De neogotische kerk Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Jan-Baptist, gebouwd in 1877-1880 naar ontwerp van architect A. Van Assche, ingeplant op de historische site van het oude, tot de 12de eeuw opklimmende kerkje, vormt de kern van het vroegere dorp Sint-Maria-Leerne, ontstaan aan de oude heerbaan en steenweg van Gent-Deinze-Tielt. Vooral de historische en ruimtelijke context door de ligging aan het begin van de Ooidonkdreef in de nabijheid van het historische kasteel bepalen mee de uitzonderlijke waarde van het kerkgebouw.
De huidige volledig nieuwe neogotische kerk werd gebouwd in 1877-1880 ter vervanging van het oude, vervallen kerkje dat in kern opklom tot de 12de eeuw. Volgens de volkstraditie werden de zeer dicht bij elkaar gelegen kerken van Sint-Martens-Leerne en Sint-Maria-Leerne gesticht door twee broers (of zusters) die het niet eens konden worden over de plaats van de kerk en daarom elk één kerk lieten bouwen. Sint-Maria-Leerne, voor het eerst vermeld als Lederna in 1192 is volgens Dr. Gysselinck mogelijk afkomstig van het Germaanse 'hlaeri' wat bebost of moerassig terrein betekent. Het dorp behoorde tot de heerlijkheid, later baronie van Nevele en maakte deel uit van het Land van Nevele. Sinds 1387 was het binnen het dorp gelegen kasteel van Ooidonk (Hoge donk binnen een moerassig gebied) de residentiële verblijfplaats van de heren van Nevele. De aanwezigheid van dit kasteel en haar invloedrijke heren, eerst de familie Van Nevele, later onder meer de Fosseux (midden 14de tot begin 15de eeuw), de Montmorency (15-16de eeuw), della Faille (eind 16de tot begin 19de eeuw) en sinds 1864 de familie t’ Kint de Roodenbeke, speelde een belangrijke rol in de geschiedenis van het dorp en de parochie. De kerk heeft vanouds twee patroonheiligen, Sint Maria (die ook de naam gaf aan de gemeente Sint-Maria-Leerne tot de fusie in 1823 met Bachte en ter onderscheiding van het nabij gelegen Sint-Martens-Leerne) en Sint-Jan-Baptist. Beide patrocinia laten een vroege kerstening vermoeden doch de oudste gekende vermelding van de kerk dateert maar van 1362 in een tienderekening van het bisdom Doornik waartoe de parochie behoorde.
Volgens getuigenissen van de geschiedschrijvers F. De Potter en J. Broeckaert in 1868, was de kerk van Sint-Maria-Leerne "één van de kerken van Vlaanderen die het best haar oorspronkelijke karakter had bewaard, in haar oudste delen opklimmend tot de 12de eeuw". Het romaanse, oorspronkelijk éénbeukig kruiskerkje met achthoekige kruisingstoren, opgetrokken uit Doornikse steen (opus incertum), was ondanks verbouwingen in de 14de eeuw en uitbreiding tot driebeukige kerk in de 16de eeuw nog vrij authentiek bewaard. Het bezat ook een belangrijke kunstcollectie, geschonken door de opeenvolgende kasteelheren. In de 16de en 17de eeuw was het een belangrijke bedevaartplaats door de aanwezigheid van een relikwie van Sint-Jan de Doper en de grote ommegang ter ere van Sint-Jan op de derde Pinksterdag.
Als gevolg van de demografische groei vanaf het einde van de 18de eeuw was het kerkje te klein geworden. Ook de bouwfysische toestand van het oude gebouw was zorgwekkend. In 1871 werd advies gevraagd aan de bouwkundige Charles ’t Kindt van Nevele die aandrong op spoedige herstellingen. In 1875 werd door de Gentse architect August Van Assche een volledige opmeting van de oude kerk gemaakt met voorstel tot restauratie en uitbreiding van de kerk. Volgens de architect waren er drie goede redenen om dit project goed te keuren: 1° hierdoor werd een klein gebouw met karakter bewaard, 2° hierdoor realiseerde men belangrijke besparingen, 3° door de uitbreiding verkreeg men een grotere oppervlakte voor de gelovigen dan door een reconstructie. Onder druk van de gefortuneerde nieuwe kasteelheren, de familie t’ Kint de Roodenbeke-de Naeyer en als voorwaarde voor de financiering, werd de oude kerk in 1877 gesloopt ondanks een ongunstig advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Bij de sloop werden onder het koor nog twee oudere vloeren teruggevonden in rode tichels en "verlakte tichels" in gele, groene en zwarte kleur.
