof. Geoosterd eenbeukig zaalkerkje van vijf traveeën met iets smaller koor van twee traveeën en driezijdige sluiting; ten zuiden, deels tegen het koor en de zuidzijde aangebouwde sacristie. Deels opgetrokken uit Doornikse kalksteen (opus incertum) en baksteen met verwerking van zandsteen voor plint en hoekblokken. Afdekkend leien zadeldak. Haast blinde westelijke puntgevel met spitsboogvormig portaaltje met geprofileerde rechtstanden en getoogde deur; erboven vierkant lichtgat. Geveltop met deels overkragend zeshoekig klokkentorentje op zandstenen kraagsteen, met houten luikamer onder ingesnoerde naaldspits. Verankerde noord- en zuidgevel met duidelijke bouwnaad en bij de koormuur, hoger opklimmend metselwerk van Doornikse steen. Doorbreking met spitsboogvensters (vierde noordelijke travee gedicht) met tracering naar gotisch patroon. Sporen van gedicht rondboogdeurtje in noordzijde. Koor met gedichte spitsboogvensters in zandstenen omlijsting, onder waterlijstje, onderaan verbonden door een omlopend cordon. Tegen de zuidzijde aanleunende sacristie met rondboognis met calvarie aan de westzijde.
Interieur
Eenvoudig bepleisterd en beige geschilderd interieur met korfboogvomrig bepleisterd tongewelf gescheiden door vlakke gordelbogen rustend op consoles; omlopende geprofileerde architraaf. Koor met rondboogvormig gewelf met blauw- en geel afgelijnde gordelbogen, in de driezijdige apsis aanzettend op consoles. Sacristie met gelijkaardige overwelving.
Mobilair
Hoofdaltaar, portiekaltaar in rococostijl met schilderij van Heilige Petrus (17de tot 18de eeuw), gemarmerd hout, tweede helft van de 18de eeuw. Noordelijk zijaltaar, portiekaltaar van Onze-Lieve-Vrouw, gemarmerd hout, 18de eeuw. Zuidelijk zijaltaar gewijd aan Heilig Hart van Jezus, geschilderd hout, 18de eeuw. Preekstoel van circa 1800. Biechtstoel door J. Intbroeck, van 1796. Koorgestoelte, op kroonlijst gedateerd 1666. 16de-eeuwse doopvont met 18de-eeuws koperen deksel.
- Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, dossier 15 20.
- Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, Plans, nummer 377.
- Rijksarchief Gent, Baronie Nevele, nummer 1135.
- DEMEY A., Eenbeukige romaanse kerken in Oost-Vlaanderen, in Kultureel Jaarboek voor de Provincie Oost-Vlaanderen, Bijdragen Nieuwe Reeks, nummer 5, Gent, 1977, p. 21-29.
- KERCKHAERT N., Kroniek van Bachte-Maria-Leerne (1823-1973), Bachte-Maria-Leerne, 1973, p. 89-100.
- VANDENBUSSCHE - VAN DEN KERKHOVE C., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Oost-Vlaanderen, Kanton Deinze, Brussel, 1976, p. 14-15.