Oude landbouwuitbating, tot stand gekomen op initiatief van della Faille, begin 17de eeuw.
Volledig omhaagde hoeve met losstaande bestanddelen rechts van de Ooidonkdreef, met afzonderlijke lindedreef. Deels beboomd en met gras begroeid erf met in het oosten, imposante toegang met gewitte bakstenen pijlers met bolbekroning en ijzeren hek.
Ten westen, woonhuis van acht traveeën onder zadeldak (pannen) met dakvenster met tuitgevel in vierde travee, vermoedelijk opklimmend tot de eerste helft van de 17de eeuw. Beschilderde bakstenen erfgevel (naar het oosten) op gepikte plint. Rechthoekige vensters onder houten latei, op dorpels met tegels en kleurrijk geschilderde luiken (verwijzend naar eigendom van het kasteel). Rechthoekige deur in beschilderde bakstenen omlijsting, bovenlicht met ruitvormige roedeverdeling. Staldeuren in uiterste traveeën. Lage achtergevel onder doorgetrokken dakschild met onder meer getraliede venstertjes. Interieur met behouden versierde balklaag.
Rechts van het woonhuis, hoger bakstenen gebouw van vijf traveeën onder zadeldak (pannen) gebouwd in 1856 door baron du Bois als jeneverstokerij van het kasteel. Vergroot in 1875 en 1890 met onder meer plaatsing van een stoommachine. Getoogde deuren en vensters. Aanzet van de hoge vierkante schoorsteen (grotendeels afgebroken in 1972) tegen linkse zijgevel, thans boven de rechtse staltravee van het woonhuis.
Ten zuiden, lange gewitte bakstenen schuur en stallen op gepikte plint, onder zadeldak (pannen) met sporen van vlechtingen in rechtse zijpuntgevel, uit de 18de eeuw. Hoge doorrit tussen bakstenen pilasters in rechtse travee en rechthoekige deuren en vierkante venstertjes. Gelijkaardige achtergevel met ommuurde mestvaalt.
Alleenstaand bakstenen wagenhuis ten oosten en bakhuis van het samengestelde type in zuidwestelijke hoek, uit de 19de eeuw.
- KERCKHAERT N., Kroniek van Bachte-Maria-Leerne (1823-1973), Bachte-Maria-Leerne, 1973, p. 120.