De nieuwe kerk werd naar ontwerp van dezelfde architect August Van Assche gerealiseerd en grotendeels gefinancierd door baron Henri t’ Kint de Roodenbeke (Brussel 14 april 1817- 6 november 1900). Als voorwaarde stelde de baron dat de plannen voor de nieuwe kerk aan zijn goedkeuring moesten onderworpen worden, dat een gestoelte rechts in het koor voor de schenker en zijn afstammelingen moet voorzien worden, dat zij over een particuliere ingang aan de noordzijde zouden beschikken en dat aan de noordzijde van het kerkhof een terrein voorzien wordt waar de familie een grafkelder zal laten aanbrengen. Het ontwerp dat geïnspireerd is op de oude kerk met dezelfde gevelopstand en achthoekige kruisingstoren met gedeelde galmgaten en deelzuiltje kreeg de voorkeur boven een ontwerp met westtoren.
De nieuwe kerk met dezelfde oriëntatie en inplanting maar veel groter werd een geslaagd voorbeeld van plattelandskerk in een op de vroege gotiek geïnspireerde neostijl. Het overgrote deel van het nieuwe meubilair werd eveneens geschonken door de kasteelheren. Aannemers waren Basil en Louis Bruneel (Nevele), schrijnwerker was Corneel Van Speybroeck. Een herinneringssteen achteraan het hoofdaltaar verwijst naar de eerstesteenlegging. De kerk werd plechtig ingewijd op 30 augustus 1880 onder pastoor Haegens die zich volledig ingezet had voor de realisatie van de kerk. Een gepolychromeerde houten maquette, gemaakt door L. Blanchaert en A. Bressers naar ontwerp van architect August Van Assche in 1883 werd geschonken aan "senator baron t’ Kint de Roodenbeke" en bevindt zich in het kasteel van Ooidonk. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden verschillende glasramen beschadigd; ze werden hersteld en teruggeplaatst door het atelier Henri Coppejans.
De kerk werd tussen 2009 en 2012 gerestaureerd door het architectenbureau Boulez & Degrande onder leiding van architect P. Degrande (Deinze), de glasramen werden grondig onderzocht, hersteld, soms opnieuw gemonteerd (van omgekeerd gemonteerde stukken en teksten) en herlood door Vitrotech bvba (Denderleeuw, Iddergem).
Achterin, tussen de Leernsesteenweg en het begin van Ooidonkdreef gelegen georiënteerd kerkgebouw met koor naar de dreef gericht, in omringend ommuurd en aan de Ooidonkdreef omhaagd kerkhof op vijfzijdige plattegrond. De oorspronkelijke toegangsweg bevindt zich aan de Leernsesteenweg, tussen de huidige nummers 219 en 221 en is aan het kerkhof afgesloten door een ijzeren hek. Aan Ooidonkdreef is een gekasseid toegangspad naast het lage dorpshuisje nummer 1.
Imposante neogotische constructie, opgetrokken uit Scheldesteen op een sokkel van blauwe steen van Soignies met verwerking van Boomse baksteen voor de interieurelementen zoals de pijlers en bogen. De plattegrond ontvouwt een basilicaal driebeukig schip van vier traveeën, licht uitspringende transeptarmen en een hoog koor van drie traveeën met vijfzijdige sluiting, geflankeerd door zijkoren, in het noorden met grafelijke kapel, in het zuiden met sacristie. De achthoekige kruisingstoren op vierkante basis is voorzien van een hoge leien naaldspits. Een traptorentje onder kegeldak bevindt zich in de oksel van het zuidelijk transept en de sacristie. Het schip, de transeptarmen en het koor zijn gedekt met leien zadeldaken, de zijbeuken met lessenaarsdaken. Vorstkammen, oorspronkelijk geleverd door Nevejans (Merelbeke).
Westgevel gedomineerd door een hoge verankerde puntgevel met schouderstukken en topkruis tussen zware versneden steunberen. Het spitsboogportaal en de drie typische op de vroege gotiek geïnspireerde lancetvensters zijn afgewerkt met verzorgde profielbakstenen dagkanten. Een lancetvenster verlicht de zijbeuken. Noord- en zuidgevel worden geritmeerd door versneden steunberen waartussen gekoppelde lancetvensters gevat zijn. Een spitsboogvormig zijportaal onder houten luifel markeert de eerste travee van de noordelijke gevel. De bovenlichten bestaan uit gekoppelde lancetvenstertjes tussen bakstenen lisenen die onder de daklijst verbonden zijn door een muizentandfries. Achthoekige kruisingstoren op vierkante aanzet, doorbroken door hoge spitsboogvormige galmgaten met deelzuiltje, verwijzend naar de vroegere toren. Vier uurwerken, afkomstig van de oude kerk onder zadeldakjes verrijken de spits. Het torenkruis van de oude kerk werd gerestaureerd en herplaatst op de nieuwe toren. De transeptarmen worden begrensd door gelijkaardige verankerde puntgevels met schouderstukken en bekronend hardstenen kruis en doorbroken door drie lancetvensters en een topoculus.
Hoogkoor met vijfzijdige sluiting gemarkeerd door zware versneden steunberen en verlicht door slanke lancetvensters met glas-in-loodramen. De lagere zijkoren onder afzonderlijke zadeldaken hebben een rechte sluiting, afgewerkt met gelijkaardige puntgevels met schouderstukken en topkruis en zijn doorbroken door een spitsboogvenster met drieledige tracering. Uitspringende spitsboogportaaltjes onder zadeldak geven toegang tot respectievelijk de grafelijke kapel van de familie t’ Kint de Roodenbeke en de sacristie. Een calvariekruis onder houten afdak tegen de koorsluiting heeft als opschrift: "MISSIE/ KRUIS 24 JUNI 1893"; en herinnert aan de grote zending van de paters redemptoristen; eronder hardstenen steen met vierlob en kruismotief.
Zeer harmonieuze gepleisterde en nu volledig witgeschilderde basilicale ruimte met schip en zijbeuken gescheiden door bakstenen spitsboogarcaden op vierkante bakstenen pijlers geflankeerd door colonetten met hardstenen knopkapiteel. Het houten spitstongewelf wordt geleed door beschilderde balken rustend op schalken met knopkapiteel. Enkel een muurschildering met kruisbeeld en God de Vader prijkt nog boven de triomfboog. Het opschrift: "VADER ZOON EN H. GEEST / U ZIJ LOF IN EEUWIGHEID" en geschilderde medaillons in de zwikken van de bovenwanden zijn bij de recente schilderwerken verdwenen. De kruising is overwelfd met een bak- en zandstenen kruisribgewelf met oostelijk klokkengat; het transept en het koor met houten spitstongewelven, laatst genoemde met ribben op gepolychromeerde diensten en beschilderde medaillons, oorspronkelijk uitgevoerd door Adrien Bressers. De credensnis in steen van Caen, vervaardigd door L. Blanchaert (Maaltebrugge) met verwerking van de marmeren steen, geschonken door Zijne Majesteit Pius IX uit het kerkhof van de Heilige Calistus, bevindt zich rechts in het koor.
De ramen van het koor geplaatst in 1879, geschonken door de familie t’ Kint de Roodenbeke, zijn afkomstig uit het glazeniersatelier van Arthur Verhaegen, evenals de grisailles van het schip en de grafelijke tribune. Ze zijn zoals deze van de transepten en de westgevel voorzien van figuratieve glas-in-loodramen. Pastoor Haegens schonk, volgens opschrift in 1897 het glasraam van het zuidelijk transept, pastoor Plasmans en Van Quickelberghe schonken in 1899 de glasramen van het noordelijk transept. Volgens het Liber Memorialis hergebruikte glazenier J. Niclaus-Bouckaert de grisailleramen van het koor uit de oude kerk, in 1864 geschonken door de familie t’ Kint de Roodenbeke, in de drie vensters van de sacristie. De glas-in-loodramen in de bovenlichten werden geplaatst in 1880 door het atelier van A. Verhaegen. Ook de verschillende andere grisailleramen met opschriften en data 1886, 1891, 1897, 1899 en 1900, komen uit het atelier Verhaegen. De vijf lancetvensters van het koor stellen van links naar rechts voor: Sint-Franciscus van Assisi en wapenschild en spreuk van de familie t’ Kint de Roodenbeke, Sint-Henricus, patroonheilige van Henri t’ Kint de Rodenbeke met onderaan het wapenschild en spreuk "perseverando" van de familie, Salvator Mundi, Sint-Zoë, patroonheilige van zijn echtgenote Zoë de Naeyer met onderaan haar wapenschild, en Sint-Arnoldus. De drie lancetvensters van het noordtransept stellen Sint-Lucia, De Goede Herder en Sint-Augustinus voor; deze van het zuidtransept: Sint-Jozef, Sint-Antonius van Padua en Beatus Gerardus Majella, geplaatst in 1891 (confer opschrift "CONJUGES HAEGENS-VAN DE VELDE, ANNO D, 1891") door het atelier Verhaegen. De drie lancetvensters van de westgevel, geplaatst in 1899 door Jozef Casier, opvolger van A. Verhaegen gift van baron Arnold t’ Kint de Roodenbeke stellen voor: Sint-Elisabeth, Sancta Mater Dei met alliantiewapen en Sint-Franciscus Borgia. De twee zijvensters stellen Sint-Rochus en Sint- Johannes voor. De overige glasramen zijn typische grisailles met geometrische motieven eveneens uitgevoerd door het atelier Verhaegen, onder meer in de zijkoren van Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Jan-Baptist met ingewerkte letters M en JB. In 1884 worden de glasramen van Sint-Rochus en Sint-Jan-Baptist besteld in het atelier Verhaegen. De twee laatste vensters dateren van 1900, komen uit het atelier van J. Casier en werden geschonken door particulieren.
De grafelijke kapel ten noorden van het koor, ervan gescheiden door twee spitsbogen ondersteund door een zuil en twee halfzuilen onderaan verbonden door een zandstenen borstwering met wapenschild, uitgevoerd door L. Blanchaert, bezit een gebeeldhouwde grafsteen van graaf Henri t’ Kint de Roodenbeke en gravin Zoë-Isabelle de Naeyer met bovenaan een calvarie en onderaan het wapenschild van de familie en spreuk "perseverando" naar bewaarde ontwerptekeningen in het archief Bressers-Blanchaert. De grisailleglasramen werden geplaatst in 1880 door Arthur Verhaegen. De wanden zijn voorzien van een band sjabloonschilderingen in groene tinten met Christus- en Mariamonogram en kroontjes. Aan de wand boven het grafteken hangen obiits of rouwborden van de opeenvolgende familieleden. De keramische tegelvloer van Boch fréres (Maubeuge) heeft een kleurrijk patroon met leliemotief. In de kapel staat een mooi gebeeldhouwde neogotische zitbank, twee zetels en vier stoelen met lederbekleding, voorzien van de initialen K R van de familie.
De sacristie bewaart nog elementen uit de oude kerk, onder meer een 18de-eeuwse wandkast in rococostijl met dubbel wapenschild van baron della Faille, heer van Nevele tussen vaandeldragende leeuwen. De vloer is eveneens gerecupereerd uit de oude kerk.
Het nieuwe neogotisch meubilair is grotendeels geschonken door de familie t’ Kint de Roodenbeke, kasteelheren van Ooidonk en mecenas van de nieuwe kerk, meestal getekend door architect Van Assche en uitgevoerd door de Brugse schrijnwerker Charles Lenoir, vast medewerker van J.B. Bethune, en dateert van de jaren 1878-81.
De huidige begraafplaats heeft nog dezelfde configuratie als de historische kerkhofsite van de oude kerk met toegangsweg aan de Leernsesteenweg afgesloten door een ijzeren hek. Aan Ooidonkdreef is het kerkhof afgesloten door een ligusterhaag, aan de overige zijden door een bakstenen muur die grotendeels in 1881 werd gebouwd. De graftekens, overwegend in blauwe hardsteen, liggen in rijen aan drie zijden van de kerk. Sommige zijn omgeven door een lage ligusterhaag. Een grafteken in de vorm van een eenvoudige stèle in arduin en witte steen is naar ontwerp van de Deinse beeldhouwer Antoon Van Parys (1884-1968) uitgevoerd in 1916. Twee gedenkplaten met de namen van de overleden kasteelheren sinds de oprichting van de nieuwe kerk zijn tegen de noordmuur van de grafelijke kapel geplaatst die als begraafplaats dienst doet. Een ijzeren kruis hangt boven een gedenksteen voor de "OUDSTRIJDERS 14-18" en "OUDSTRIJDERS 1940-45".
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/44011/102.1, Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Jan-Baptist met historische kerkhofsite.
Auteurs: Bogaert, Chris
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. 2014: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Jan-Baptist met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/172424 (geraadpleegd op ).
Huidige neogotische kerk gebouwd in 1877-1880 ter vervanging van het oude, vervallen kerkje, opklimmend tot de 12de eeuw. Oorspronkelijk romaans driebeukig kruiskerkje met achthoekige kruisingstoren, opgetrokken uit Doornikse steen (opus incertum), herhaaldelijk verbouwd en uitgebreid, gesloopt in 1877 ondanks ongunstig advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen Nieuwe kerk naar ontwerp van architect A. Van Assche, gefinancierd door baron H. t' Kint de Roodenbeke, met plattegrond en opstand geïnspireerd op de oude kerk. Inwijding in 1880.
Bij het begin van de kasteeldreef, iets achterin gelegen kerkgebouw met koor naar westen, in omringend ommuurd kerkhof.
Neogotische bakstenen constructie met basilicale aanleg, driebeukig schip van vier traveeën, licht uitspringend transept en koor van drie traveeën met vijfzijdige sluiting, geflankeerd door zijkoren, in noorden met aanpalende sacristie, in zuiden met grafelijke kapel. Achthoekige kruisingstoren onder hoge naaldspits, schip, transept en koor onder zadeldaken (leien), zijbeuken onder lessenaarsdaken. Voorpuntgevel (naar oosten) tussen versneden steunberen op natuurstenen sokkel. Spitsboogportaal en hoog spitsboogvormig drielicht met profielbaksteen aan de dagkanten. Zijbeuken met smal spitsboogvenster. Zijgevels geritmeerd door versneden steunberen waartussen gekoppelde spitsboogvensters. Identieke kleine bovenlichten tussen bakstenen lisenen, onder de daklijst verbonden door een muizentandfries. Achthoekige kruisingstoren op vierkante aanzet, met spitsboogvormige galmgaten met deelzuiltje (verwijzend naar vroegere toren). Vier uurwerken onder zadeldakjes op de spits.
Basilicale ruimte met schip en zijbeuken gescheiden door bakstenen spitsboogarcaden op vierkante, gekantonneerde bakstenen pijlers. Houten spitstonoverwelving geleed door beschilderde balken rustend op halfzuiltjes met knopkapiteel. Beschilderde medaillons in zwikken. Kruising met bak- en zandstenen kruisriboverwelving; transept en koor met houten gewelven, laatst genoemde met ribben op gepolychromeerde diensten.
Noordelijk zijaltaar van Sint-Jan-Baptist met stichtingssteen van baron Arnold t' Kint de Roodenbeke, van 1885.
Mobilair: Nieuw neogotisch meubilair grotendeels geschonken door de familie t' Kint de Roodenbeke.
Beeldhouwwerk: Heilige Rochus van Montpellier, gepolychromeerd hout, 18de eeuw. Preekstoel, eik, met panelen met de evangelisten, naar ontwerp van architect A. Van Assche, van 1880. Orgel door J. Vergaert van 1880, heden zonder pijpwerk.
Bron: BOGAERT C. & LANCLUS K. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Deinze - Nazareth, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. 1991: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Jan-Baptist met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/38118 (geraadpleegd op ).